Postuum
Valéry Giscard d'Estaing (1926-2020): de conservatief die bewust koos voor verandering
Woensdagavond overleed Valéry Giscard d'Estaing aan de gevolgen van Covid-19. Giscard was president van Frankrijk van 1974 tot 1981. Hij gaat de geschiedenis in als een vernieuwer en een onvermoeibare Europeaan.
Toen hij het Élysée verliet na zijn verlies tegen de socialist François Mitterrand, overstemde het boegeroep ruimschoots het applaus van zijn supporters. Hij kon dat goed horen, want Giscard ging te voet, precies zoals hij in 1974 was gekomen.
De nederlaag kwam hard aan voor de toen 53-jarige. Zo hard, dat hij zich er nooit helemaal overheen heeft gezet. "Ik heb de rancune in de rivier gegooid", verklaarde hij later. Maar dat geloofde eigenlijk niemand. Vooral op Chirac, die de campagne voor zijn herverkiezing saboteerde, is hij altijd boos gebleven.
Wat Giscard ook moeilijk kon verwerken, was dat de kritiek niet gericht was op zijn resultaten, niet eens op de bezuinigingen en belastingverhogingen waarmee hij de oliecrisis bestreed. Hij had verloren vanwege de 'koninklijke neigingen' die hij zou hebben. Zijn geaffecteerde manier van spreken werd in latere jaren vooral amusant gevonden. Maar tijdens zijn mandaat als staatshoofd droeg het bij aan het beeld van een afstandelijke, hautaine man.
Sociaal privilege kan ook een handicap zijn, leert het politieke avontuur van Giscard. Zijn vader Edmond was bijzonder succesvol als hoge ambtenaar, econoom en zakenman. Valéry werd geboren in Koblenz, waar Edmond directeur was van de Franse autoriteit die het Rijnland na de Eerste Wereldoorlog bezette.
De razendsnelle nederlaag van Frankrijk tegen nazi-Duitsland in juni 1940 schokte Giscard. De ineenstorting van alles wat onaantastbaar leek, zou hem zijn leven lang bijblijven. In 1944 deed hij, achttien jaar oud, mee aan de bevrijding van Parijs. Hierna liftte hij met een neef naar het zuiden, om zich aan te sluiten bij Franse troepen die op weg waren naar Duitsland om daar met de geallieerden de laatste weerstand te breken. Giscard leerde een tank besturen en stond snel bekend als een trefzeker schutter.
Giscard lijkt op dat moment al helemaal af. De jongeman is briljant - hoogbegaafd zou men nu zeggen - en uiterst zelfverzekerd. Het lesaanbod op de ENA, de beroemde bestuursschool die toen net was geopend, kon hem niet bekoren. De stof is doortrokken van links staatsdenken, meende hij. Hij was er toen al van overtuigd dat de overheid zich weinig moet bemoeien met het economisch leven en dat de overheidsfinanciën gebaat zijn bij een strenge boekhouding.
In 1955, net voor zijn dertigste, is Giscard geen minister. Maar als lid van de persoonlijke staf van premier Edgar Faure verkeerde hij wel dichtbij de macht. Na de dood van president Georges Pompidou in 1974 was zijn tijd gekomen. Giscard voerde een perfecte campagne. Hij stond voor optimisme en jeugdigheid: sterren als Brigitte Bardot droegen witte T-shirts met daarop in blauwe letters de slogan Giscard à la barre, Giscard aan het roer.
Op economisch gebied was Giscard een uitgesproken liberaal, maar in veel andere opzichten conservatief. Hij deelde heel weinig met de protestgeneratie die zich sinds de studentenrevolte van mei 1968 roerde. Toch voerde hij direct na zijn aantreden een progressieve agenda uit. Abortus verdween uit het wetboek van strafrecht, scheiden met wederzijdse instemming werd veel eenvoudiger en de meerderjarigheid werd verlaagd naar 18 jaar. Giscard deed het allemaal tegen de wens van zijn eigen erg katholieke milieu in. Tegen de wens ook van een groot deel van zijn eigen meerderheid in het parlement.
Met zijn Duitse ambtgenoot Helmut Schmidt was Giscard een enthousiast voorstander van Europese, vooral economische, integratie. Europa moest in zijn ogen veel meer zijn dan een club van samenwerkende naties zoals De Gaulle bepleitte, maar minder dan een Europese superstaat.
Vandaar dat hij in samenspraak met Schmidt de macht beperkte van de Europese Commissie. Het duo legde het zwaartepunt van de EG op een top in Parijs 1974 bij de Europese Raad. Die bestond al wel maar de bijeenkomsten van leiders van de toenmalige EG had tot dan een informeel karakter.
Erotische roman
De laatste jaren luidde Giscard, die in 2005 de Europese Grondwet voorbereidde die in Frankrijk en Nederland in referenda werd afgewezen, geregeld de noodklok over de EU. In 2014 pleitte hij voor een kern-Europa van maximaal twaalf landen die een gemeenschappelijk begrotingsbeleid zouden moeten voeren. Hij beschreef het voorstel in een boek - De laatste kans voor Europa - dat hij presenteerde als zijn politieke testament.
Het voorzitterschap van de Conventie over de Toekomst van Europa was een hoogtepunt voor Giscard na zijn afscheid als president. Voor het overige had hij moeite zijn draai te vinden. Een terugkeer op het hoogste plan zat er niet in. Wel werd hij regiopresident van de Auvergne, de streek waar zijn familie vandaan komt. Hij zette zich vooral in om het landelijke, dunbevolkte gebied aantrekkelijker te maken met onder andere het attractiepark Vulcania.
Zijn literaire uitstapjes - Giscard schreef verschillende romans, waaronder het erotische Le Passage over de relatie van een notaris op zijn retour met een liftster - waren geen groot succes. Toch werd Giscard gekozen als lid van de Académie Française, het illustere gezelschap van 'onsterfelijken' dat, gestoken in een uniform met sabel, waakt over de Franse taal. Een politieke benoeming zo klonk het hier en daar, maar hij was er niet minder trots op.