Nieuws
Motorrijders kunnen niet geflitst worden bij meeste trajectcontroles
Motorrijders worden haast nooit geflitst bij trajectcontroles, zo blijkt uit onderzoek. Trajectcontroles werken met herkenning van de voorste nummerplaat, maar motors hebben meestal enkel achteraan een nummerplaat en ontspringen zo de dans. Het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) en minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden bevestigen dit aan de VRT.
Bij een trajectcontrole worden er twee foto’s gemaakt van je voorste nummerplaat. Eentje aan het begin van de controle en eentje aan het einde. Daarna wordt je snelheid berekend door de tijd die tussen de twee foto’s zit. Als je te snel gereden hebt, wordt er vervolgens een boete opgestuurd. Maar motorrijders ontvangen niet vaak zo’n boete om de simpele reden dat de foto die van hen vooraan gemaakt wordt geen nummerplaat kan bevatten.
De oplossing lijkt simpel: maak dan een foto achteraan. Maar zo eenvoudig is het niet. De keuze voor de voorste nummerplaat is bewust gemaakt. Eerst en vooral is die vaak minder vuil en dus leesbaarder. Bovendien zijn zo ook de inzittenden vooraan te zien. Als er criminele feiten zijn gepleegd, heeft de politie meteen een beeld van de inzittenden. Ook voor vrachtwagens die soms met een andere aanhangwagen rijden is vooraan fotograferen een beter idee.
Het AWV meldde aan de VRT dat er ook trajectcontroles zijn die de achterste nummerplaat fotograferen. Dus als motorbestuurder kan je nog steeds beboet worden bij bepaalde trajectcontroles. Daarnaast zijn er ook nog de flitspalen die sowieso voor iedere bestuurder een boete kunnen opleveren.