ReportageVerkiezingen
Witte gemeente stemt pikzwart: wat is er aan de hand in Houthulst?
Tien jaar geleden waren er enkel boer Obusios en zijn twee Poolse werkkrachten. Het vredige Houthulst, met z’n obussen in de poldergrond, is een van de witste gemeenten van Vlaanderen. Zondag werd het een van de zwartste. ‘Nochtans: iedereen kent hier iedereen.’
Plus 23,4 procent. Van een schamele 6,5 in 2014 naar 29,9. Vlaams Belang deed het ook erg goed in Diksmuide, Ingelmunster en Oostrozebeke, maar nergens ging de partij er zo spectaculair op vooruit als in Houthulst. Je probeert er iets van te zien, iets van vast te pakken. Te ruiken, eventueel. Maar je ruikt of ziet helemaal niks. De Houthulstenaar en zijn zo goed als lege straten laten zich op dinsdagochtend niet zo makkelijk doorgronden.
“Ik heb niet gestemd”, zegt een man die aan het oorlogsmonument voor de kerk twee honden aan het uitlaten is. “Ik heb trouwens nog nooit van m’n leven gestemd.”
Dat zegt nog iemand, en daarna nog iemand.
Een dertiger in het café zegt: “Vandaag stond in de krant dat de Vlaams Belang-stemmer vooral jong en laaggeschoold is. Zie ik er zo uit of wa?”
Van welke kant je Houthulst ook binnenrijdt: nergens valt ook maar één staand bord of een affiche van Vlaams Belang te bespeuren. Geen enkele ‘bedankt kiezers’. Er stond geen enkele Houthulstenaar op de lijst van Vlaams Belang. Voor de klinkende verkiezingszege is voor zover bekend geen campagne gevoerd, tenzij digitaal. Er is in Houthulst al jaren geen afdeling meer van Vlaams Belang. In 2006 raakte eenmalig een VB’er verkozen in de gemeenteraad, om na drie jaar uit onvrede met de top uit de partij te stappen.
“Of ik zo iemand ken? Moment.”
In de Klerkenstraat gaat een dertiger op haar telefoon door al haar contacten achter wie ze iemand vermoedt. Ze zegt dat in Houthulst iedereen ongeveer iedereen kent.
“Zèh Fré, ejje hie voe ’t Belang gestemd?”
Nee, zegt Fré. Nee zeggen ook Roger, Ben en Fanny. Iemand zegt: “God van den hemel, nink!”
Je geraakt geneigd te denken dat de eerlijkste antwoorden komen van mensen die het een ongepaste vraag vinden. Dat je ook niet op de man af vraagt hoeveel hij verdient.
In Houthulst is er een ontmantelingsinstallatie waarmee de ontmijningsdienst DOVO tot vandaag vanuit de wijde omtrek aangevoerde gifbommen en obussen uit de Eerste Wereldoorlog onschadelijk maakt. De voorts vooral op landbouw terende gemeente telt 10.000 inwoners, onder wie 240 met een andere dan de Belgische nationaliteit.
Twee van die niet-Belgen zitten in ons collectieve geheugen. Het was hier, bij boer Jean-Marie en zijn zoon Hans Vandewalle, dat de Poolse arbeiders Mario en Marek in 2009 voor de camera van Man bijt hond uitgelegd kregen wat ze moeten doen als er een obus in de aardappelrooimachine terecht zou komen: “Obusios? Stop machine, stop tractor! En allemoale weg!”
Verder heb je nog twee Chinezen achter de toonbank in frituur De Platse en enkele overblijvers van de Kosovaarse vluchtelingencrisis, eind jaren 90. Hen vinden ze in Houthulst geen vreemdelingen. De Kosovaren worden allang niet meer beschouwd als Kosovaren. Ze hebben zich allemaal het dialect eigen gemaakt, hun kinderen zijn hier naar school gegaan en – zegt iemand – “ge ziet daar niks aan”.
