De Lijn mag zelf prijzen bepalen, maar geeft terrein prijs aan privé
De Lijn mag voor het eerst zelf haar ticketprijzen bepalen. Tegelijk krijgen privépartners een grotere rol, blijkt uit de nieuwe beheersovereenkomst die de Vlaamse regering vrijdag goedkeurde en waarover de kranten van Mediahuis zaterdag schrijven.
De Lijn had dringend nood aan een nieuwe beheersovereenkomst, die geldt voor de periode 2023-2027. De oude was al sinds eind 2020 verlopen en werd de afgelopen jaren stilzwijgend verlengd.
Het gaat om een kleine revolutie: vanaf 2023 krijgt De Lijn veel meer autonomie. Zo mag de vervoersmaatschappij niet alleen haar aanbod flexibeler invullen, maar ook zelf de ticketprijzen voor trams en bussen bepalen, met uitzondering van de sociale tarieven. Tot nu toe moest elke tariefwijziging worden voorgelegd aan de Vlaamse regering.
Impact op prijzen
Wat de precieze impact zal zijn op de ticketprijzen, is nog niet duidelijk. De vervoersmaatschappij zei eerder al dat ze er bijvoorbeeld aan denkt om de tickets in de spits duurder te maken en in de daluren goedkoper. "Dat is een van de pistes waarmee we hopen de drukte op piekmomenten te verminderen', zegt woordvoerster Anneliese Meynaerts. "Dat zou ook onze kostendekkingsgraad ten goede komen.”
Die grotere vrijheid voor De Lijn komt wel met een prijs. Op de achtergrond zet de Vlaamse regering door met de privatisering van het openbaar vervoer. De Lijn zal de komende jaren zelf minder ritten mogen rijden, terwijl het aandeel van de privébedrijven of pachters toeneemt, van 29,3 procent van de totale contractwaarde tot 33 procent.