NieuwsPolitiek
Energiecrisis is aanslag op de gemeentekas, maar lokale besturen zijn ‘goede huisvaders’
Dure energie, hoge personeelskosten en oplopende OCMW-uitgaven: de inflatie zet de financiën van lokale besturen zwaar onder druk. ‘De volgende bedreiging loert al om de hoek’, waarschuwt de Vereniging voor Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG).
In Gent werd een zwembeurt duurder, in Antwerpen werd de straatverlichting ’s nachts gedoofd en in Leuven is parkeren nu een stukje duurder. Over heel Vlaanderen probeerden steden en gemeenten het voorbije jaar de oplopende kosten voor energie en personeel te compenseren. Maar hoe leeg of gevuld zijn de gemeentekassen nu echt? Minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers (Open Vld) liet de situatie analyseren.
De kosten voor energie vielen in 2022 dubbel zo hoog uit als geraamd: 518 miljoen euro in plaats van 251 miljoen euro. Dit jaar zet die stijging zich door tot 529 miljoen euro. Het goede nieuws is dat de energieprijzen vanaf 2024 wel over hun hoogtepunt heen zouden zijn. Een nog grotere kostenpost zijn de lonen van het personeel. Terwijl daar in 2020 5,3 miljard euro naartoe ging, zal dat tegen 2025 liefst 6,3 miljard euro zijn. Dat is 11 procent meer dan verwacht.
Dat die toename toch nog wat kleiner is dan de inflatie, heeft vooral te maken met de forse besparingen die gemeentebesturen noodgedwongen hebben doorgevoerd. Somers: “In het gemeentehuis en op het terrein zijn er keuzes gemaakt. Zo zijn vertrekkende personeelsleden niet altijd vervangen en werd de dienstverlening zoveel mogelijk gedigitaliseerd.”
Waar ook veel geld naartoe ging, zijn de OCMW-uitgaven. Die vielen vorig jaar bijna 20 procent hoger uit dan geraamd, goed voor 836 miljoen euro. De OCMW’s gaven vooral extra steun aan mensen die getroffen werden door de energiecrisis en aan vluchtelingen uit Oekraïne.
Rooskleuriger dan verwacht
Hoe dan ook is de financiële situatie van de steden en gemeenten toch een tikje rooskleuriger dan verwacht. Hun totale schuld is zelfs lichtjes gedaald. Terwijl die oorspronkelijk op 11,7 miljard werd geraamd, is dat nu 11,6 miljard. “De lokale besturen tonen zich een goede huisvader”, meent Somers. “Ook hun structureel evenwicht stijgt namelijk met 57 miljoen euro, ondanks de crisis.”
De cijfers zijn het resultaat van een zuinig beleid, maar ook van hogere belastingen. De aanvullende personenbelasting en de opcentiemen op de onroerende voorheffing werden namelijk automatisch geïndexeerd. Daarnaast stak de Vlaamse overheid een handje toe via het Gemeentefonds en extra subsidies.
Nieuw gevaar
De Vereniging voor Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) reageert genuanceerd op de nieuwe cijfers. “Gemeentebesturen hebben de tering naar de nering gezet en hebben hun extra kosten niet zomaar op de burger afgeschoven. Daardoor zullen ze tegen het einde van de legislatuur weer wat budgettaire ruimte hebben. Dat is een goede zaak”, zegt woordvoerster Nathalie Debast. “Maar tegelijk loert er al een volgende bedreiging om de hoek: een enorme pensioenfactuur.”
De statutaire medewerkers van gemeenten gaan de komende jaren massaal met pensioen. “De rekening gaat van 1,5 miljard in 2021 naar ruim 2,3 miljard in 2027”, zegt Debast. Ook daarna is het einde van de stijging nog niet in zicht. Zo zijn de steden en de gemeenten nog lang niet uit de financiële gevarenzone.