En de frieten in De Platse zijn goed. Ge proeft geen verschil.
‘Er moet iets veranderen’
André Merlevede (81) staat omhoog te kijken voor de bakstenen gevel van zijn huisje in de Kerkstraat. Hij heeft, zegt hij, voor het eerst in zijn leven Vlaams Belang gestemd en wil ook wel een poging doen om dat uitgelegd te krijgen. Hij haalt zijn linkerpols uit zijn mouw.
“Helemaal kapot. Ik kan ’m niet meer bewegen. En ik krijg niks. Ik had recht op een herziening, maar ze hebben mijn invaliditeit afgewezen. Ik ben op mijn veertiende beginnen werken, als ijzervlechter in de bouw. Vandaar die pols. Daarna heb ik nog transport gedaan. Op mijn zestigste ben ik met pensioen gegaan. Ik ben kwaad over die uitkering, zeker, maar ik heb het verder eigenlijk niet slecht. Ik ga drie keer per jaar op reis, deze zomer nog naar Spanje en daarna naar Duitsland. Mijn stem was meer zo bedoeld van: er moet nu echt maar eens iets gaan veranderen.”
“Ik heb altijd voor de socialisten gestemd, want die zorgen voor uw pensioen. Maar wat stellen die nog voor? Negen procent, tien procent? En ze vertellen allemaal dezelfde leugens. Ze beloven van alles en om je heen zie je in Houthulst van alles veranderen. Precies het omgekeerde van wat zij op tv hebben beloofd.”
Wat er moet veranderen? André haalt de schouders op, spreekt het zachtjes uit. Al die vrumden.
Buiten één Afrikaanse loonwerker aan het bushokje en de twee frietchinezen hebben we er geen enkele gezien, merken we op. Dat kan, zegt André: “Ge ziet er niet zoveel op straat, zeker niet overdag. Maar ze zijn er wel: gewone zwarte, hele zwarte en gans zwarte. Ze zijn er, en ze zijn met altijd maar meer. Ze komen niet veel buiten, ze zitten de godganse dag binnen. Het is vooral ’s avonds dat ze buiten komen.”
Geraardsbergen
Amper acht maanden geleden kon Vlaams Belang in Geraardsbergen zich slechts doen opmerken door de oproep van drie kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen op sociale media: “Stem niet voor mij!” Lijsttrekster Alexandra Remory werd ervan beticht dat ze een aantal mensen op haar lijst had gezet zonder dat die zich ergens van bewust waren.
Zondag kleurde de hele Denderstreek helemaal zwart. In het kanton Geraardsbergen ging Vlaams Belang er met 20,33 procent op vooruit. Het is met 27,51 procent met verre voorsprong de grootste partij. Ook in Geraardsbergen was er niet zoiets als een bijzonder campagnemoment of een opvallende kandidaat. Toch denkt burgemeester Guido De Padt (Open Vld) dat hij het op z’n minst voor een stuk kan verklaren.
“Ninove heeft afgestraald op de hele Denderstreek”, zegt hij. “Guy D’haeseleer, die in Ninove net geen burgemeester kon worden, heeft in Geraardsbergen drieduizend stemmen gehaald. Dat is ongezien. Geraardsbergen en Ninove zijn een beetje hetzelfde. Veel arbeiders, veel oude industrie. Niet de rijkste mensen. Je hoort op straat dezelfde oneliners als in Ninove: ‘Ge kunt in Geraardsbergen zelfs al niet meer geboren worden.’ Dat is ook waar. We hebben de materniteit in ons ziekenhuis moeten sluiten, omdat we de norm van 400 bevallingen per jaar niet halen. Ik kan daar ook niet aan doen. Onze kindjes worden nu geboren in Aalst of Zottegem, waar ze in geval van een complicatie betere zorg krijgen dan wij kunnen bieden.
