InterviewRoger Lespagnard
‘Als je tijdens het lopen aan je hartslag denkt, kun je beter stoppen’: de coach van Nafi Thiam
Nafi Thiam (26) heeft haar olympische titel in de zevenkamp verlengd – een unicum in de Belgische sportgeschiedenis. Het succes van Thiam is ook de verdienste van haar trainer Roger Lespagnard (74), die haar al sinds haar 14de begeleidt en heeft gevormd tot de beste atlete ter wereld. Met hun leeftijdsverschil van 48 jaar vormen ze één van de meest bijzondere duo’s in de atletiek. Maar ze hebben meer gemeen dan we denken. ‘We hebben hetzelfde karakter. Vriendelijk en een groot hart, maar waag het niet tegen onze schenen te schoppen.’
Lespagnard, zelf een voormalige tienkamper en deelnemer aan drie Spelen, leidt ons rond in Fléron, de Luikse voorstad waar hij jarenlang burgemeester was. De zon schijnt fel, de sfeer is uitgelaten. We zijn begin juni, niemand kan vermoeden dat de provincie Luik zoveel onheil te wachten staat. We zetten ons op het terras van een volkscafé, waar de gasten Lespagnard uitbundig onthalen. Ook bij de laatste verkiezingen was hij nog altijd de populairste politicus, maar zijn eigen partijgenoten van het cdH wilden van hem af. ‘Ze vonden me te oud, maar vroegen wel om eerst nog twee jaar te blijven om alle problemen op te lossen. Salut! In de politiek heb je geen vrienden.’
Het is marktdag, en we krijgen overal bier en crevettes aangeboden. Lespagnard bestelt een Jupiler.
Roger Lespagnard: “Ons streekbier. Lichter en beter verteerbaar dan Stella Artois, waarvan je hoofdpijn krijgt.”
U bent een echte Luikenaar.
Lespagnard: “Ik ben opgegroeid in Boncelles, nu een deelgemeente van Seraing. Ik ben geboren in 1946. Mijn vader was gehaast: tijdens de oorlog mocht hij niet trouwen met mijn moeder, maar eens de wapens waren neergelegd, liet hij er geen gras over groeien.
“Mensen associëren Seraing vooral met de rook van de fabrieken en de hoogovens, maar die kwam niet tot bij ons in Boncelles. De lucht was er rijk en zuiver, het was er één en al bos.”
De zuivere lucht van Boncelles: is dat uw grote geheim?
Lespagnard: “Het moet wel. Ik heb ook nog getraind in Luik, maar daar ging het er anders aan toe: we verstikten er in de smerige rookpluimen en konden geen honderd meter ver zien.
“Mijn passie voor sport heb ik niet meegekregen van mijn ouders. Mijn moeder was naaister, mijn vader een boerenzoon. Hij was een commerçant, verkocht melk en boter, die hij om vijf uur ’s morgens begon te maken in houten tonnen. Ik hielp mee, moest daarna naar de mis en dan naar school. Ik had een geweldige jeugd, dans la vraie campagne, op de boerenbuiten. In de zomer stalen we appels en perziken uit de boomgaarden – enig nadeel: de politiecommissaris woonde ook in onze straat (lacht). Eind jaren 60 ben ik in Fléron komen wonen en begon ik les te geven aan het college, hier om de hoek. In 1968 mocht ik als tienkamper naar mijn eerste Olympische Spelen, in Mexico. De schooldirecteur, een pastoor, vroeg me wat dat was ‘de Olympische Spelen’. Toen ik het hem uitlegde, mocht ik gaan: hij vond het goede reclame voor zijn school (lacht).”
U bent een gepassioneerd astronoom, vertelde u me ooit. Hoe staan de sterren voor Tokio?
Lespagnard: “Ik zie een heldere hemel, al kunnen er nog wolken tevoorschijn komen. Maar het ziet er heel gunstig uit voor Nafi. Op het WK in Doha in 2019 had ze opnieuw last van haar elleboog. Die hebben we zeven maanden rust gegund.”
Is dat probleem écht van de baan?
