EssayArnon Grunberg
‘Trump maakte zichtbaar wat onzichtbaar had moeten blijven’
Veel westerlingen zien Donald Trump graag als Ander, als zondebok. Maar daarmee houden we onszelf voor de gek, vindt Arnon Grunberg. Trump ís onze cultuur, maar dan onverhuld. ‘Hij maakte zichtbaar wat onzichtbaar had moeten blijven.’
Alleen al uit de overweldigende mondiale belangstelling voor de Amerikaanse verkiezingen en voor het fenomeen Trump kunnen we concluderen dat de Amerikaanse hegemonie nog lang niet ten einde is.
Trump is met een ijver die aan het pathologische grenst geanalyseerd door psychiaters en politicologen en alles wat ertussenin zit. Of deze ijver werd veroorzaakt door een hartstochtelijk verlangen naar inzicht of slechts een symptoom van een bezweringsritueel was, laat ik in het midden. Sinds 2016 is de nieuwsconsument zo gewend geraakt aan etiketten als narcist, psychopaat of sociopaat, dat de analyse, die feitelijk weinig meer is dan diagnose én oordeel (de diagnose als oordeel), snel net zo vermoeiend werd als oud nieuws.
Iets soortgelijks dreigt overigens te gebeuren met termen als racisme en fascisme. Om het anders te zeggen: als iedereen een beetje Eichmann is, dan wordt Eichmann zelf geleidelijk aan onschuldig.
Natuurlijk waren er ook originele en prikkelende typeringen. In de Nederlandse Volkskrant noemde historicus en psycholoog Eelco Runia Trump ‘een bijziende revolutionair’. Prachtig, maar bij nader inzien allicht ook een pleonasme; is enige bijziendheid, naïviteit, niet een voorwaarde voor het handwerk van de revolutie?
De Amerikaanse populaire cultuur (ís er een andere?) produceert al heel lang iconische figuren op wie iedereen in de wereld zijn afschuw en verlangen kan projecteren. Van O.J. Simpson tot Monica Lewinsky, van Michael Jackson tot Donald Trump. Het verschil tussen de laatste en de eerste drie is zijn ambt: het icoon werd president.
Zij die wilden zien
Laten we nog even naar dat land kijken dat deze iconen produceert, die ik ook weleens ‘valse profeten’ heb genoemd – de ware profeet is een profeet tegen zijn zin in, wat dat betreft is de roman Being There (1970) van de Pools-Amerikaanse schrijver Jerzy Kosinski (verfilmd met Peter Sellers) veelzeggend: daarin wordt een eenvoudige tuinman een van de meest invloedrijke figuren in Amerika, een goeroe voor zijn tijd, door platitudes over tuinieren te verkondigen.
Zij die wilden zien, konden al veel langer zien. Dergelijke figuren spoelen nog geregeld op de stranden van onze westerse cultuur aan, van relatietherapeuten als Esther Perel en filosofen als Bernard-Henri Lévy tot de 45ste president van de Verenigde Staten. Zijn uitzonderlijkheid berust zoals gezegd op het ambt dat hij kreeg toebedeeld en op de karikaturale uitvergroting van eigenschappen en ingestudeerde oftewel cultureel overgeleverde praatjes en attitudes die onder het personeel van vrijwel elke organisatie kan worden aangetroffen.
Natuurlijk heeft hij zijn gebrek aan morele aarzeling, zijn minachting voor feiten uitvergroot, of misschien moet ik zeggen: ongegeneerd laten blijken, maar laten we niet vergeten dat het type zakenman dat hij is al jarenlang gemythologiseerd is door de cultuur die hem heeft uitgespuwd zoals de walvis Jona uitspuwde. Van de film Wall Street van Oliver Stone uit 1987 tot The Wolf of Wall Street van Martin Scorsese uit 2013, en laten we hier ook Scarface uit 1983 van Brian De Palma noemen: Tony Montana is nog steeds een inspiratiebron voor jeugdige jihadi’s en net zo jeugdige criminelen.