“Ik ga veel op café, praat met mensen. Ik leg dat dan uit, dat ik de best mogelijke medische zorgen verkies boven een vermelding op iemands identiteitskaart over waar men is geboren. Dan gaan de gesprekken opeens over de brievenbussen. Bijna niemand verstuurt nog brieven, maar als Bpost brievenbussen weghaalt, wordt dat aangevoeld als een zoveelste teken van achteruitgang. Van verval. Je had dat ook met de telefooncellen. Niemand gebruikte ze nog, maar men wou ze toch liever niet zien verdwijnen. Het heeft een hoogst nostalgisch gehalte. Er is zich een tweespalt aan het ontwikkelen tussen de hogere en de lagere middenklasse. Vooral wij, in kleine provinciesteden, voelen dat heel scherp.
“We moesten laatst ook ons openluchtzwembad sluiten, omdat we de kosten niet meer kunnen dragen. Ook daar krijg je reactie op. Maar hoe komt het? Aalst haalt 409 euro per inwoner uit het Gemeentefonds, Geraardsbergen 238 euro, Ninove 208 euro. Arme steden worden armer gemaakt, rijke rijker. Ik vind het een bestuurlijke schande.”
Bij Vlaams Belang is de analyse van Alexandra Remory eenvoudiger: “Guy D’haeseleer behaalde bij de gemeenteraadsverkiezingen een gigantische score, maar mocht van de N-VA geen burgemeester worden. Wel ja, dan krijg je dit. Tijdens de campagne hebben wij dat enorm gevoeld, de woede over wat er in Ninove is gebeurd. Als men dit nu, uitvergroot, nog eens gaat herhalen bij de Vlaamse regeringsonderhandelingen, zal je hetzelfde zien gebeuren.”
Alexandra Remory zegt de komende weken drukdoende te zijn met het terug van de grond krijgen van een partijafdeling en een structuur. “We hebben een paar lastige jaren gehad, da’s waar. Nu staan we er weer.”
In Houthulst hebben ze geen Guy D’haeseleer, geen oude industrie. Zelfs geen begin van een verklaring. Op dinsdagochtend is eerste schepen Jeroen Vandromme (CD&V) op het gemeentehuis zelf de resultaten van alle stembureaus nog eens gaan uitvlooien. Wat hebben wij verkeerd gedaan? Wat is ons ontgaan? Waar zit het?
Jeroen Vandromme: “Een paar jaar geleden zijn wij nog uitgeroepen tot witste gemeente van Vlaanderen. (lacht) Niet dat dat nu iets is om trots op te zijn, maar het zegt wel iets over onze gemeenschap. Als mensen u zeggen dat iedereen hier iedereen kent, mag u dat letterlijk opvatten. In Houthulst groeten mensen elkaar nog op straat. Het is een relatief gesloten gemeenschap en van nieuwkomers wordt verwacht dat ze contact maken met het verenigingsleven, dat ze beginnen met zich eens aan de anderen voor te stellen.”
Er is hem bij dat navlooien wel iets opgevallen.
“In de parochie Sint-Kristoffel en deelgemeente Merkem haalt Vlaams Belang telkens iets van een 32 procent. Het zit dus daar. Het zijn deze stemmen die van Houthulst de zwartste gemeente van West-Vlaanderen hebben gemaakt. Uitgerekend daar, op die twee plekken, hebben wij rond kerst twee Syrische gezinnen opgevangen in een huis van het OCMW. Het zijn doorsnee gezinnen, maar de moeders lopen rond met hoofddoeken. Voor iemand die z’n leven lang op het platteland heeft gewoond en zoiets nooit eerder zag, is dat even schrikken. Die mensen spreken ook de taal niet en maken moeilijk contact. Ze zijn hier beland in het kader van een spreidingsplan, ze hebben elders wat familie zitten en dus niet echt de intentie om hier langer dan nodig te blijven. Dat speelt allemaal.
