NieuwsOnderwijs
Het schooljaar is pas begonnen, maar de scholen zitten al met de handen in het haar: ‘Als iemand uitvalt, vind ik geen vervanging’
In elke school van het Gemeenschapsonderwijs (GO!) staat gemiddeld meer dan één vacature open. Dat blijkt uit een nieuwe bevraging van de onderwijskoepel, die de Vlaamse regering tegelijk oproept om bijkomende maatregelen te nemen. ‘Het is constant stress.’
“Ik ben het schooljaar gestart met vijf openstaande vacatures voor leerkrachten. Een maand verder zijn dat er opnieuw drie.” Karin Heremans, directeur van het GO! Koninklijk Atheneum Antwerpen, beleidsmedewerker bij GO! en ex-politica voor Open Vld, is een van de vele schooldirecteurs die een maand ver in het schooljaar nog steeds handen tekort heeft. De ene leerkracht vond vorige week plots een nieuwe job, de andere mag maar halftijds werken omwille van long covid, en nog een andere gaf aan het einde van de zomer haar ontslag om voor een andere school te gaan werken: “Die laatste was een vastbenoemde leerkracht, dus dat kwam echt onverwacht. Ik heb met haar nieuwe directie kunnen onderhandelen dat ze in september nog bij ons bleef, zodat ik vervanging kon zoeken. Maar die heb ik niet gevonden.”
Uit een nieuwe bevraging die het Gemeenschapsonderwijs (GO!) tijdens de maand september deed bij 518 van hun 711 leden, blijkt dat er 739 voltijdse functies openstonden. 627 daarvan zijn vacatures voor leerkrachten, de overige zijn gericht op ondersteunend personeel zoals buschauffeurs en poetshulpen. “Omgerekend naar al onze scholen, komt dat neer op ongeveer 1.000 openstaande vacatures, waarvan 900 voor leerkrachten”, vertelt GO!-woordvoerder Nathalie Jennes. “Dat is 3 procent van ons totaal aantal leerkrachten.” Of ook: meer dan één openstaande vacature per school.
Maatregelen Vlaamse regering
Bij secundaire scholen is het tekort het meest nijpend: bijna driekwart van de deelnemende scholen meldde een of meerdere vacatures. Bij basisscholen is dat ‘maar’ zes op tien. “Ik heb meerdere leerkrachten die zes tot negen uren bovenop hun voltijdse opdracht presteren”, vertelt Heremans. “Als iemand uitvalt, vind ik geen vervanging meer. Het is constant stress.” De cijfers baren ook het GO! zorgen. “Het tekort is normaal het laagst bij de start van het schooljaar, omdat er dan nieuwe afgestudeerden op de arbeidsmarkt komen en er nog geen uitval is”, weet Jennes.
De Vlaamse regering heeft de voorbije maanden al enkele maatregelen genomen tegen het lerarentekort. Zo kunnen zij-instromers uit de privésector sinds begin dit jaar tien jaar anciënniteit meenemen als ze de overstap maken. De lerarenbonus maakt het voor hen bovendien mogelijk om halftijds les te volgen, en halftijds zelf al voor de klas te staan. “We zien nu dat die maatregelen hun eerste vruchten afwerpen”, reageert het kabinet van minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA). “In één jaar tijd zijn er vijftig procent meer zij-instromers. Dat is goed nieuws.”
Actieplan
Maar Heremans merkt dat die maatregelen in de praktijk onvoldoende zijn: “Veertien van mijn zeventien leerkrachten zijn mensen uit de private sector, zonder onderwijsdiploma. Zij hebben veel knowhow en de leerlingen hangen aan hun lippen, maar ze hebben ook extra ondersteuning nodig. Die kan ik hen nu niet geven.”
Het GO! pleit nu voor bijkomende maatregelen. De prioriteit ligt volgens de onderwijskoepel bij het verouderde statuut voor leerkrachten. In overleg met de scholen stelden ze een zesdelig actieplan op. Daarin staan onder meer een verminderde planlast, flexibiliteit op vlak van organisatie, samenwerking met de lerarenopleiding en een vereenvoudigde aanwervingsprocedure centraal.
Op het kabinet van minister Weyts klinkt dat er wel degelijk hard gewerkt wordt aan bijkomende maatregelen. “We werken daarvoor nauw samen met alle partners, waaronder het GO!”, reageert woordvoerder Michael De Voldere. “Maar we kunnen die moeilijk bij elke nieuwe bevraging communiceren. Het lerarentekort is er al jaren en zal ook volgende maand nog niet helemaal verdwenen zijn.”
Onderwijs wil betere handboeken en minder invulboeken
Meer kwaliteitsvolle handboeken en minder invulboeken. Dat is zeer kort door de bocht wat het Vlaamse onderwijs wil bereiken. Met handboeken zijn immers twee grote problemen: het is niet altijd duidelijk hoe de makers van die boeken te werk zijn gegaan bij het schrijven ervan - waardoor er twijfels zijn over de kwaliteit ervan - en uitgeverijen verkiezen steeds vaker om elk jaar een invulboek te verkopen in plaats van een handboek dat doorgegeven kan worden.
Om dat tegen te gaan formuleerde een groep experten enkele criteria waaraan leermiddelen en lesmateriaal volgens hen moeten voldoen. Een voorbeeld daarvan: het inhoudsniveau moet helder vertaald zijn naar de doelgroep en het materiaal moet voor elke gebruiker toegankelijk zijn. De partners vinden voorts dat er meer vrijheid en verantwoordelijkheid aan de leerkrachten moet gegeven worden. Er moet bedachtzamer en soberder worden omgesprongen met invulboeken.
Het onderwijs verbindt er zich in een zogenaamde ‘kwaliteitsalliantie’ toe om dat na te streven. Alle onderwijsverstrekkers, educatieve uitgeverijen zoals Pelckmans, die Keure, Plantyn en Van In, de ouderverenigingen, de Gezinsbond en het Netwerk Tegen Armoede sluiten zich daarbij aan.