Lespagnard: “(ferm) Volledig! Het was helemaal geen chronische aandoening, zoals iedereen beweerde. Het probleem was haar techniek bij het speerwerpen: die zat niet goed. Ze wierp wel 59 meter, maar zette te veel kracht op die elleboog, en dat veroorzaakte blessures.
“Door de afgelastingen tijdens de coronacrisis hebben we haar elleboog eerst goed laten genezen, en dan zijn we vanaf nul begonnen om de juiste techniek aan te leren. Het kon zo niet meer verder, die elleboog was een te groot probleem geworden. Ook mentaal: het was in haar hoofd gekropen.”
Als je ernaar vroeg, bestond het risico dat ze je neus afbeet.
Lespagnard: “(lacht) Nafi, elle a du caractère, hein. Maar ook ik heb haar gezegd: ‘Als je die speer niet begint te gooien zoals ik het je zeg, dan stop ik ermee.’ Ik had haar daarover tijdens het EK in Berlijn in 2018 al streng toegesproken, anders had ze zelfs niet gewonnen.”
Wilde u écht de samenwerking stoppen als ze haar techniek niet aanpaste?
Lespagnard: “(knikt) De atleten van vandaag moet je duidelijke directieven meegeven. Ze vinden van alles op het internet, en willen dat dan nadoen. Soms denken ze dat ze het beter weten. Maar ik zit al meer dan vijftig jaar in het vak en heb meer dan vierhonderd atleten getraind: ik wéét wat goed is en wat niet. Vooral omdat ik het als atleet zelf heb uitgetest. Toen ik jong was, heb ik ook veel conneries uitgehaald.
“De meerkamp vereist een specifieke voorbereiding, die niet iedereen begrijpt. Een voorbeeld: Nafi kan goed hoogspringen, maar we trainen er niet veel op, want we winnen er niet veel punten mee.”
Vier jaar geleden zei u vol overtuiging: ten laatste op de Spelen van Tokio zal ze het wereldrecord hebben gebroken.
Lespagnard: “Op een dag zal ze het breken, daar ben ik 100 procent zeker van. In goede omstandigheden was dat zelfs al gebeurd. Nafi’s persoonlijke record is 7.013 punten, maar als we haar besttijden van alle nummers optellen, komen we uit op 7.241 punten – op amper 50 punten van het wereldrecord van Jackie Joyner-Kersee uit 1988. In het verspringen moet ze zeker 7,05 meter aankunnen, nu zit ze op 6,86 meter.
“Vorig jaar had ze al een héél goede vorm te pakken. Ze won met overmacht het EK indoor. We waren klaar voor de Olympische Spelen. Ook nu ging alles naar wens, en stelden we onze focus langzaam maar zeker bij.”
Door eindelijk competities in te lassen.
Lespagnard: “Ja, dat was nodig, want Nafi lééft voor de wedstrijden. We hebben evenwel enkel meegedaan aan individuele nummers – een volledige zevenkamp had haar te veel belast, zo net voor Tokio.
“Sommigen vinden haar resultaten nu wat zwak, maar ik ken Nafi: voor een meeting waar ze enkel moet hoog- of verspringen kan ze niet dezelfde motivatie opbrengen als voor een echte meerkamp. Ik was ook zo: tijdens een tienkamp sprong ik 2,09 meter, maar daarbuiten lukte me dat nooit.”
Ik begrijp: het competitiebeest in haar moet langzaam wakkergeschud worden.
Lespagnard: “Ja, en dat beest zit zeker in haar. La rage de vaincre: je hebt het of je hebt het niet, maar Nafi stijgt in wedstrijden boven zichzelf uit. Op het WK in Berlijn kon je dat goed zien: ze moest toen een achterstand ophalen en vocht hard om terug te komen. Ik heb atleten gehad die misschien getalenteerder waren dan Nafi, maar niet die kwaliteit hadden.”
‘Na het WK in Doha hebben we mentaal moeten recupereren’, zei u.
Lespagnard: “We waren niet tevreden met die zilveren medaille. Katarina Johnson-Thompson was in vorm, maar Nafi had het op bepaalde onderdelen niet goed gedaan. Vooral in het verspringen en speerwerpen liet ze veel punten liggen. Misschien is het achteraf bekeken niet slecht dat ze dat heeft meegemaakt.”
