ReactieJulian Alaphilippe
Alaphilippe kan nauwelijks geloven dat hij zichzelf opvolgt als wereldkampioen
Paolo Bettini deed het één keer. Peter Sagan volgde zichzelf twee keer op als wielerkampioen. Gisteren werd de Fransman Julian Alaphilippe de derde renner in het nieuwe millennium die, zeer tot zijn eigen verbazing, erin is geslaagd zijn oude regenboogtrui voor een nieuwe te ruilen.
“Eerlijk gezegd: toen ik hier arriveerde dacht ik niet dat ik met een nieuwe regenboogtrui naar huis zou gaan.” Julian Alaphilippe zei het gisteren op het einde van een persconferentie waarin maar niet wilde doordringen dat hij, één jaar na Imola, ook in Leuven weer de beste en de snelste van het hele wereldkampioenschap was geweest.
In zijn hoofd, zei Alaphilippe, had hij van de regenboogtrui al een beetje afscheid genomen. Het luchtte zelfs op. “Om eerlijk te zijn, het was ongelooflijk dat ik vorig jaar wereldkampioen werd, dat ik een heel jaar de trui heb mogen dragen. Ik wilde hem laten schitteren, alles geven, plezier beleven en een goede ambassadeur van de trui zijn. Voor dit WK was ik bijna blij dat het jaar voorbij was, hoe snel het ook is gegaan. Want het heeft veel energie gevergd. Het was tijd voor andere dingen, dacht ik.”
Maar natuurlijk zou hij nog een keer zijn stinkende best doen. Voor zichzelf en voor zijn ploegmaat Florain Sénéchal, die misschien de echte kopman was in de Franse selectie. Alaphilippe viel na afloop van het WK de Franse bondscoach Thomas Voeckler in de armen en zei, bijna verontschuldigend: “We hebben het plan niet gevolgd, maar het heeft toch gewerkt.”
Wat het plan dan was? Dat hij “de benen zou testen”, aldus Alaphilippe. “We hadden Sénéchal voor de sprint. Ik had een vrije rol, ik kon doen wat ik wilde als ik me goed voelde. Ik mocht het verschil maken. Ik vooraan, en Florian moest gewoon volgen. Ik heb verschillende keren aangevallen.”
De eerste keer was op bijna vijftig kilometer voor de finish. Toen ging Sonny Colbrelli mee. “Colbrelli was erg sterk. De Belgen hadden ook nog genoeg mannen voorin. Het had geen zin om verder te doen. Ze zouden achter me aan komen en het was nog ver tot de finish. We kwamen samen en Remco Evenepoel was de enige die hard werkte op het circuit rond Overijse. Ik zei tegen Florian: spaar energie voor de sprint, ik ga nog iets proberen.”
Alaphilippe probeerde nog drie keer en op de Sint-Antoniusberg, de laatste helling voor het ingaan van de laatste ronde, was hij definitief weg. Alaphilippe: “Ik had eerlijk gezegd niet gedacht dat ik de laatste ronde alleen zou rijden. Dat was zeer hard. Maar de zege werd er nog mooier door. Ik heb alles gegeven. Op het einde ben ik gewoon gestopt met denken.”
Doof was Alaphilippe niet voor het Belgische publiek dat volgens hem liever Van Aert zag winnen. Veel wilde hij daar niet over kwijt. “Ze vroegen om trager te rijden, met woorden die niet altijd even aardig waren. Ik ga niet meer zeggen. Het gaf me extra motivatie. Ik moet merci zeggen.”
En zo reed Julian Alaphilippe naar zijn tweede wereldtitel op rij. Geen Fransman deed het hem ooit voor. Eerst moet nog een beetje doordringen dat hij aan een tweede jaar in de regenboogtrui mag beginnen. Het is dan toch nog niet de tijd voor iets anders. “Ik heb tijd nodig om te beseffen dat ik een tweede trui heb”, zei Alaphilippe. “Wie me kent weet dat ik veel energie gebruik in de koers. Ik hou van racen, van aanvallen. Ik geef alles om te winnen, met mijn hart. Maar als mensen naar de regenboogtrui kijken, denken ze dat je elke koers moet winnen. Als je dat niet doet, staan ze meteen klaar om je te vernielen. Ik zal niet veranderen. Ik ben niet veranderd sinds ik in 2014 profwielrenner werd. Ik wil geen robot worden. Ik koers graag zoals ik koers. Wielrennen is een harde sport. Ik wil aanvallen, genieten, koersen met panache, ook als ik verlies. En dat zal nog vaak gebeuren.”