Na drie maanden zit het coronavirus – tijdelijk?– terug in zijn kot. Tijd voor een evaluatie van de tien voornaamste ministers, Vlaams en federaal, die het land door de crisis trokken. De Morgen liet de deliberatie over aan een tienkoppig panel van experts. ‘Jammer genoeg ging het over leven en dood, niet over een bouwvergunning.’
Dit is ons panel
* Anne-Mieke Vandamme: professor epidemiologie en virologie (KU Leuven), expert voor de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)
* Anja Declercq: sociologe, econome, professor ouderenzorg, Centrum voor Zorgonderzoek en Consultancy (LUCAS), KU Leuven
* Elke Van Hoof: professor medische en gezondheidspsychologie (VUB) en trauma-experte
* Martin Valcke: professor onderwijskunde aan de UGent en hoofd van het Department of Educational Studies
* Maarten Vansteenkiste: professor ontwikkelingspsychologie aan de UGent, voert wekelijks motivatie-onderzoek uit sinds het begin van de pandemie
* Jan Callebaut: communicatie- en marketingadviseur
* Noël Slangen: opiniemaker en voorzitter van het Kinderarmoedefonds, werkte voor Open Vld
* Dave Sinardet: professor politicologie aan de VUB en aan de Université Saint-Louis-Bruxelles
* Paul De Grauwe: professor aan de London School of Economics and Political Science en gewoon hoogleraar emeritus aan de KU Leuven, De Morgen-columnist
* Stijn Baert: professor economie aan de UGent, gespecialiseerd in de arbeidsmarkt
Sophie Wilmès, premier (MR): ‘Vol goede bedoelingen, maar is volledig door het ijs gezakt’
Dave Sinardet: “Wilmès heeft een gebrek aan daadkracht en leiderschap getoond, dat staat buiten kijf. Dé vraag is of de andere regeringsleiders het hadden geaccepteerd als ze de leiding had genomen. Onze premier heeft nu eenmaal niet meer macht dan de minister-presidenten, dat bleek de achilleshiel van het hele crisisbeleid. Ik ga niet mee in de retoriek over de nood aan een oorlogsregering en een ‘Winston Churchill’. Sommigen snakken blijkbaar naar een Belgische Macron die pompeuze toespraken geeft, maar dat zou hier niet pakken. Twee keer heeft Wilmès pogingen ondernomen tot een toespraak tot de natie, maar die zijn de mist ingegaan. Haar rust was de voorbije weken wel meer welkom dan de sturm-und-drang van een Theo Francken (N-VA) of Georges-Louis Bouchez (MR).”
Noël Slangen: “In het begin was het een voordeel dat ze niet al te veel profileringsdrang had. Ze liet de experts communiceren, en dat boezemde vertrouwen in. Maar bij haar powerpointpresentatie over de exitstrategie uit de lockdown, de eerste keer dat ze er echt moest staan, is ze volledig door het ijs gezakt. En je krijgt nooit een tweede kans om een eerste indruk te maken.”
Jan Callebaut: “Wilmès zit vol goede bedoelingen, en heeft haar best gedaan, maar ze was geen gids tijdens deze zware periode. Ook tussen al haar adviesgroepen en taskforces heeft ze geen duidelijke hiërarchie aangebracht, een typisch Belgische ziekte. Spijtig genoeg ging het nu wel over leven en dood en niet over de bouwvergunning voor een voetbalstadion. “Meer dan ooit is België ook een bicultureel land gebleken waarbij de Franstaligen de media in Frankrijk volgen en de Vlamingen de Nederlandstalige tv en kranten. Dat heeft voor een tweespalt gezorgd die Wilmès nooit heeft kunnen overstijgen.”
Maarten Vansteenkiste: “Wilmès deed haar best, je zal in zo’n crisis maar in de cockpit zitten. Maar wat ontbreekt, en daar is ze mee verantwoordelijk voor, is een verbindend verhaal. De bevolking heeft door de warrige communicatie, die steeds moest worden bijgestuurd, nog weinig mentale ruimte. Er dreigt je-m’en-foutisme, waarbij mensen nodeloos risico’s nemen. We hebben nu versoepelingen nodig om gemotiveerd te blijven, zo blijkt uit de motivatiebarometer. De intrinsieke vrijwillige motivatie is sinds het begin van de crisis sterk gedaald. Toch is het cruciaal dat we bepaalde maatregelen duurzaam blijven volgen.”