Haar grote concurrente is normaal gezien opnieuw de Britse Katarina Johnson-Thompson. Maar niemand lijkt te weten hoe het met haar gesteld is, het is één groot mysterie.
Lespagnard: “Ik heb net als iedereen gelezen dat ze in januari geopereerd zou zijn aan de achillespezen. Maar eigenlijk weet ik van niks.
“Vorig jaar had Nafi afgezegd voor de Memorial Van Damme met een blessure, we wilden geen risico’s nemen. Maar Nike zette op dat moment zijn atleten onder druk om acte de présence te geven, om toch wat zichtbaarheid te krijgen, want veel competities waren afgelast. Je moet weten: ook Nike heeft veel verlies geleden tijdens de coronacrisis, ze hebben het contract van veel atleten stopgezet.”
Kwam dat van Thiam in gevaar?
Lespagnard: “Nee, daar was geen sprake van. Maar op de Memorial nam Nafi dus niet deel aan het hoogspringen, Johnson-Thompson wel – misschien omdat zij bang was haar gage te verliezen? Na haar sprong kreeg ze last aan haar linkerbeen. En sindsdien hebben we haar niet meer gezien.”
Als ik u hoor, dan vreest u zelfs Johnson-Thompson op topniveau niet.
Lespagnard: “Als je hun individuele besttijden naast elkaar legt, dan heeft Nafi op zijn minst 100 punten voorsprong. En als ze in Doha geen problemen met haar elleboog had gekregen, had ze nooit verloren. Maar we hebben wél verloren, dus het is onze fout.”
Thiam was kwaad omdat haar tweede plaats niet naar waarde werd geschat, de teneur in de media was dat ze een gouden medaille verloren had.
Lespagnard: “Ze voelde zich aangevallen. Maar een zilveren medaille op een WK is toch ook mooi, hè? Ik heb haar gezegd dat ze er trots op mag zijn.
“De verwachtingen zijn zodanig gegroeid dat men nu verwacht dat ze altijd wint. En dat ergert haar. Het is een beetje zoals bij Eddy Merckx vroeger.”
Hij kwam op den duur in het nieuws als hij eens een wedstrijd verloren had.
Lespagnard: “Iedereen wordt weleens verslagen, zelfs Lewis Hamilton. Een carrière gaat niet altijd steil naar omhoog, hè. Nafi houdt niet van dat verwachtingspatroon.”
Praat je daarover met haar?
Lespagnard: “Nee, we kennen elkaar goed en hebben genoeg aan weinig woorden. We praten wel als er iets niet goed gaat, maar ook dan luister ik vooral. Door het leeftijdsverschil en mijn ervaring kan ik alles met een zekere afstand benaderen.
“Al mijn atleten zijn trouwens van haar leeftijd, hè. Ach, de jongeren voelen zich vooral allemaal aangetrokken tot nieuwe gadgets, zoals horloges die je hartslag meten. Maar zo gaan ze niet meer voluit. Als je tijdens het lopen aan je hartslag denkt, kun je beter stoppen. (wuift weg)”
TWEE PINTEN IN RIO
Hoe kijkt u naar de wereld van vandaag, met al uw levenservaring?
Lespagnard: “Ik vrees soms dat we zijn vertrokken voor een lange periode van geweld. Ik lees in de kranten over mannen die hun vrouwen verlaten, en moeders die hun gezin in de steek laten. Ik weet niet goed waarom. En jongeren doen vandaag niks meer. Wij speelden de hele dag buiten, speelden de Tour de France na en klommen in de bomen – er was nog bos genoeg. Dat zorgde voor een goede gezondheid, die je beschermde. Ik heb als kind een bronchitis gehad en was op sterven na dood: er was nog geen antibiotica. Ik kon drie maanden niet naar school, maar bouwde ondertussen wel antilichamen op. De jeugd van tegenwoordig beweegt amper nog: hun afweermechanisme gaat fel achteruit.
