NieuwsZuhal Demir
Een Vlaamse justitie: goed of slecht idee? ‘Er is vandaag een democratisch tekort’
Grondwetspecialisten Stefan Sottiaux en Arvid Rochtus (KU Leuven) hebben een studie van bijna 500 pagina’s klaar over een defederalisering van justitie. ‘Je kan zeggen dat er vandaag een democratisch tekort is in de deelstaten.’ Reden genoeg voor minister Zuhal Demir (N-VA) om een Vlaamse justitie naar voren te schuiven.
De studie is er gekomen op vraag van Vlaams minister van Justitie Demir. Sottiaux benadrukt echter dat het om een onafhankelijk werkstuk gaat, waarin geen keuze wordt gemaakt voor of tegen defederalisering. Dat is aan de politiek. De bedoeling van de studie is om braakliggend academisch terrein te betreden. “Er zijn wel een aantal politieke nota’s rond een mogelijke defederalisering van justitie, maar echt grondig onderzoek is er nooit verricht”, zegt Sottiaux.
In de studie, waar Sottiaux en Rochtus anderhalf jaar aan gewerkt hebben, wordt de manier waarop de bevoegdheden rond justitie vandaag zijn verdeeld in België vergeleken met de manier waarop dit in vijftien andere federale staten gebeurt. Het gaat dan onder meer om Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, de Verenigde Staten, Canada en Australië. Er wordt ook gekeken naar de pijnpunten in het Belgische systeem. (Je kan moeilijk zeggen dat alles naar wens verloopt gezien onder meer de overvolle gevangenissen en de wanorde op het terreurproces.)
Unitair
Een belangrijke vaststelling is dat de Belgische justitie nog erg unitair is georganiseerd. Daar waar de bevoegdheden rond justitie in veel federale staten grotendeels bij de deelstaten zijn ondergebracht, op uitzondering van bijvoorbeeld alles wat met grensoverschrijdende criminaliteit heeft te maken, is dat in België niet het geval. Het overgrote deel van de bevoegdheden wordt federaal uitgeoefend. De deelstaten zijn sinds kort (2014) bevoegd voor de alternatieve straffen zoals enkelbanden en het jeugdsanctierecht. Dat is een gevolg van de veelbesproken zesde staatshervorming door de regering-Di Rupo.
“België is geëvolueerd van een unitaire naar een federale staat. Vandaar dat nog meer bevoegdheden federaal zitten dan in landen die institutioneel de omgekeerde beweging maken. Dat is niet onlogisch”, duidt Sottiaux. “Tegelijk kan je zeggen dat deze verdeling een democratisch tekort veroorzaakt in de deelstaten. Die beschikken over twee van de drie poten van de trias politica: de wetgevende en de uitvoerende macht. Maar de rechterlijke macht is men onderweg vergeten. Dit zorgt voor een situatie waarbij deelstaten voor de handhaving van hun beleid, bijvoorbeeld rond milieu, afhankelijk blijven van het federale niveau. En de federale justitieminister kan regionaal niet ter verantwoording geroepen worden voor zijn keuzes.”
In heel wat federale staten is justitie overwegend bij de deelstaten ondergebracht. In landen waar een tendens naar meer centralisering bestaat, zoals onder meer in de Verenigde Staten, is het zelfs vaak het laatste domein dat ‘hogerop’ doorgegeven wordt. Net om de nabijheid zo lang mogelijk te behouden. Sottiaux geeft het voorbeeld van de politie. In de meeste federale landen valt die onder de deelstaten. Het landelijke niveau kijkt toe op een federale afdeling. (Denk aan de FBI.)
Monster
Als een van de argumenten voor defederalisering noemt Sottiaux de aanslepende inhoudelijke tegenstellingen tussen Noord en Zuid op het Belgische bestuursniveau. Kort gesteld: bij een overdracht kan ieder naar zijn eigen smaak hervormen. Vaak wordt hierbij de overheveling van de kinderbijslag als tegenvoorbeeld gegeven, waar vandaag blijkt dat de deelstaten eens ze zelf mogen beslissen toch nog altijd grotendeels dezelfde keuzes maken. Maar Sottiaux en Rochtus stellen vast dat de deelstaten bijvoorbeeld voor het jeugdsanctierecht wel degelijk andere keuzes maken. In Vlaanderen werkt men meer bestraffend dan in Franstalig België.
Tegelijk loert het ‘Belgische monster’ om de hoek bij defederalisering: nog meer complexiteit in een land dat een spreekwoordelijke postzegel groot is. De logica dicteert dat een overheveling van bijvoorbeeld het ondernemingsrecht gepaard moet gaan met heldere afspraken. Deelstaten zouden er wellicht goed aan doen om een deel van hun wetgeving gelijklopend te houden, zodat bedrijven die over de deelstaatgrenzen heen werken niet verloren lopen in een gerechtelijk kluwen. Idem voor buitenlandse investeerders.
Minister Demir pleit op basis van het rapport voor een defederalisering van justitie. Een standpunt dat aansluit bij het bestaande communautaire programma van haar partij N-VA. “Los van het ideologische debat moet vooral een fundamenteel democratisch probleem aangepakt worden”, zegt ze. “Een gezonde democratische staat bestaat uit een wetgevende, uitvoerende en een rechterlijke macht. Die eerste twee pijlers staan er. De laatste ontbreekt binnen onze deelstaten. Als democrate heb ik het daar erg moeilijk mee.”
Demir zal de studie van Sottiaux en Rochtus eerstdaags overmaken aan de verschillende regeringen en parlementen in het land “om het debat over een defederalisering van justitie te openen”.