Elke Van Hoof: “Het is heel erg vroeg om al een evaluatie op te maken. We zijn dan wel uit de lockdown, we zitten nog steeds in volle pandemie. De opstart van een evaluatieproces daarentegen lijkt me nu wel zeer noodzakelijk om later de nodige gegevens te hebben. Wat bij een grondige evaluatie zeker nodig is, zijn testen die ons leren hoeveel inwoners de boodschappen van de regering eigenlijk gehoord en/of begrepen hebben. Op de laatste persconferentie zei premier Wilmès bijvoorbeeld: ‘Vrijheid is de norm.’ Haar intentie was toen goed, ze wilde een breuklijn aangeven, maar ze heeft het niet goed verpakt.”
Anne-Mieke Vandamme: “Deze pandemie is door de beleidsmakers, zeker niet alleen door Wilmès, te veel beschouwd als een medisch probleem. Daardoor is er veel geld gegaan naar het onderzoek naar een vaccin of antiviraal middel, en te weinig naar het meest doeltreffende maatschappelijk discours. We moeten maken dat bij een volgende opstoot van dit virus of een nieuw virus de bevolking de ernst van de situatie beter kan inschatten. Dat kan – bijvoorbeeld – door persoonlijke ervaringen met het virus breed te delen, en zo verbinding te zoeken met de diversiteit onder de bevolking.”
Maggie De Block, minister van Volksgezondheid (Open Vld): ‘De ster is serieus getaand’
Noël Slangen: “De ster van De Block is serieus getaand, deze crisis heeft haar toch al dalende populariteit versneld. Ze leek niet in charge, liep voortdurend achter de feiten aan. De federale overheid moest de leiding nemen in deze crisis, maar had die uitbesteed aan Van Ranst I.”
Maarten Vansteenkiste: “Haar oneliner ‘Blijf in uw kot’ lijkt me eerder een gelukkige voltreffer dan uitgekiend beleid.”
Dave Sinardet: “Maggie is het spiegelbeeld van Alexander De Croo. Zij wordt met alle zonden overladen, zeker in Franstalig België, en deels onterecht. Daar spelen politieke en syndicale agenda’s bij sommigen die liever een socialist op Volksgezondheid zouden zien. Ze is er ook het gezicht van de besparingspolitiek van de Zweedse coalitie, en dat moet ze nu cash betalen. Zij draagt er wel de politieke verantwoordelijkheid voor dat ons land niet goed genoeg was voorbereid op een pandemie. Daar heeft ze meerdere kansen gemist: er was niet eens een strategische stock aan mondmaskers. In de ziekenhuizen hebben we nooit onze maximumcapaciteit gemist, maar in hoeverre dat haar verdienste is? Ik twijfel. Ze zat natuurlijk geprangd tussen negen ministers van Volksgezondheid, maar ze heeft ook nooit echt op tafel geklopt.”
Jan Callebaut: “Zij had de minst dankbare taak en is het gezicht geworden van de bestuurlijke chaos. Achter de schermen heeft ze wel een verschil gemaakt. Zo heeft ze, om de crisiscel gezondheid te versterken, een PS’er uit pensioen teruggeroepen omdat die man zo competent en ervaren is. Ze stelt zich zeer onthecht op, ze is niet meer bezig met haar eigen toekomst. In het begin van de pandemie heeft ze te veel gereageerd als een huisarts en niet als de eindverantwoordelijke van een internationale pandemie. Huisartsen proberen hun patiënten ook altijd te kalmeren en de paniek te bestrijden. Herinner u hoe ze Marc Wathelet ‘een dramaqueen’ noemde toen die in februari waarschuwde dat België niet klaar was voor corona.”