“Toen ik hier lesgaf als leraar lichamelijke opvoeding, liet ik de leerlingen door deze straten lopen en goed afzien. Dat zou nu niet meer mogen. Terwijl wij nog zeiden: ‘Il faut travailler, pour progresser.’ Zonder hard te trainen zou Nafi nooit een gouden medaille in Rio gehaald hebben. Keihard werken is de sleutel. Zij aanvaardt dat, maar veel jongeren van vandaag weigeren dat te doen. Wij trainden vroeger zelfs te veel, maar dat kwam omdat we van onze sport hielden. Nafi heeft dat ook, ze doet het uit passie. Vandaag houden ze nog wel van competitie, maar niet meer van het werk dat ze daarvoor moeten opbrengen. Atleten zijn daar gelukkig anders in dan voetballers. Als zij drie matchen per week spelen raken ze geblesseerd. Allemaal.”
Hoe komt dat?
Lespagnard: “Voetballers werken te weinig op hun conditie tussen de matchen door. En dan spelen ze ook nog eens zoveel, en rusten tussendoor te weinig. Ze hebben tegenwoordig ploegen van 30 spelers nodig om al hun matchen af te werken. Ik focus altijd eerst op de conditie – een atleet moet sterk en snel zijn – pas daarna komt de techniek.
“Weet je, ik train Nafi al bijna twaalf jaar, en elk jaar heeft ze haar persoonlijke records verbeterd. Zonder uitzondering. En er is nog marge. Dat we vooruitgang blijven boeken, maakt me trots.”
Gefeliciteerd.
Lespagnard: “Bedankt. Ze heeft het maar één jaar moeilijk gehad, in 2015, op het WK in Peking. Daar was ze apathisch, ik moest haar echt aanmanen om recht te staan voor het speerwerpen. Ik weet nog altijd niet hoe het komt, er moet iets in haar hoofd gespeeld hebben – ze was nog maar 20 jaar. Ze werd 14de en was kwaad op zichzelf. Een goeie reactie, want het jaar daarop werd ze olympisch kampioen.
“Onder ons: Nafi noch ik had gedacht dat goud in Rio mogelijk was. Bij de 100 meter horden veroorzaakte ze meteen een valse start, ik had mijn koffer al vast om terug naar huis te vertrekken. Maar ze won het nummer en verbeterde haar record: ze had haar rug opnieuw gerecht. Dan het hoogspringen: 1,98 meter – indrukwekkend! De tweede dag was ze nog moe, en dan wordt ze nonchalant: ze was te laat op de bus, en ze had geen zin om op te warmen. Ik heb haar de oefenpiste moeten opduwen. Toch ging het verspringen goed. De vlag bleef alleen akelig lang naar beneden, verschrikkelijke minuten, maar het was een perfecte sprong. Om te bekomen ben ik twee pinten gaan drinken. Ach, ja, die verhalen, ik kan uren doorgaan. (lacht)”
Er is een ongelooflijke symbiose tussen jullie. Wat is het geheim?
Lespagnard: “We hebben hetzelfde karakter. We zijn ook allebei echte competitiebeesten. Ik kon weken ziek zijn als er een wedstrijd door het weer werd afgelast.”
Geef toe, het is toch een mooi verhaal tussen jullie?
Lespagnard: “Une très belle histoire.”
Beschouw je het als een cadeau dat het lot jullie heeft samengebracht?
Lespagnard: “Het is een cadeau voor mij, voor Nafi, voor iedereen. Ik had heel snel gezien dat ze talent had. Ze was groot, maar toch bijzonder elastisch. En ze sprong meteen hoog.”
Ze bezit bijzonder veel elegantie voor haar lengte.
Lespagnard: “Ze is zelfs een beetje katachtig, en doet alles heel makkelijk en ontspannen. Nu, toen ze bij mij kwam, deed ze nog veel verkeerd. Ze trok zich bijvoorbeeld naar omhoog bij het hoogspringen, in plaats van echt te springen. Maar eens ze de juiste techniek onder de knie had, was ze vertrokken. Dat is coaching. En wat coaching betreft, ben ik goed. Al zeg ik het van mezelf. Het allerbelangrijkste is het ritme, een atleet móét ritme hebben. (slaat met hand in ritme op tafel) Hop, hop, hop, hop! Je mag nooit bewegen met logge passen. Ik zeg altijd: de aanloop van het hoogspringen moet als een wals gebeuren, je danst naar de lat. Alleen heb je mensen die niet kunnen dansen. Ik heb het geleerd van Carl Lewis, toen ik enkele weken met hem kon meetrainen. Eigenlijk heb ik alles wat ik aan kennis heb opgedaan – als tienkamper, als conditietrainer en leraar lichamelijke opvoeding en biologie – op Nafi toegepast.”