Het zou zeker de moeite zijn het karakter van Montana met dat van Trump te vergelijken. En voor zover de geest van Montana ook nu door het zuiden van Florida zweeft, zou dat tussen al die andere verklaringen door een verklaring kunnen zijn voor het toch onverwachte succes van Trump in Florida in 2020.
We ontkomen er niet aan de theorie van de sterke man weer eens van stal te halen – hoe onzekerder de tijden, hoe groter de behoefte aan een autoritaire, sterke man – maar het gaat vooral om de vraag wát voor sterke man. Zelfs de keurige George H.W. Bush, president van 1989 tot en met 1993, maakte in de late zomer en de vroege herfst van 1988 korte metten met zijn tegenstander Michael Dukakis door diens mannelijkheid in twijfel te trekken. De president als sterke man is een rode draad in de geschiedenis van de democratie, niet alleen de Amerikaanse.
Trump was de sterke man à la Montana. Het motto van Scarface luidde: ‘He loved the American dream, with a vengeance’. Iets soortgelijks zouden we over Trump kunnen beweren. Zijn al dan niet geveinsde liefde voor de Amerikaanse droom, of wat ervan over is, was weinig meer dan een verlangen naar wraak, naakt carrièrisme.
Men stemde op Tony Montana: liever opkomst, ondergang en spektakel dan betrouwbare saaiheid, die misschien ook niet zo heel betrouwbaar is. Immers, als de opkomst – en weldra allicht ondergang – van Trump ons iéts vertelt, dan is het vooral hoe diep het wantrouwen tegen de gevestigde orde is, al hadden we voor dit inzicht deze profeet vermoedelijk niet eens nodig gehad en is dit wantrouwen zeker niet exclusief Amerikaans.
Zo blijkt uit een opiniepeiling van onderzoeksbureau Ipsos dat 15 procent van de Nederlanders in Covid-19 een biologisch wapen ziet; ruim 5 procent meent dat Bill Gates erachter zit. Onze cultuur is de cultuur van de bevrijding, vooral de bevrijding van elke autoriteit, maar na de bevrijding komt de onzekerheid, en na de onzekerheid de behoefte aan nieuwe zekerheid.
Op cultureel gebied, maar ook op militair en economisch gebied, is de status van Amerika ondanks alle doemvoorspellingen eigenlijk ongewijzigd. Al was het natuurlijk een teken aan de wand toen de Nederlandse premier Mark Rutte in de vroege herfst van 2020 op een persconferentie stelde dat Nederland het qua coronabesmettingen nog slechter deed dan Amerika. Amerika als het negatieve voorbeeld; kijk eens aan, Amerika als paria.
Machteloze stuiptrekkingen
Voor Europeanen heeft Amerika altijd een zeer ambigue rol vervuld, een mythologisch land dat een mengeling van afkeer en fascinatie, jaloezie en walging opriep. Ten tijde van Vietnam werd volgens de jeugdige avant-garde in Europa en Amerika het Witte Huis bevolkt door moordenaars. Toch was de frisse wind die door Europese steden en universiteiten waaide ook een Amerikaanse wind.
The shining city on the hill is lang geleden ontmaskerd als een stad vol sloppen gelardeerd met aanzienlijke rijkdom achter hekken, maar de fascinatie bleef. Fascinatie voedt zich namelijk niet met feiten maar met mythen. En er waren nog altijd feiten die de mythe ondersteunden: Amerika mocht dan voor de helft of meer dan de helft een land in verval zijn, het stond nog altijd voor veel waar menig Europeaan van droomde, niet in de laatste plaats de Europeaan die ikzelf ben.
Onder Trump was Amerika – en leedvermaak ligt wederom op de loer – nog nadrukkelijker het voorbeeld geworden van hoe het níét moest. De machteloze stuiptrekkingen van een staatsmacht die niet eens meer veinsde in rede en redelijkheid te geloven was voor iedereen die het wilde zien zichtbaar.