Anne-Mieke Vandamme: “Je kunt minister De Block niet persoonlijk aanwrijven dat ze niet snel en grondig genoeg gereageerd heeft op deze pandemie. De algemene teneur van alle leiders – en de meeste virologen – over de hele wereld was in het begin om de bevolking te kalmeren. Hoewel de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de ernst van de situatie elke dag benadrukte hebben velen, ook beleidsmakers, weinig affiniteit met de WHO.”
Anja Declercq: “Ik begrijp dat De Block alle aandacht heeft gegeven aan de ziekenhuizen, maar ook de thuiszorg, de mantelzorg, de personen met een handicap, de chronisch zieken en de ouderen hadden ieders onverdeelde aandacht nodig. Daar zijn wellicht veel problemen geweest, die we nu ook nog niet kennen. In landen waar het virus nauwelijks vrij spel kreeg, zoals Hongkong, lagen de crisisplannen ook netjes klaar. Hier niet.”
Pieter De Crem, minister van Binnenlandse Zaken (CD&V): ‘Speelde te veel de boeman’
Jan Callebaut: “Pieter is gewoon Pieter gebleven, ook in de grootste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog. Zijn afstemming met de buurlanden was wel niet ideaal, denk aan de heropening van de grenzen. Zijn strenge vermaningen zoals ‘de speeltijd is voorbij’ of ‘fietstochten van 50 kilometer mogen niet’ leken me eerder bedoeld om de politie te motiveren dan de publieke opinie te sensibiliseren. Agenten willen ook duidelijke regels, grijstinten zijn niet aan hen besteed. De praktijk was veel milder dan al dat verbale spierballengerol. Partijgenoot Sammy Mahdi heeft hem stasipraktijken verweten, maar hij sprak vooral voor zijn doelpubliek, de millennials. En Pieter voor het zijne.”
Maarten Vansteenkiste: “De Crem heeft door meermaals te dreigen met coronaboetes ‘de moet’-ivatie in de hand gewerkt. Dan zoeken burgers zo snel mogelijk ‘het gat’ in de maatregelen. Het werkt nu eenmaal niet wanneer de overheid de boeman speelt.”
Dave Sinardet: “Hij verviel wel eens in de Crembo-karikatuur en heeft de meest welluidende versprekingen op zijn naam, zoals de niet-bewegende verplaatsing. De verwarring rond veel maatregelen is mede zijn ‘verdienste’.”
Noël Slangen: “Hij heeft zich kunnen gedragen als de sheriff van België en heeft daar zichtbaar van genoten. Wie voor hem was, blijft dat. Wie tegen hem was, zal nu nog een grotere hekel aan hem hebben.”
Jan Jambon, Vlaams minister-president (N-VA): ‘Is het slachtoffer geworden van zijn loyauteit’
Maarten Vansteenkiste: “Jambon was zeker niet overtuigender dan premier Wilmès. Beiden konden meer lering trekken uit hun vele communicatiefouten. Het gaat hier om het grootste gedragsexperiment ooit. Dan breng je geen mededelingen op een zakelijke toon, alsof je aankondigt dat je vanavond frietjes gaat eten.”
Dave Sinardet: “Tijdens de terreurcrisis heeft hij zichzelf als toenmalig minister van Binnenlandse Zaken op de kaart gezet als een krachtdadig en pragmatisch bestuurder. Hij had een duidelijke aanpak, die naadloos aansloot bij de lijn van N-VA als law and order-partij. In deze crisis heeft N-VA geen duidelijke lijn uitgestippeld, en dat heeft Jambon parten gespeeld. Zijn presidentieel aura werkte ditmaal niet, N-VA zat niet in de cockpit, en dat frustreerde de partij.”
Jan Callebaut: “Jambon heeft zich zeer loyaal opgesteld tegenover premier Wilmès. Maar omdat Wilmès zich als leider niet gedroeg zoals Jambon in de terreurcrisis, is hij het slachtoffer geworden van zijn loyauteit.”