Lambert Micha, de voormalige sprinter die onder jou trainde, vertelde: ‘Roger heeft er een oog voor.’
Lespagnard: “Dat klopt, ik zie meteen wat goed of fout is. In alle sporten, zelfs die waar ik weinig van ken, zoals tennis. Ik heb aan een oogopslag genoeg. En zo kan ik meteen inspelen op wat Nafi anders moet doen – soms zijn het details die over winst of verlies beslissen. Alleen is het wel vermoeiend, na een zevenkamp ben ik helemaal leeg. Ook als coach is het heel uitputtend, hoor. (lacht)”
GENDERNEUTRAAL
Hoe zou u haar persoonlijkheid beschrijven?
Lespagnard: “Ze is heel vriendelijk, maar laat zich door niemand doen. Ze is slim en leert snel. Als middelbare scholier studeerde ze dagelijks in de trein tussen Namen en Luik, als ze bij mij kwam trainen.
“Ze staat ook dicht bij de mensen. Een voorbeeld dat me diep trof: we waren op de uitreiking van de Gouden Spike, jaren geleden. We komen buiten, hebben honger en zien een hotdogkraam. Ik hoor er haar twee bestellen, en denk: ze heeft grote honger. Maar ze geeft er meteen één weg aan een dakloze om de hoek. Dat pure zit in haar, ze heeft gewoon een groot hart. Vanaf dat moment wist ik dat ze iemand was die goed wilde doen voor andere mensen.”
Waarden die u ook voorstaat.
Lespagnard: “Ja, als burgemeester en volksvertegenwoordiger stond ik ook altijd dicht bij de mensen. In een gemeente is dat niet moeilijk: ik liep door de straten en ging met iedereen in gesprek. Volksvertegenwoordiger was iets anders, ik heb nooit echt van het ambt gehouden. Ik ben wel trots op mijn wetsvoorstel dat DNA toeliet als bewijsmateriaal in gerechtelijke dossiers – dat kun je nu niet meer wegdenken.”
Doet het je deugd als Thiam ook een maatschappelijk en politiek engagement toont, door racisme aan te klagen en de Black Lives Matter-beweging te steunen?
Lespagnard: “Ik vind het goed dat ze dat doet. Onze club is heel gemengd, voor mij is er geen onderscheid. We lachen veel, ik ben er voor iedereen.”
Is er veel racisme in atletiek?
Lespagnard: “Weinig, en ik zit meer dan vijftig jaar in de sport. Voor mij is een mens een mens.
“Nafi is gevoelig, voor veel dingen. Vooral voor menselijke waarden. Ik ook, daarom komen we zo goed overeen. Wij zijn allebei eigenlijk heel vriendelijke mensen, maar waag het niet om tegen onze schenen te schoppen, want dan is het snel gedaan.
“Nafi is ook iemand die haar engagementen nakomt: voor Unicef is ze naar Senegal gegaan, het blijft niet bij loze beloften zoals bij andere beroemdheden.”
Ze is authentiek, wil u zeggen.
Lespagnard: “Exact, ik zeg haar dan wel altijd: ‘Overdrijf niet, veertien dagen Afrika is vermoeiend. We moeten ook trainen, en daarvoor moet je goed uitgerust zijn.’ Toen ze nog studeerde, kon ik me nog vinden in haar schema: ’s morgens naar de universiteit, ’s avonds trainen. Er was een regelmaat, maar nu haar studies erop zitten, is die weg. Ze staat later op, wil eerst nog van alles doen. En daar heb ik helaas geen invloed op. Mannen doen altijd meteen wat je vraagt. Bij vrouwen is het altijd: ‘Ja, maar Roger…’ (lacht)”
Hebt u veel van haar opgestoken?