“In de vorige legislatuur hadden wij hier een dame in de gemeenteraad van N-VA. Op een gegeven moment vraagt die het woord: ‘Mijnheer de burgemeester, ik zie hier tegenwoordig elke dag een zwarte over de markt lopen, kunt u ons uitleggen wie dat is en vanwaar die komt?’ Dat was niet racistisch bedoeld. Dat was voor haar, als inwoner van Houthulst, gewoon heel ongewoon. Iemand met een andere kleur, iemand die niet gekend was. (lacht) De meeste vreemdelingen hier in Houthulst zijn nog altijd mensen zoals de Poolse knechten van boer Obusios. En arbeiders van de vleesfabriek. Het enige wat die hier doen, is werken en slapen.”
Putten in de weg
In Merkem keerden op 17 april 1918 de oorlogskansen. Aan de Kippe, waar nu één Syrisch gezin een OCMW-huis toebedeeld kreeg, heroverde het Belgische leger tijdens de Slag bij Merkem een onooglijk lapje grond op de Duitsers. Er sneuvelden net geen duizend Belgische soldaten voor en het eindresultaat was dat beide partijen zich na 24 uur vechten zich terug op dezelfde locaties bevonden als bij het begin van de dag. Toch wordt de Slag bij Merkem door velen beschouwd als historisch. De veldslag zinderde jaren later nog na in geschiedenisboekjes. Nooit eerder hadden de Belgen de Duitsers verslagen.
Geen enkel gebouw in Merkem is ouder dan 100 jaar. Het geofferde dorp moest na de oorlog van nul terug worden opgebouwd.
Aan de kerk versnelt een dametje paniekerig haar pas. “Vraag het anders aan die daar.”
Hier, in Merkem, stemde één op de drie Vlaams Belang, maar de mensen lijken daar een beetje van te zijn geschrokken.
Sint-Kristoffel is luidens Wikipedia “een groeiend residentieel gehucht”. In het dorp noemen ze het de blokken, en dan verwacht je je aan hoogbouw of iets futuristischer dan wat je aantreft. Het zijn gewoon eentonige villa’s en bungalows met opritten en perfecte gazons. Er wonen veel jonge gezinnen. Met kinderen die al achttien zijn geworden.
En dat andere Syrische gezin.
Jeroen Vandromme: “Er is daar, iets verderop, ook een gewestweg met veel putten. Wij ijveren al jaren voor een door de bewoners gevraagde heraanleg, maar de middelen gaan altijd weer naar steden en grotere gemeenten. Dat speelt allemaal mee.”
‘Ik ben geen racist’
Donderdagnamiddag.
Het is jaarmarkt in Houthulst. Dampen van braadworst, stokvis en frietvet vechten om aandacht. Hoogdag, noemen ze het hier. Iedereen, werkelijk iedereen, is present. De hele dorpskern is volgeparkeerd.
Gespierde boerenzonen bewonderen op het marktplein een getunede zwart-gouden racewagen met 007 erop. Ook hier ruik of zie je niets van de 29,9 procent. Er wordt gelachen. In elkaars richting gewezen.
“Tegen mij hebt ge daarjuist nog gezegd dat ge voor ’t Belang hebt gestemd!”
“Wie, ikke?”
Het zijn vooral de jongeren, hoor je, met hun Facebook en hun Instagram. Het is daar en daar alleen gebeurd. De Syrische gastgezinnen kunnen hooguit een kleine trigger zijn geweest.
Hij is 27, zij 25. Jonge Houthulstenaren. Ze hebben wat rondgewandeld op de kermis. Hij heeft Vlaams Belang gestemd. Hij zegt dat hij gewoon zijn hart heeft laten spreken. Hij is glazenwasser bij een glazenwassersbedrijf in Bissegem, bij Kortrijk. Daar zie je de echte wereld op je afkomen, zegt hij. Het is ook daar niet eens zo lang geleden begonnen met twee hoofddoeken.