Paul De Grauwe: “Sociaal-economisch gezien heeft de Vlaamse regering correcte beslissingen genomen. Ze deed wat moest, zoals met de hinderpremies, om grotere economische schade te voorkomen, net zoals in veel andere West-Europese landen. Dat was dus geen rocket science. De relanceplannen die nu worden uitgetekend, ik weet wel niet of het daarvoor al het juiste moment is. Voorlopig weten we niet of er nog een tweede of derde golf van het coronavirus aankomt. Als dat het geval is, zal elke relance mislukken. Omgekeerd: eens het virus écht bedwongen is, zal onze economie sowieso een boost krijgen. Vandaag stellen veel mensen hun aankopen uit, ze gaan niet uit eten of op uitstap. Eens het virus weg is, zal dat wel opnieuw gebeuren en is er automatisch een relance. Iets anders is de manier waarop Vlaanderen zich economisch voorbereidt op de toekomst. In dat opzicht is het onbegrijpelijk dat Jambon zich verzet tegen de Europese Green Deal.”
Noël Slangen: “De Vlaamse regering heeft in het begin veel te snel geld uitgegeven. Voor elke federale maatregel wou ze er nog een Vlaams schepje bovenop doen. Bovenop de tijdelijke werkloosheid kwam er bijvoorbeeld een Vlaamse verlaging van de energiefactuur. Nu de relance op gang moet komen, waar Vlaanderen impact op heeft, is het geld al grotendeels op.”
Ben Weyts, minister van Onderwijs (N-VA): ‘Komt er het beste uit van allemaal’
Maarten Vansteenkiste: “Ben Weyts heeft draagvlak gezocht in het onderwijsveld, maar sprak meermaals voor zijn beurt. Zijn voluntarisme heeft uiteindelijk resultaat opgeleverd, maar daarbij heeft hij veel risico’s genomen. Als hij zijn beloftes niet kan waarmaken, dan zorgt dit telkens voor een golf van ontgoocheling en demotivatie.”
Jan Callebaut: “Ben Weyts is de confrontatie aangegaan met de verschillende cultuur aan de overkant van de taalgrens, waar ze de scholen liever dichthielden. Dat zal deels zijn identitaire reflex zijn, maar hij had vooral een oprechte bezorgdheid. Hij kent de gevolgen van de Waalse schoolstaking goed, en dat heeft hem gemotiveerd. Minpunt is wel dat de scholen hoorndol werden van al zijn tegengestelde richtlijnen bij de heropening.”
Dave Sinardet: “Positief is dat hij erin geslaagd is om akkoorden te sluiten met vakbonden en de koepels over de heropening van de scholen. Negatief is dat hij zichzelf te veel in de kijker wilde werken. Hij is daarin het tegendeel van Wilmès. Hij communiceerde zijn wensen als fait accompli, hij was te mediageil, ging zelfs in Gert Late Night zijn plannen aankondigen. Maar ja, hij moest de N-VA redden omdat Jambon er niet veel van bakte. De laptops en de middelen voor de digitale klas blijken wel zwaar ontoereikend. Die logistieke operatie had echt veel beter moeten lopen.”
Noël Slangen: “Ben Weyts komt er het beste uit van allemaal. Hij had een duidelijke visie, hij wilde de scholen zo snel mogelijk open, en hij is daar ten dele in geslaagd. De scholen heeft hij wel overuren laten draaien: ze waren nog niet op de laatste bladzijde van het eerste draaiboek met coronaregels of het volgende draaiboek was er al.”
Martin Valcke: “Het is heel moeilijk om een rapport te maken van Weyts, want zoals de kinderen weinig onderwijs gekregen hebben, heeft de minister ook weinig lering getrokken uit deze crisis. Hij bleef vaak te politiek. Ik heb de minister veel te weinig op de – online – werkvloer gezien. De scholen kregen ook een te summiere ondersteuning vanuit het kabinet. De koepels en netten zijn daar in de bres gesprongen. Met hen was er te weinig overleg over de haalbaarheid van alle maatregelen voor de scholen. Dat hij de nadruk legde op examens en toetsen, snap ik evenmin. Hoe kun je examens afleggen als er geen les is geweest? Het grootste pijnpunt blijft de 15 procent ‘vergeten leerlingen’, die onbereikbaar waren en geen les hebben gekregen. Voor hen is absoluut een aparte taskforce nodig. Nu blijkt ook dat veel leerkrachten de computer nog steeds beschouwen als een duur schoolbord, en daar dringend extra opleiding nodig is.