Lespagnard: “Toch wel. Ik was het gewoon om mannen te trainen. Met vrouwen werken is helemaal anders. Dat heb ik moeten leren. Je moet diplomatisch zijn, zachter ook, en je mag bijvoorbeeld nooit zeggen dat de ene het goed heeft gedaan, en de andere niet. Want dan is het ruzie. Een vrouw denkt ook niet hetzelfde als een man, ze hebben ook niet zoveel kracht. Tegen een man kun je zeggen: ‘Vas-y’, en boem: hij gaat ervoor. Als Nafi iets doet waarbij ik bedenkingen heb, dan vraag ik altijd eerst waarom ze dat doet. Soms lukt een bepaalde oefening zelfs bij Nafi even niet meer. Het overkomt de besten. Dan stoppen we ermee, soms zelfs enkele maanden, anders blijf je in die fouten hangen.
“Nu, ik vind het vooral aangenaam om zowel mannen als vrouwen te coachen, en binnenkort misschien zelfs iemand genderneutraal.”
GROTER BED
Welke rol zal het weer straks spelen? In Japan is het extreem warm en vochtig.
Lespagnard: “Je moet het mij niet vertellen. Ik was er een jaar of zes geleden voor een clinic hoogspringen. Al vanaf het moment dat ik uit de bus stapte, botste ik op een muur van warmte, na 50 meter stappen was mijn hemd helemaal doorweekt. Nooit meegemaakt. Daarom hebben we besloten om drie weken op voorhand af te reizen: Nafi wil acclimatiseren, want al dat zweten kan je serieus verzwakken. En ze houdt al niet van de warmte. Maar ik garandeer: ze zal er staan.
“Voor de grote competities zeg ik meestal ja op alles wat ze vraagt. Ik ben de zoon van een commerçant, en denk dan: de klant is koning. Nafi is een beetje mijn cliënt, hè. (lacht)”
Dus, zij beslist?
Lespagnard: “Nee, zij stelt dingen voor. En dan zeg ik wat ik ervan vind.
“Over alles wat techniek en training aangaat, beslis ik. Uiteraard. Bij haar status komen nu wel veel andere zaken kijken. Vooral voor de sponsors, daar had ik vooraf allemaal geen rekening mee gehouden. Allemaal goed en wel, zij betalen, maar als je van mij een foto maakt, dan ben je snel klaar. Bij Nafi vragen ze een hele dag voor een shoot. Ik zag haar onlangs lopen in een reclamefilmpje van AXA. Ik wist van niks. Ze was er een hele dag voor in de weer geweest. Tegenwoordig wordt ze echt van overal gesolliciteerd.”
Hebben jullie in Tokio om een groter bed gevraagd? Dat was een probleem in Rio, herinner ik me.
Lespagnard: “Je houdt het niet voor mogelijk hoe klein de bedden en de kamers in Rio waren, je kon er amper in slapen. Geen idee hoe haar dat gelukt is. Maar ja, je bent jong en door het dolle heen dat je op de Spelen bent, dan klaag je niet. Sowieso moet je je plan leren trekken, anders ben je gezien.
“Ik herinner me nog het EK atletiek in Boedapest in 1966. Mijn eerste grote toernooi, ik was nog nooit buiten mijn dorp geweest en belandde meteen achter het IJzeren Gordijn. Ik was nogal timide, maar kon me goed uit de slag trekken. Gelukkig maar, want de Belgische federatie heeft me toen volledig aan mijn lot overgelaten. Om te weten wanneer mijn competitie was, volgde ik gewoon de andere tienkampers – fors gebouwde Russen en Oost-Duitsers vol hormonen – naar het stadion buiten de stad. En tijdens de tienkamp heb ik zelfs twee dagen niet gegeten, omdat ze geen maaltijden geregeld hadden.’s Nachts kon ik gelukkig in de badkuip slapen van de Franse ploeg, want ook een kamer was niet voorzien. Ik werd 19de, niet eens zo slecht, maar was volledig tot op de bodem gegaan. Ik was woest, en heb nadien mijn beklag tegen de journalisten gedaan. Twee jaar daarna, op de Spelen in Mexico, kreeg ik alles wat ik maar vroeg. Ach, we zijn acteurs in een groot theater. Het is soms vechten voor je plaats – sommigen zijn nog altijd niet bekomen van mijn Waalse vloeken. (lacht)
“Benieuwd wat het in Tokio zal worden. Er is altijd wel iets, maar eigenlijk heb ik alles al meegemaakt. In Mexico vermoordde de regering 245 studenten, gewoon met mitrailleurs, het bloed vloeide overal. Maar niemand durfde erover te schrijven, we kregen dat nieuws als atleten ook niet mee. En in München 1972 vond de gijzeling van de Israëlische atleten vlak voor mijn ogen plaats. Maar je realiseert je niet écht wat er gebeurt, als atleet.”