En hoewel ik geloof dat wij (juist ook als het gaat om het bestrijden van een pandemie) de macht van de overheid niet te zeer moeten overschatten, kan niet worden ontkend dat Trumps reactie op de pandemie sterk deed denken aan die van Thabo Mbeki, die president was van Zuid-Afrika van 1999 tot en met 2008, en die het bestaan van het hiv-virus in twijfel trok. Zijn minister van Volksgezondheid adviseerde indertijd citroensap en knoflook ter bestrijding van hiv. Volgens onderzoekers van Harvard heeft Mbeki’s politiek van ontkenning en misleiding 300.000 doden veroorzaakt.
Bananenrepubliek
De onvolmaaktheid van democratisch gekozen leiders is bekend, maar op de een of andere manier denkt iedereen altijd weer dat het eigen land aan die onvolmaaktheid, al was het maar ternauwernood, zal ontsnappen. De bananenrepubliek en het magisch denken bevinden zich in de periferie, maar zij die menen in het centrum van de wereld of de macht te opereren, geloven maar al te graag dat zij gevrijwaard blijven van dergelijke oprispingen. Hoe kan het daar gebeuren? Hoe kon het híér gebeuren? Wij waren toch zo beschaafd?
Des te opmerkelijker dat zelfs na vier jaar Trump en ondanks alle aankondigingen dat de Amerikaanse eeuw nu echt is afgelopen het imperium Amerika zijn bestaan steeds weer weet te rekken.
De onvermijdelijke opkomst van China is net zo vaak bezongen als het verval van Amerika, en de ambities van China staan inderdaad haaks op die van Amerika, maar zolang wij nog niet naar Chinese liedjes luisteren en en masse Chinese films bekijken, zolang wij nog niet staan te trappelen om in China te gaan studeren, zolang het Chinees nog niet bezig is een lingua franca te worden, zolang China geen iconen oplevert op wie wij alles kunnen projecteren, zolang is de Amerikaanse culturele positie betrekkelijk onomstreden.
Zeker, als het afbrokkelen eenmaal goed doorzet, kan het snel gaan. Hoe snel, bewijst het Verenigd Koninkrijk, dat in 1945 nog een wereldmacht was. Mede dankzij de brexit is het mogelijk dat er van die wereldmacht weldra niet meer zal zijn overgebleven dan iets wat Groot-Londen moet worden genoemd.
Om het nog eens duidelijk te zeggen: Trump personifieert onze cultuur, zijn gebrek aan uitzonderlijkheid is zijn uitzonderlijkheid, zijn weigering grootsheid zelfs maar te veinzen, zijn omarming van vulgariteit, zijn achteloze verwerping van bijna elke traditie, zijn geloof in het spektakel als het enige dat ons kan afleiden van en dus voorbereiden op de dood, hij ís onze cultuur maar dan iets meer ten einde gedacht, onverhuld.
Zij die hem omarmen, omarmen zichzelf en hun cultuur, zij die hem verwerpen, verwerpen hun cultuur, zonder daar werkelijk een alternatief voor in de plaats te kunnen stellen. Een vorm van rituele uitdrijving: hij maakte zichtbaar wat onzichtbaar had moeten blijven.
Bijna 74 miljoen Amerikanen hebben op Trump gestemd. Slechts één president heeft ooit meer stemmen gekregen en dat was Joe Biden, die ruim 80 miljoen stemmen haalde.
Liefde voor wijsheid, zoveel is weer bewezen, is niet hetzelfde als liefde voor en van het volk. En iedereen weet of zou moeten weten dat het volk maar zelden verleid wordt met wijsheid, redelijkheid en ingetogenheid. De effectieve verleidingskunsten van de politicus bestaan veelal uit het inspelen op driften, het doen aanwakkeren van emoties. De verleidingskunst van de politicus is net zo onredelijk en voor een buitenstaander vaak net zo beschamend om te bekijken als de verleidingskunsten van een ordinaire kroegbezoeker: lomp en agressief. Trump heeft dit alles uitvergroot.
Foute mannen
Men vraagt zich af: hoe kun je erin trappen? Zij die voor zogenoemde foute mannen en vrouwen vallen zijn altijd de anderen, zelf valt men er nooit voor.