Loodgieters krijgen in dit land meer tussentijdse opleidingen dan leerkrachten.”
Alexander De Croo, minister van Financiën (Open Vld): ‘Heeft weinig fouten gemaakt’
Dave Sinardet: “Als vakminister heeft Alexander De Croo weinig fouten gemaakt. Hij was natuurlijk wel de ‘goednieuwsbrenger’: hij mocht de zware economische gevolgen verzachten en opvangen. Zijn communicatie was goed, helder en degelijk. In vergelijking met andere landen onderhandelde hij ook een goede bankendeal. Zijn concrete ingrepen lijken verantwoord, want ze verschillen weinig van die in de buurlanden. Misschien had hij wel wat meer waarborgen tegen misbruiken van de coronasteun moeten inbouwen.”
Paul De Grauwe: “Zijn bankendeal was niet helemaal volmaakt, zoveel is duidelijk: de leningen hadden een te korte termijn. Maar hij heeft dat vervolgens snel gecorrigeerd. Je leert al doende in zo’n crisis. In realtime is het niet eenvoudig om dé perfecte beslissing te nemen. Achteraf weet je uiteraard meer. De redding van Brussels Airlines wordt nog een belangrijk dossier. Ik denk dat De Croo niet anders kan dan de vliegtuigmaatschappij te redden, gezien het strategische belang ervan. Het is wel essentieel dat hij garanties afdwingt, het liefst via een toetreding tot het kapitaal van Brussels Airlines. Als het opnieuw beter gaat, kan de Belgische overheid zo ook de vruchten plukken van de reddingsoperatie. Duitsland heeft hetzelfde gedaan.
“De valkuil voor De Croo is dat hij de komende maanden begint te rijden en om te zien. Hij moet nu alles uit de kast blijven halen om de structurele schade aan de economie zo klein mogelijk te houden. Het huis staat nog altijd in brand, dan moet je niet te veel afwegingen maken: is dit bedrijf rendabel of is dat bedrijf strategisch echt van groot belang? In die zin ben ik het oneens met de Nationale Bank. Onze begroting kan nog wel even wachten.”
Noël Slangen: “Heeft zich bewezen als nieuwe sterke man van Open Vld. Potentieel premiermateriaal, al zal hij nooit zeggen dat hij de Wetstraat 16 wil. Wat hem uiteraard nog meer geschikt maakt voor de job.”
Hilde Crevits, Vlaams minister van Werk: ‘Kan zich opwerpen als de vrouw van het herstel’
Noël Slangen: “Hilde Crevits is nog niet vol in beeld geweest, maar dat zegt wellicht veel over haar politiek vernuft. Timing is alles in de politiek. Het echte werk – de heropbouw – begint nu pas, zij kan zich nu opwerpen als de vrouw van het herstel en de heropleving van de economie. Zo zal ze kunnen bewijzen dat ze al die tijd de leading lady gebleven is van de CD&V.”
Jan Callebaut: “Weinig van gezien of gemerkt, maar ze heeft ook niks negatiefs gedaan.”
Stijn Baert: “In tegenstelling tot haar collega Nathalie Muylle heeft Crevits achter de schermen wel het Vlaamse economische beleid in handen genomen. Ze is goed geïnformeerd en weegt op de belangrijkste beslissingen van de coalitie. De hinder- en compensatiepremies waren een noodzakelijke ingreep, om de economie overeind te houden. Nu zal ze zich moeten richten op de toekomst. Want na de gezondheidscrisis volgt de economische crisis en dan de tewerkstellingscrisis. Wat betreft de arbeidsmarkt zal haar focus moeten liggen op heropleiden, heropleiden en heropleiden. Crevits zal vraag en aanbod beter op elkaar moeten afstemmen. Want er zijn nog altijd jobs: deze week zijn er op de website van de VDAB nog 20.000 bijgekomen.”
