AnalyseWouter Beke
Welke erfenis laat minister Wouter Beke na? Misschien is het opvallendste wel wat hij niét deed
Amper twee jaar na de start van zijn ministeriële carrière neemt Wouter Beke afscheid in mineur. Welke erfenis laat de Limburger na?
“Nothing to prove.” Volgens de slogan op de trui van Wouter Beke (cd&v) was het duidelijk: hij heeft niets meer te bewijzen als minister van Welzijn. Op zijn afscheidsspeech somde hij een waslijst op van al zijn verwezenlijkingen. Inspanningen waarvoor hij, althans in zijn ogen, nooit de gepaste erkenning kreeg. Maar is dat zo?
Daarvoor moeten we terug naar 26 mei 2019, de dag waarop cd&v bij de verkiezingen een kwart van haar kiezers kwijtspeelde. De nederlaag zette een punt achter het partijvoorzitterschap van Wouter Beke, maar niet achter zijn carrière. Enkele maanden later benoemde Beke immers zichzelf als minister van Welzijn in de Vlaamse regering. Een beslissing die hem het imago van postenpakker oplevert en die hem zal blijven achtervolgen.
Beke, die de regeringsonderhandelingen voor cd&v voerde, blijkt al snel slecht te hebben onderhandeld voor zijn eigen departement. Zo moet hij meteen een aantal onpopulaire besparingen aankondigen. Onder andere het Vlaamse expertisecentrum Alcohol en Drugs, Sensoa en de Zelfmoordlijn moeten het met minder middelen stellen. Ronduit gevaarlijk, reageert de sector, zeker met al die zelfdodingen in Vlaanderen. Ook het christelijke middenveld steigert.
Lees ook
Ex-kopstukken van cd&v over de diepe crisis: ‘Ik voelde dat Wouter het mentaal niet zou volhouden’
Valse start
Beke draait de beslissing terug, maar de band met de sector is onherroepelijk beschadigd. Specialisten verwijten hem een gebrek aan expertise en overleg. “Het was een valse start”, zegt Margot Cloet, de voormalige kabinetschef van Bekes voorganger Jo Vandeurzen (CD&V) en hoofd van christelijke zorgkoepel Zorgnet-Icuro. “Iedereen in de sector vroeg zich af wat er gebeurde. Er werden investeringen beloofd, maar plots kwamen er besparingen. En even later, nog voordat we een kans hadden om een band op te bouwen, kwam de coronacrisis.”
Over één verwezenlijking zijn critici het wel eens: het sociaal akkoord voor de zorg dat Beke in november 2020 uit de brand sleepte. Met een extra budget van 577 miljoen euro, dat bij de start van de legislatuur nog niet was voorzien, werd er geïnvesteerd in extra personeel en hogere lonen in de zorg. Een huzarenstuk. “Al was het nog steeds onvoldoende om de historische onderfinanciering van de sector, die werd opgebouwd onder de vorige cd&v-ministers van Welzijn, recht te trekken”, zegt Lise Vandecasteele (PVDA).
Ook voor de woon-zorgcentra sleept Beke extra centen uit de brand. Hij zorgt ervoor dat rustoorden beter vergoed worden per bed. “Ere wie ere toekomt: ik kan alleen maar vaststellen dat geen enkele andere minister daar ooit in geslaagd is”, zegt oud-minister Bert Anciaux (Vooruit), nu directeur van een woon-zorgcentrum in Neder-over-Heembeek. Volgens Anciaux verdient Beke meer krediet voor een aantal verwezenlijkingen. “Andere mensen in mijn partij denken er anders over, maar ik ben ervan overtuigd: als we binnen twee jaar een objectieve analyse van zijn beleid maken, dan zullen we zien dat Beke er nog niet zo slecht uitkomt.”
Nog zo’n eeuwig probleem dat Beke aanpakte, waren bijvoorbeeld de wachtlijsten voor de gehandicaptenzorg. In de groep met de zwaarste noden drong Beke de wachttijd terug van drie jaar naar een jaar. Ook voor minderjarigen werd de wachtlijst korter. De pijnlijke keerzijde is weliswaar dat er voor personen met een minder hoge nood nog altijd geen oplossing in zicht is.
Slechte crisismanager
Een positief rapport zit er helaas niet in. Daarvoor liggen de uitschuivers van Beke nog te vers in het geheugen. Met als dieptepunt de 13.000 doden die tijdens de coronacrisis in de woon-zorgcentra vielen. Het verwijt ten aanzien van Beke is niet zozeer dat er bij de start van de pandemie een acuut gebrek aan mondmaskers en ander beschermend materiaal was. Wel dat de minister te laat en te traag in gang schoot eens de omvang van de pandemie duidelijk werd. Zo zijn er onnodige slachtoffers gevallen.
Dat Beke als crisismanager op zijn limieten botste, bleek ook al bij de dood van een zes maanden oude peuter in de Gentse crèche ’t Sloeberhuisje. Al lang voor dat drama kwamen er uit de sector alarmkreten over het gebrek aan controle en handhaving. Ook de kinderrechtencommissaris trok aan de alarmbel. Beke beloofde actieplannen, audits en nieuwe procedures. Maar op het terrein veranderde er weinig. Voor de tweede keer op korte tijd lag de aanpak van Beke aan de basis van een parlementaire onderzoekscommissie.
Eén pluspunt: de vaccinatiecampagne tegen corona is geslaagd. Vlaanderen is een van de best gevaccineerde regio’s in Europa. Even leek het draagvlak voor Beke hierdoor zelfs te groeien. Tot er weer een paar lijken uit de kast vielen, waaronder de fraude met contact tracers en het te voortvarende overheidsadvies rond de vaccinatie van kinderen. Zo verwarde Beke het Engelse woord ‘offered’ (aangeboden) met ‘recommended’ (aanbevolen).
Misschien is het opvallendste wel wat Beke niét deed. Behalve de bevoegdheid Welzijn droeg hij ook de verantwoordelijkheid voor Armoede. Dat we daar de afgelopen jaren amper iets over hoorden, is behoorlijk pijnlijk voor een christendemocraat. “Is dat zijn schuld? Dat weet ik niet”, zegt Jos Geysels, ex-Groen-politicus en oud-voorzitter van armoedeplatform Decenniumdoelen. “Het toont wel aan cd&v amper haar stempel kan drukken op de Vlaamse regering, zeker als het over sociale zaken gaat.”
Aan zijn opvolger om daar verandering in te brengen.