Maar mensen hebben neigingen die vroeg of laat onbeheersbaar zijn, en de volksmenner bespeelt die neigingen; een ware volksmenner bespeelt een deel van het volk als een organist zijn orgel. Retoriek is uiteraard altijd het bespelen van de toehoorder, maar niet elke retoriek is die van een ordinaire volksmenner, en een zekere esthetisering van de politiek sluit respect voor feiten nog niet automatisch uit.
Trump als zondebok maakt het ons mogelijk aan cultuurkritiek te doen die de indruk wekt dat we het niet over onszelf hebben
Als de veel gebruikte en zelden nauwkeurig gedefinieerde term ‘trumpisme’ iets meer is dan een synoniem voor Trump, dan moeten we de definitie ervan zoeken in de schaamteloze eerlijkheid waarmee gelogen wordt. The New York Times noemde dit authentiek liegen, het anti-intellectualisme niet als neveneffect maar als kern van de boodschap, de verbale grensoverschrijding als zwaartepunt van het spektakel, de overtuiging dat er geen enkele werkelijke autoriteit bestaat dan de eigen autoriteit. Het trumpisme is, nogmaals, slechts een uitvergroting van onze cultuur, en ik zou zeggen: die uitvergroting is niet zo heel groot.
Trump als zondebok maakt het ons mogelijk aan cultuurkritiek te doen die de indruk wekt dat we het niet over onszelf hebben. Voor het weldenkende deel van het Westen, voor dat deel dat de indruk wekt weldenkend te zijn, is Trump de ander, een zondebok voor wie zich niet hoeft te schamen. Hij heeft gezondigd, de belasting ontweken, vrouwen mishandeld of op zijn minst onheus behandeld, gelogen met een doorgewinterde hoogmoed alsof hij en alleen hij mag bepalen wat waarheid is, en dat alles deed hij voor ons, opdat wij ons beter kunnen voelen, want zo bont als hij hebben wij het niet gemaakt.
Wij mogen het onbegrijpelijk vinden dat bijna 74 miljoen Amerikanen na vier jaar Trump op diezelfde man hebben gestemd, maar daarmee zeggen wij vooral dat wij pakweg de helft van de Amerikanen niet begrijpen, veinzen niet te begrijpen, voor zover de Amerikanen die de moeite hebben genomen om te stemmen kunnen worden gelijkgesteld aan alle Amerikanen.
Zoals men zichzelf, een enkele uitzondering daargelaten, betrekkelijk goed vindt, zo vindt men zichzelf ook rationeel. Maar ook zij die in samenzweringstheorieën geloven, menen de waarheid te hebben ontdekt. Het is natuurlijk goed mogelijk dat samenzweringstheorieën verspreid worden door mensen die er zelf niet in geloven, zoals het ook mogelijk is zieltjes voor het christendom te winnen zonder in Christus te geloven, maar daar gaat het nu niet om. De meeste aanhangers van die theorieën menen nu juist de waarheid te hebben gevonden en het licht te hebben gezien.
Bewuste paria
Hoewel ook de Trump-stemmers geen homogene groep vormen, was alles wat wij weerzinwekkend vinden aan Trump voor die stemmers kennelijk niet weerzinwekkend, of misschien was dat weerzinwekkende wel reden voor hen om op Trump te stemmen. Ondanks zijn status als zakenman, als icoon van succes in onze tijd – dat dat succes op misleiding en leugens berustte, maakt het alleen maar iconischer – is Trump in veel kringen altijd een risee gebleven.
Je zou bijna moeten zeggen dat hij een paria is, een bewuste paria, om met Hannah Arendt te spreken, die andere paria’s aanspreekt. Dit mag ook een verklaring zijn voor het feit dat hij in vergelijking met 2016 zijn populariteit onder zwarte mannen en latino’s wist te vergroten. Sommige mensen (vooral mannen) die tot deze minderheden behoren, zagen in hem kennelijk niet de racist, maar de risee, de bewuste paria.