Paul De Grauwe: “Afhankelijk van hoe het coronavirus zich gedraagt de komende maanden, zal ze haar plannen om 120.000 nieuwe jobs te creëren, moeten bijstellen. Als we een tweede of derde golf krijgen, is dat niet realistisch. Als het hierbij blijft, kan ze wel nog een inhaalbeweging maken richting 2024.”
Wouter Beke, minister van Welzijn (CD&V): ‘Zijn beleid heeft de ramp niet afgezwakt, integendeel’
Dave Sinardet: “De woon-zorgcentra zijn het grootste rampgebied van deze crisis, en zijn beleid heeft die ramp zeker niet afgezwakt, integendeel. Daar zijn ontzettend veel fouten gemaakt. Beke was niet vooruitziend, niet krachtdadig genoeg, en het overleg met de sector liep mank, terwijl CD&V en de zorgsector volkomen met elkaar vervlochten zijn. Dat maakt dit hele fiasco extra pijnlijk. Bij het bezoekrecht, dat hij niet had overlegd, werd hij oorverdovend terug in zijn kot gefloten. Beke en de sector zijn duidelijk aan een gewetensonderzoek toe. Zijn voornaamste verwezenlijking lijkt zijn pleidooi voor meer bevoegdheden voor de regio’s, terwijl hij zijn huidige bevoegdheden niet bepaald uitmuntend heeft beheerd.”
Noël Slangen: “De aanstelling van Karine Moykens als crisismanager was een zwaktebod. Daardoor leek hij toe te geven dat hij de situatie niet onder controle had en hij zich wilde verstoppen.”
Jan Callebaut: “Hij is zonder voorkennis op Welzijn beland en had een onervaren kabinet. De situatie in de woon-zorgcentra was al penibel, dat bleek uit de evaluatie van Jo Vandeurzen twee jaar geleden, en dat werd nu pijnlijk duidelijk. Wat naïef heeft hij zich in deze crisis gestort, wat de chaos enkel vergroot heeft.”
Maarten Vansteenkiste: “Het blijft bizar dat Wouter Beke in de crisis niet meer draagvlak gezocht heeft binnen de sector zelf. Een fundamenteel element van elk beleid is toch juist participatie en consultatie? Als je dit niet doet, dan keert het als een boemerang in je gezicht terug.”
Anja Declercq: “Corona heeft akelig accuraat aangetoond waar er te weinig geïnvesteerd is de laatste jaren, zoals in de ouderenzorg. Dat is niet Wouter Bekes schuld, dat is al veertig jaar aan de gang. Ik wil hem geen steen werpen. De improvisatie was wel stuitend: directies van woon-zorgcentra kregen telkens weer nieuwe instructies van het Agentschap Gezondheid en Zorg. Jan De Lepeleire (hoogleraar huisartsgeneeskunde, TP) wees er afgelopen week nog op dat er in 2006 blijkbaar een noodplan voor de woon-zorgcentra was ontwikkeld. Dat kostte 20.000 euro per centrum, en is daarom niet uitgevoerd. Met die plannen waren er wellicht veel minder besmettingen én overlijdens geweest.”
Elke Van Hoof: “Met Wouter Beke heb ik al afgesproken welke data we zullen nodig hebben voor een juiste evaluatie. Hij heeft nu ook een plan voor de psychologische zorg klaar, en dat heeft een enorm potentieel. Wat ons niet geholpen heeft de afgelopen maanden, is de fragmentatie en overspecialisatie in de zorg. Er was een té eenzijdige medische insteek.”
Nathalie Muylle, federaal minister van Werk (CD&V): ‘Ze is onzichtbaar, ze blijft niet plakken’
Noël Slangen: “Zij slaagt erin om onzichtbaar te zijn terwijl ze zichtbaar is op tv. Ze blijft niet plakken, ze pakt niet zoals een Inge Vervotte of een Koen Geens. Ze had net zo goed een ambtenaar kunnen zijn die een technische uitleg geeft. Backbenchmateriaal kortom.”
Jan Callebaut: “Ze zal zich nu vooral moeten bewijzen. Ik hoop dat ze scenario’s heeft voor de gevolgen van al dat thuiswerk en technische werkloosheid. Want vroeger zal niet terugkeren, maar grote mirakels staan ons ook niet te wachten.”
