De slag om de Ardennen
70 jaar later
De slag die blijft leven
Vandaag is het 70 jaar geleden dat de Slag om de Ardennen werd beslecht in het voordeel van de geallieerden. 85.000 Amerikanen en 100.000 Duitsers werden gedood of verwond in de zes weken durende veldslag. Uit verschillende landen kwamen onlangs groepen ‘re-enactors’ naar de Ardennen om de slag na te spelen. Maar veel oud-strijders waren ook op de afspraak.
Tijdens de Slag om de Ardennen werden 185.000 ‘brave men’ gedood, verwond of vermist: 85.000 Amerikanen en 100.000 Duitsers.
Voor de Amerikanen was het de zwaarste veldslag uit de Tweede Wereldoorlog en uit de Amerikaanse geschiedenis tout court. Maar ‘The Battle of the Bulge’ is niet alleen een duizelingwekkende verzameling statistieken of de titel van een slechte technicolorfilm uit 1965. Het is vooral een verhaal van mensen.
16 december 1944, 4 uur in de ochtend. In de Ardense bossen, van Elsenborn tot het Luxemburgse Diekirch, liggen 240.000 Duitse soldaten klaar om België binnen te vallen. Het is ijskoud, de mist hangt als een dikke soep tussen de dennenbomen. De spanning is te snijden. De drie Duitse legers hebben opdracht gekregen om de Amerikaanse troepen te overdonderen en bij wijze van Blitzkrieg naar Antwerpen door te stoten. Getuige de 19.000 stuks geschut en 970 tanks is het de nazi’s menens. Operatie Wacht am Rhein zal zo meteen beginnen.
Tien kilometer verderop liggen zes Amerikaanse divisies, 75.000 man. Jonge gasten die naar de Ardennen gestuurd werden om opgeleid te worden of om uit te rusten van eerdere gevechten. Over een uur krijgen ze de schrik van hun leven.
Om 5.30 uur pünktlich begint de verschroeiende Duitse artilleriebarrage. Over een lengte van 136 kilometer staan sparren in brand, worden huizen verwoest, soldaten van de kaart geveegd. De Amerikanen worden in de eerste 48 uur compleet onder de voet gelopen. De Duitse SS- en Wehrmachtdivisies stoten door tot Stavelot, Vielsalm, Bastenaken.
Maar dan stokt de nazimachine. De weerstand van de Amerikanen is hevig en de Ardense bossen zijn moeilijker begaanbaar dan voorzien. Het is het startschot van een uitputtingsslag, bij -20° C.
Als de mist eind december optrekt, keren de kansen. De Amerikaanse jachtvliegtuigen kunnen weer opstijgen en er arriveren massale Amerikaanse troepenversterkingen. Er volgen nog hevige gevechten rond Bastogne, Vielsalm en La Roche en dorpen als Foy (remember Band of Brothers) en Recogne. Maar alles ist kaputt voor de Duitsers. Op 24 januari is de Slag om de Ardennen voorbij. Operatie Wacht am Rhein kruipt als een groot, bloedend beest terug over de Duitse grens…
De oorlog is nu 70 jaar voorbij, maar leeft bij velen nog altijd voort. In de laatste weken van december verzamelden oud-strijders zich nog eens voor een zoveelste herdenking. Re-enactors uit Polen en andere landen speelden de Slag na. Want die oorlog laat niemand los.
Zij streden mee
‘Maandenlang vastgezeten’
“Ik ben gewond geraakt bij het begin van de slag, op 16 december. Vier dagen hebben we weerstand geboden, tot we zonder eten en munitie kwamen te zitten. Daarna werd ik gevangengenomen en overgebracht naar Stalag IV-B op de oostelijke oever van de Elbe, waar ik zes maanden gevangen heb gezeten. Op 1 mei 1945 werden we bevrijd door de Russen. Ik was 25 kilo kwijt.”