Zoals Biden vooral de anti-Trump was, zo is Trump al lang de anti-Clinton, de anti-Bush et cetera. Laten we niet vergeten dat in 2015, toen de Republikeinse primaries nog in volle gang waren, menig commentator dacht dat Jeb Bush zou winnen en dat het tussen Bush en Clinton zou gaan. Het Amerikaanse presidentschap als een aangelegenheid van enkele families, laten we beginnen in 1988: Bush, Clinton, Clinton, Bush, Bush, Obama, Obama en toen Clinton of Bush – nee dus, de opkomst van Trump in 2016 markeerde ook het verval van de wasps, de witte, anglosaxische protestantse elite in Amerika, waarvan de familie Bush het laatste iconische symbool was.
Wij zagen in Trump een autoritaire, antidemocratische leider, een fascist misschien, maar menige Amerikaan, en zeker niet alleen de witte man – dat onfortuinlijke cliché dat weinig anders is dan een comfortabel vijandbeeld – zag in hem iemand die niet serieus werd genomen door de elite, geminacht zelfs, zij zagen in hem wat zij in zichzelf zagen. Hoe meer wij hem minachtten, hoe sympathieker zij hem vonden.
Een tikkeltje te vulgair
Dat Donald Trump zichzelf heeft kunnen positioneren als buitenstaander, ondanks zijn bevoorrechte positie, zijn vriendschap, als dat het woord is, met vertegenwoordigers van de macht, bijvoorbeeld de Clintons, tot hij zich kandidaat stelde, komt ook omdat hij voor de ware snob, voor de upper class, altijd een tikkeltje te vulgair is gebleven.
Maar wat was en is Amerika voor de Europe snob? Een wonder van vulgariteit dat niets van werkelijke waarde produceert, een lichtekooi met wie die snob niet wil worden gezien maar die hij wel heel graag op de achterbank van zijn auto wil neuken.
Trump was het andere Amerika voor de Amerikaan, het Amerika dat er eigenlijk niet mocht zijn, maar dat er was, en waarvan menigeen de vruchten plukte, het Amerika waarin veel Amerikanen om uiteenlopende redenen zichzelf herkenden.
Men had misschien kunnen verwachten dat Trump na 2016 zijn toon zou matigen, zijn best zou doen presidentieel te klinken, zich zou voegen in de traditie van betrekkelijke vroomheid, maar dat wilde hij niet, ook omdat hij nooit echt president is geworden, maar altijd campagne is blijven voeren om gekozen of herkozen te worden. Dat lijkt me eveneens typerend voor onze cultuur: één grote campagne. De ene is nog niet voorbij of de volgende begint.
Zijn presidentschap was één immens campagne-evenement en intuïtief meende hij dat het belangrijker was zijn loyale aanhangers aan te spreken dan zijn basis te verbreden. Hij wilde de rol van paria blijven behouden, hij wilde misschien wel van Amerika een paria-land maken en ten minste een deel van zijn aanhang zag iets in die uitzonderlijke missie. American exceptionalism, maar dan anders.
Nog niet zo lang geleden was het in progressieve kringen in Amerika comme il faut om te beweren dat het verschil tussen de Republikeinen en de Democraten eigenlijk non-existent was. Een van de redenen waarom Gore in 2000 nipt van George W. Bush verloor – een paar honderd stemmen in Florida – was dat een kleine drie miljoen progressieve Amerikanen op de groene kandidaat Ralph Nader stemden. Gore was hun niet links genoeg, in ruil voor hun principes kregen ze George W. Bush.
(Een soortgelijke reflex kon je waarnemen in Frankrijk, toen Jean-Luc Mélenchon weigerde een stemadvies te geven voor Macron, die het in de tweede ronde van de Franse presidentsverkiezingen in 2017 moest opnemen tegen Le Pen. Principes wogen zwaarder dan realpolitik.)
