NieuwsMensenhandel
Aannemer werf Borealis kwam eerder al in opspraak in Zweden
In juli raakte bekend dat de Italiaanse aannemer Irem mogelijk 174 arbeiders economisch uitbuitte op een werf van chemiebedrijf Borealis in de Antwerpse haven. Irem ontkent deze beschuldigingen. Toch is het niet de eerste keer dat Irem op een gelijkaardige manier in opspraak komt.
In 2005 staakten in Zweden tweehonderd Thaise arbeiders nadat het bedrijf hen naar verluidt valse verklaringen had willen laten ondertekenen, schrijft Gazet van Antwerpen vandaag.
Volgens een getuige die rond die periode voor Irem werkte, woonden en sliepen de Thaise arbeiders wegens plaatsgebrek op een boot die door Irem werd voorzien. "De Thai leefden er in veel slechtere omstandigheden dan de meeste Europese arbeiders", vertelt de bron. Nochtans waren de Thaise arbeiders ook toen al met mooie beloftes naar Europa gelokt.
Irem en zijn onderaannemers legden de arbeidsvoorwaarden zelfs vast in een overeenkomst met de Zweedse bouwvakbond Byggnads. Volgens de overeenkomst zouden de Thai 20.900 Zweedse kronen (2.000 euro) per maand betaald krijgen. In werkelijkheid kregen ze slechts 6.000 kronen (578 euro) betaald.
Volgens meerdere Zweedse media zou de Thaise onderaannemer toen werknemers onder druk hebben gezet om op papier te verklaren dat ze wél correct hun loon ontvingen. Vier arbeiders die dit weigerden, werden ontslagen. Daarop brak een wilde staking uit. Het voorval vertoont volgens de krant opvallende gelijkenissen met de situatie van Oekraïense arbeiders die voor Irem bij Borealis aan de slag zijn.