Stijn Baert: “Muylle heeft, zodra de coronacrisis losbarstte, de tijdelijke werkloosheid snel ingevoerd. Daarvoor verdient ze een pluim. In de daaropvolgende weken heeft ze onvoldoende haar stempel gedrukt op de federale coronamaatregelen. De veelbesproken verlaging van de btw voor de horeca en de gratis Rail Pass: daar had ze als bevoegd minister alternatieven kunnen zoeken. Ook op haar andere bevoegdheden zoals Gelijke Kansen, Armoedebestrijding en Personen met een Handicap is heel weinig gebeurd. Muylle lijkt de minister van Tijdelijke Werkloosheid, letterlijk en figuurlijk.”
Elke Van Hoof: “Ik wil niemand met de vinger wijzen, maar de relance-economie gaat nu voorbij aan de psychologische impact. Op basis van studies over de impact van SARS in Azië en de gevolgen van 9/11 verwachten we dat drie tot zes maanden na deze pandemie 40 tot 70 procent van de werknemers zal uitvallen. Bij het zorgpersoneel, maar ook in tal van andere beroepen, dreigt een ‘coronaburn-out’ omdat zij volledig op adrenaline hebben gewerkt. Dat is nog een te groot onderschat gevaar. Zonder veerkrachtige mensen heb je geen veerkrachtige economie.”
Philippe De Backer, bevoegd voor Testing (Open Vld): ‘Communiceert weinig empathisch’
Dave Sinardet: “De Backer is een zakelijk en degelijk politicus, maar hij communiceert weinig empathisch. In zo’n historische gezondheidscrisis is dat een nadeel.”
Noël Slangen: “Hij is heel sterk begonnen, het gaf vertrouwen dat hij de aankoop van de mondmaskers op zich nam, maar daarna is de mondmaskervaudeville begonnen. Dat was zijn fout niet, maar er hangt daardoor nu toch een zweem van mislukking rond hem.”
Jan Callebaut: “Hij heeft – terwijl hij eigenlijk al afscheid genomen had van de politiek - zichzelf heruitgevonden als technisch directeur van de crisis. Meteen zijn mouwen opgerold en gedaan wat hij kon, en daar verdient hij echt wel goede punten voor. Vroeger zou dit het soort politiek talent zijn dat langzaam rijpt op een studiedienst en in het parlement om dan op latere leeftijd te schitteren. Nu heeft hij meteen moeten presteren en is hij daardoor de politieke arena al beu. Nochtans heeft hij nog marge om te groeien.”
Anne-Mieke Vandamme: “Met schuld smijten wil ik niet, en dus zeker ook niet naar minister De Backer. Ik wil niet in een stellingenoorlog belanden, want dat zal verhinderen dat we ons goed kunnen voorbereiden op een volgende golf. We moeten wel een aantal hiaten detecteren uit deze eerste fase van de pandemie. Hadden we in het begin meer kunnen testen en minder restricties opgelegd aan wie er werd getest, dan had het virus minder kansen gekregen in ons land. Dan hadden we meer mensen sneller in containment kunnen plaatsen, hun contacten kunnen nagaan, en had het virus zich niet zo snel verspreid.
“Ik meen ook dat de verplichting voor maskers moet uitgebreid worden. Zeker op publieke plaatsen, zoals winkels, moeten ze verplicht worden. Het nut van maskers heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in het begin verkeerd ingeschat, dat had anders gekund, zeker na de ervaring met SARS. In het begin waren er hier niet genoeg maskers en werden die prioritair aan de ziekenhuizen toebedeeld. Toen hadden we al allemaal stoffen maskers kunnen maken en dragen. Die beschermen toch ook voor een groot deel als iedereen ze draagt.
“Wat de traceerapps betreft, meen ik dat die wel degelijk nuttig kunnen zijn, maar dat je er geen blind geloof in mag hebben. Het is goed dat het beleid over die apps is bijgesteld. De apps en de manuele contacttracing moeten hand in hand gaan, en er moet een professionele campagne komen zodat er vertrouwen en correcte verwachtingen ontstaan over die apps.”