GEEN MERCI
Gaat u uzelf in de arm knijpen als Nafi opnieuw een gouden medaille haalt?
Lespagnard: “Nee, want dat heb ik de eerste keer ook niet gedaan. En verbaasder dan toen kan ik niet zijn. Het was zelfs zo erg, dat ze ons nauwelijks gefeliciteerd hebben. Toen we om drie uur ’s nachts het stadion verlieten, was er niemand meer. In het olympisch dorp stonden enkele mensen ons nog op te wachten met champagne. Ik heb nog een pint bier met hen gedronken, maar Nafi had honger en is weggegaan. Daarna heb ik niemand meer gehoord.”
Je hebt geen felicitaties van het BOIC gekregen, bedoel je?
Lespagnard: “Ja, van de verantwoordelijken van de delegatie, van de mensen die dat horen te doen. Geen persoonlijke bedanking achteraf. Ik had gehoopt op iets plechtigs, waaruit dankbaarheid sprak. Een moment samen, op restaurant of zo. Nee, een pint bier en dan gaan slapen, terwijl Nafi was gaan eten. Dat was het.”
U mist een beetje erkenning.
Lespagnard: “Er was niks. En dat voor zo’n prestatie. Vreemd. In Namen is ze uitgebreid gefêteerd, gelukkig. Maar ook bij onze club in Luik: rien du tout. Nu ja, Luik is heel gepolitiseerd, hè.”
U bedoelt: de Luikse PS zag het niet zitten om u, een cdH’er, te huldigen?
Lespagnard: “(knikt instemmend) Het moest nochtans niet voor mij zijn, wel voor Nafi. Ik heb dan maar, samen met al mijn andere atleten, een feest voor haar gegeven.
“Eigenlijk is het schandalig. Eén jaar later, toen ze wereldkampioen werd, is ze ook compleet genegeerd. Opnieuw omdat ik in het verkeerde politieke kamp zit.”
En dat voor één van de grootste ambassadrices van ons land, en de vrouw die in de sport aanzien wordt als de beste atlete ter wereld.
Lespagnard: “Dat denk ik ook, dat ze de beste atlete ter wereld is. Er zijn er niet veel die alle titels hebben behaald die er te halen zijn. Mocht ze opnieuw olympisch kampioen worden, dan zou dat buitengewoon zijn. Ze is dé favoriet, ik geloof erin.”
Mag ik u goede Spelen toewensen?
Lespagnard: “Dankjewel. Maar nu moet ik je laten: ik moet nog training geven. Het is drukker dan ooit. En dat op mijn leeftijd. (knipoogt)”
U ziet er goed uit, ik schat u makkelijk tien jaar jonger.
Lespagnard: “Goh, ik voel me ook niet oud. De dag dat ik niet meer kan coachen zoals ik wil, stop ik. Ik vind het wel jammer dat ik geen oefeningen meer kan voordoen, mijn knieën willen niet meer mee. Als ik het toch probeer, kan ik twee dagen niet wandelen. ‘Stop daarmee, Roger,’ zegt Nafi, als ik er me toch aan waag. Lief, toch?”
Jullie zijn voor elkaar gemaakt.
Lespagnard: “Ja, eigenlijk wel, wij hebben allang geen geheimen voor elkaar.”
Geeft u haar eigenlijk ook wijze raad mee, over het leven?
Lespagnard: “Natuurlijk niet. Aan een vrouw geef je toch geen raad? Doe jij dat dan wel? Ik weet waarover ik spreek: ik ben al meer dan vijftig jaar getrouwd. (lacht)”
© Humo