“Ik ben blij dat ik nog altijd leef, en blij om Amerikaan te zijn.” – Barney Mayersohn, 91 jaar. 106th Division, 423rd Infantry Regiment, Cannon Company
“Ik was in Bastenaken tijdens de Battle of the Bulge. Ik moest het verkeer van de tanks en artillerie regelen, a hell of a job. Anders was de hele operatie in het honderd gelopen.” – George Merz Junior (89) 818th Military Police Company
“Als combat engineers deden wij alles wat anderen niet konden. We legden wegen aan, hadden vlammenwerpers bij en plaatsten mijnenvelden. Ik was gestationeerd op de heuvelrug van Elsenborn, daar begon 3 kilometer oostwaarts the Battle of the Bulge. Ik herinner me nog het verschrikkelijke gebulder van de kanonnen, dat is me nog lang na de oorlog bijgebleven.” – Clayton Christensson, 90 jaar, 99th Infantry Division, 324th Combat Engineer Battalion, Company A
‘Voortdurend bang in mijn tank’
“Ik was bestuurder van een Sherman Firefly-tank en ik was eigenlijk voortdurend bang in that bloody thing. Het was het ergst om de leidende tank te zijn, want de weg kon bezaaid zijn met mijnen, In de berm konden Duitsers zitten met Panzerfausts. Hun antitankwapens waren 100 procent accuraat. Ieder kruispunt was een gok.”
“Het is de tweede keer dat ik in de streek van La Roche ben, in de jaren zestig ben ik hier al eens geweest. Het is zeer emotioneel om terug te zijn. Don’t start me off.”
– John Howell, 91 jaar, 33rd Armoured Brigade, 1st Northamptonshire Yeomanry, C-Squadron.
Zij overleefden het
“Ik ben vijf jaar krijgsgevangene geweest in Beieren. Dat was lang. We wisten nooit wat de Duisters met ons van plan waren”, vertelt de 91-jarige Joseph Lambert. “We hoorden verhalen over concentratiekampen. De onzekerheid was mentaal erg zwaar. Ook het werk zelf was niet te onderschatten, aanvankelijk werkte ik een paar maanden in een mijn, waar we niks hadden. Gelukkig ben ik dan op een boerderij tewerkgesteld. Daar was het beter.”
“Op 14 januari 1945 ben ik in Regné aangekomen, de Duitsers waren net vertrokken. C’était terrible. Driekwart van de huizen was verwoest. Er was geen elektriciteit en telefoon meer. Onze boerderij was afgebrand, de dieren stierven van de honger en mijn ouders… (zwijgt even) Vier dagen daarvoor waren ze vermoord”
‘Het gaat maar door. Er zijn nu jongeren die naar Syrië gaan… Verschrikkelijk’
“Afgelopen zaterdag om 14 uur was het precies 70 jaar geleden. Ik moest tijdens de misviering ’s avonds vooraan in de kerk een lezing doen, maar het viel me slecht. Ik had geen rekening gehouden met de datum. Ik heb dan maar alles verteld. (zwijgt)”
“Het is hard, hè. (slaat in de handen) C’étaient les SS. Les SS qui ont tué papa et maman. Het is dezelfde groep die de Amerikaanse soldaten in Baugnez vermoordde en 46 burgers doodde in Stavelot. En het gaat maar door. Er zijn nu jongeren die naar Syrië gaan… Verschrikkelijk. Verschrikkelijk.”
‘Die kogel zit daar goed’
“Ik zat bij het ‘Geheime Leger’ en toen ik van de komst van de Duitsers hoorde, ben ik naar een naburig dorp gevlucht”, herinnert de gepensioneerde boer Jules Lamboray (91) uit Cherain zich.
“Bij mijn terugkomst in Cherain werd ik geraakt door een kogel uit een Amerikaans machinegeweer, die soldaat hield mij blijkbaar voor een Duitser. De dag nadien hadden de Duitsers ons dorp heroverd en werd ik naar een Duits veldhospitaal gebracht. Ze hebben me daar goed verzorgd, geen kwaad woord daarover.”
“Na een tijdje was ik weer de oude, maar de kogel zit er nog steeds. Toen ik in 1988 een hartoperatie moest ondergaan, wilden de dokters de kogel weghalen, maar ik heb geweigerd. Die kogel is van mij, die zit daar goed.”
Alphonse Montfort (80) en Gilbert Sepult (79) uit Malempré zijn neven, maar brachten de Slag om de Ardennen door in een aparte kelder. Twaalf dagen lang.
‘De jonge SS’ers waren ontketend’
“De jonge SS’ers waren ontketend. Mijn moeder heeft zelfs nog aan de oudere Wehrmachtsoldaten die bij ons op het gelijkvloers logeerden, gevraagd om die jongens te kalmeren. Maar er was geen houden aan, zo gestresseerd waren die. Ze behoorden tot de tweede SS-divisie Das Reich, dezelfde divisie die Oradour-sur-Glane heeft verwoest. Ze waren zo jong, amper 15, 16 jaar. Een vriend van mij uit Bastenaken heeft een gewonde SS’er nog om zijn moeder horen huilen.”