Al verklaarde linguïst en boegbeeld van een bepaald soort links Noam Chomsky twee weken na de verkiezingen in Amerika tegenover de Israëlische krant Ha’aretz dat Joe Biden een leeg vat is zonder enige werkelijke principes (‘Biden’s an empty vessel. I don’t think he has any firm principles’), Trump heeft, althans in Amerika, aan deze tendens grotendeels een einde gemaakt. Voor de waarlijk progressieve Amerikaan was Biden allerminst een gedroomde kandidaat, maar men begreep uiteraard dat een proteststem uitbrengen of thuisblijven, zeker in de swing states, een stem op de paria was.
Biden is dus niet slechts een Trump met aangenamer taalgebruik en zonder noemenswaardige financiële malversaties. Biden is een terugkeer naar de status quo ante, een terugkeer naar vromere leugens enerzijds en iets minder vrome leugens anderzijds, een minder openhartige omarming van vulgariteit, minder opzichtig anti- intellectualisme, iets meer respect voor traditie, die een deel van de Biden-kiezers net zo verwerpt als Trump, zij het om andere redenen. Voor sommige linkse burgers bestaat de traditie immers vrijwel uitsluitend uit racisme, misogynie en onrechtvaardige onderdrukking die gelegitimeerd werd door denkers die nodig van hun voetstuk moeten worden gestoten, voor zover ze daar nog op staan. Oftewel: zij die genoeg hadden van Trump beseften goed, om in de woorden van Chomsky te blijven, dat het ene lege vat een ander, nog leger vat niet is.
De vraag of het trumpisme zal blijven bestaan is een oneigenlijke vraag. Een beetje alsof je vraagt: gaat onze cultuur Trump overleven? Onze cultuur heeft talloze Trumps voortgebracht, eentje hebben wij door omstandigheden en door zijn vermogen bepaalde aspecten van onze cultuur aanzienlijk uit te vergroten beter leren kennen.
Iedereen held
Ook cultuur is niet homogeen, kent hoofd- en zijstromen, maar kan en moet desondanks gedefinieerd worden, cultuur is geen mensensoort. Waar een bepaald sociaal wenselijk gedrag, dat misschien soms maar zeker niet altijd zivilcourage genoemd kan worden, beplakt wordt met het etiket heldendom, waar iedereen een held is, van de overlevende van een erge ziekte via de buurvrouw die boodschappen doet voor de buurman tot de verpleegkundige die zijn werk doet, waar heldendom gedemocratiseerd is, daar is van werkelijke opofferingsgezindheid nauwelijks meer sprake. Als alleen de vijand, wie dat ook moge zijn, bereid is tot sterven voor zijn zaak, dan wordt de eigen zaak vroeg of laat een heikele kwestie, al was het maar omdat men moet concluderen dat er geen zaak is, alleen het naakte overleven, het gemak en het genot. Een groot goed, maar sterven voor genot?
Ethiek gaat uiteindelijk om het besef dat er iets groters is dan het eigen overleven, dat het eigen voortbestaan niet alles legitimeert. Onze cultuur heeft vrijwel elke vorm van zelfopoffering ontmaskerd als bedrog en manipulatie, wij ploeteren voort met de gedachte dat overleven zo ongeveer alles is, misschien in Europa zelfs nog iets meer dan in Amerika, en de prijs van dat overleven slechts bestaat uit het ongemak waarmee dat overleven gepaard gaat. (Met een luier aan hoeft het van mij niet meer, hoor.)
Spektakel op een troon
Ook ik weet niet waarvoor ik zou willen sterven – voor de literatuur? Voor een open, liberale samenleving?
Ik ben geen revolutionair, dat weet ik, ik meen dat in deze tijd onder deze omstandigheden een revolutie niets goeds zal brengen.
Wij moeten, vrees ik, leven met een cultuur die luiheid, gemakzucht en spektakel op een troon heeft gehesen, en daaronder de vrome leugens van een deel van de bevolking waar een ander deel, soms met recht, niet meer zo goed tegen kan.
Trumpisme is de belangrijkste en breedste rivier die door onze cultuur stroomt en die stroomde daar al lang voordat Trump Trump was. Als wij deze rivier trumpisme noemen, maken wij ons schuldig aan een vorm van ontkenning, dan willen wij niet weten in welke tijd en op welke plek wij zijn aangespoeld.