“Ik ben geen racist, maar komaan. Zoveel gesluierde vrouwen op straat. Ik vind dat niet meer normaal. Wij zijn geen racisten. Ze zijn gewoon een beetje aan het overdrijven. Ik vind dat je op z’n minst iets moet bewijzen voor je hier kindergeld komt innen. Dat klopt niet, dat je naar hier komt en direct dezelfde rechten hebt als de gemeenschap die dat voor u allemaal heeft gefinancierd. Ik weet er zelf niet zoveel over, maar het is elementaire logica, en al mijn collega’s in de glazenwasserij denken er zo over.”
De burgemeester
Burgemeester Joris Hindryckx (CD&V) zit aan een tafeltje vol flesjes Jupiler voorbijgangers te groeten. Hij oogt niet bepaald bezorgd. Naast hem zit Jeroen Vandromme, die hem in 2023 zal opvolgen, en naast hem zit Jeroens vriend.
“Niemand maakt daar in Houthulst een probleem van”, zegt hij. “Men zegt daar niks over. Wij zijn een open en tolerante gemeenschap.”
De burgemeester: “Ik spreek met die mensen. Ze vertellen mij dat hun ouders huizen konden bouwen op landbouwgrond van 10 are. Zelf moeten ze nu bouwen op 2 are, en daar eerst ook nog een vergunning voor zien te krijgen – als ze die al krijgen. Hoe u het ook draait of keert: mensen voelen het aan als sluipende verarming.”
De eerste schepen: “Ik was vanmorgen op de vinkenzetting. Iemand zei: ‘We verdienen minder, aan de pomp betalen we altijd maar meer, we moeten langer werken, en eens we aan ons pensioen komen, krijgen we minder.’ Dat vat het een beetje samen, en het zijn allemaal zaken waar je als gemeentebestuur op geen enkele manier vat op kunt hebben.”
De burgemeester: “De signalen waren er wel degelijk. Bij de provincieraadsverkiezingen zag je op veel plaatsen in de Westhoek al scores tot 15 procent, en ook bij ons. Het is gewoon een andere wereld aan het worden. Twintig jaar geleden was ons OCMW er voor de echt hulpbehoevenden. Mensen zonder job, zieke mensen. Mensen die echt in de miserie zaten. Nu hebben we hardwerkende mensen mét een job, die hun facturen niet meer betaald krijgen.”
De eerste schepen: “In onze gemeentelijke kinderopvang kenden we nooit zoveel laat- of wanbetalers als nu. Dat gaat over facturen van 15 euro die men over het einde van de maand moet tillen. Wat we eraan gaan doen? Wat kunnen we doen?”
De burgemeester: “Ik hoor Vlaams Belang-stemmers ook zeggen: ‘Ja maar, als ’t voor de gemeente is, dan stemmen we weer voor u.’ Het stelt je in die zin gerust dat je weet dat dit een signaal is dat aan anderen is gericht.
“Aan de andere kant: de mensen hier in de Westhoek denken erg pragmatisch. De traditie wil dat degene met de meeste stemmen burgemeester wordt. Die met het tweede hoogste aantal wordt eerste schepen, en zo verder naar beneden.”
De eerste schepen: “Waardoor nu ook de dochter van boer Obusios schepen is geworden. En waardoor wij, ook al hebben we met CD&V een absolute meerderheid, de sp.a erbij hebben genomen. Het is in Houthulst altijd zo geweest en het zou niet erg verstandig zijn om aan dat soort democratische tradities te raken.”
De burgemeester: “Daar hou ik dan wel mijn hart een beetje voor vast. De mensen in Houthulst vinden dat als N-VA, Vlaams Belang en CD&V in die volgorde de grootste partijen zijn op Vlaams niveau, die dan maar een coalitie moeten vormen. Ah ja. Het is zo gestemd, dus moet het zo worden beslist. Ik vrees voor de reacties als het iets anders gaat worden.”