Waren de Amerikaanse redders sympathiek? “Er waren er, maar over het algemeen hadden ze in tegenstelling tot de Duitsers weinig respect voor de huisraad van de mensen. Zo plantten ze nonchalant hun bajonetten in onze keukentafel. En overal waar ze wilden slapen, gooiden ze bureaus, bedden en andere meubelstukken door het raam om plaats te hebben. Comme ça. Waarom? Omdat ze zich onoverwinnelijk waanden, zeker?”
Het aapje van Ida
In Joubieval moesten de Amerikaanse soldaten van de 83ste infanterie-divisie eind december ’44 het dorp vasthouden. Daarbij logeerden enkele GI’s in het huis van de 5-jarige Ida en haar grootmoeder die op dat moment in de kelder voor de bommen schuilden. Op een bepaald moment ging Ida naar boven en wat zag ze daar: een Afro-American. Dat kenden ze niet in de Ardennen, de enige zwarten die ze kenden, waren diegenen uit missieboekjes over Congo. Gelukkig had die man een handpopje bij.
Hij zette zich rond een geïmproviseerde kerstboom en begon met het aapje te spelen. Het ijs was gebroken. (Ida heeft het aapje haar hele leven bijgehouden en toen ze stierf, heeft haar kleindochter het aan het Bulge Relics Museum geschonken.)
Waarom?
Waarom volgen 16-jarige Duitse jongens hun waanzinnige leider te vuur en te zwaard over besneeuwde heuvelruggen? Waarom komen 20-jarige Dougs en Michaels uit Pennsylvania en Montana met parachutes uit de lucht gevallen om onze dennenbossen te verdedigen? Waarom komen diezelfde jongens 70 jaar later terug om te luisteren naar speeches van Ardense burgervaders en een krakend Amerikaans volkslied uit de luidsprekers van de gemeentelijke muziekinstallatie van Vielsalm?
Waarom laat een oude Waalse boer een verdwaalde kogel decennialang in zijn lijf zitten, terwijl je die net zo goed kunt verwijderen? Waarom spendeert een 44-jarige man uit Malempré de helft van zijn leven aan het verzamelen van oorlogsverhalen om daarmee naar scholen te trekken, in de hoop dat jongeren er iets van opsteken? Waarom wroet zijn vriend uit Joubieval al jaren met zijn blote handen in de aarde, op zoek naar SS-koppelriemen en Amerikaanse snorrenkammetjes?
Waarom stapt een man uit New York dagelijks stipt om 16u30 naar de vlaggenmast van het Ardennes American Cemetery and Memorial in Neupré om op een leeg kerkhof te gaan salueren en de Amerikaanse vlag te strijken? Waarom komt een boekhouder uit Parijs naar een onooglijk dorpje in de buurt van Bastenaken om daar acteur te zijn en gestalte te geven een voormalige Amerikaanse soldaat? Waarom komen Poolse en Slowaakse mannen met Duitse Panthertanks, Kübelwagens en Wehrmachtuniformen naar de Ardennen gereden om oorlogje te spelen?
Sommigen om de loop van de geschiedenis te veranderen.
Anderen om mensen te behoeden voor fouten uit het verleden.
Zij zorgen ervoor dat de herinnering niet verloren gaat
In de laatste weken van december was het verzamelen geblazen voor re-enactors uit Polen, Frankrijk, Slowakije… Allemaal kwamen ze naar de Ardennen om de slotfase van de Tweede Wereldoorlog na te spelen. ‘Re-enactment is groot in Polen”, zegt Piotr Owczarek, student geschiedenis. “We hebben tussen de 30.000 en 40.000 beoefenaars. En we doen alle tijdvakken: van de Middeleeuwen en het Napoleontische tijdperk tot de Tweede Wereldoorlog en de Wehrmacht. Het is voor ons een eer om naar Bastenaken te mogen komen.”
Naschrift Jelle Vermeersch
‘Dit is mijn grootvader Dries (91). Hij vocht in de Luftwaffe. Dat ik per se deze reportage wilde doen, heeft er zeker ook mee te maken dat ik al zo lang zijn keuze probeer te begrijpen.’
Foto’s en tekst: Jelle Vermeersch
Realisatie: Sam Feys