AchtergrondFranse verkiezingen
Terwijl Emmanuel Macron hoge ogen gooide in Moskou en Kiev slepen zijn tegenstanders in Frankrijk hun messen
Terwijl president Emmanuel Macron deze week hoge ogen gooide in Moskou en Kiev slepen zijn tegenstanders in Frankrijk hun messen, surfend op de onvrede van de straat. ‘Had Frankrijk veel coviddoden kunnen vermijden? Ah ja, natuurlijk!’
“In onze politieke verbeelding zijn we ervan overtuigd dat een revolutie brutaal is, en dat ze van korte duur is. Ik geloof daarentegen in de lange termijn. Ik geloof oprecht dat wat we in 2017 begonnen ons land diepgaand zal veranderen, ook al kost het tijd om de resultaten te meten.”
Eind vorig jaar blikte Emmanuel Macron (44) in een interview met Le Figaro nog trots terug op zijn verkiezing in 2016, een historische krachttoer. Voor het eerst sinds het ontstaan van de Vijfde Republiek, die Charles de Gaulle in 1958 stichtte, verkozen de Fransen een leider die niet behoort tot traditionele partijen, zoals vandaag de socialistische Parti Socialiste (PS) of Les Républicains (LR). Als ex-minister van Economie onder François Hollande had Macron enkele maanden voor het einde van diens ambtstermijn het zinkende schip van zijn falende voorganger verlaten om een eigen beweging te starten: La République en Marche (LREM).
Zijn toenmalige succesformule? De kiezers overtuigen dat links en rechts symmetrisch faalden om Frankrijk te moderniseren. Met de gevleugelde zinsnede ‘en même temps’ vond Macron een manier om zichzelf ervan te weerhouden aan de ene of de andere kant te staan. Zo won hij kiezers linksom bij de PS en rechtsom bij de LR. Als president trok hij deze lijn brutaal door. Voor Macron “moet de relevantie van een maatregel of hervorming de doeltreffendheid ervan zijn, niet de ideologische kleur”, zo luidde het steeds.
Nemen de kiezers hem deze ‘revolutionaire ontzuiling’ vandaag in dank af? Op 10 april volgt de lakmoesproef als Macron tijdens de eerste ronde een gooi doet naar herverkiezing. Als hij geen meerderheid haalt, volgt een tweede ronde eind van de maand. Uit de laatste peilingen blijkt dat het best spannend kan worden voor de president die zijn politieke campagne nog moet aanvangen. Volgens de krant Les Echos staat Macron nu maar op 23 procent in de peilingen tegenover de radicaal-rechtse Marine Le Pen (Rassemblemant National, 17 procent), de rechtse Valérie Pécresse (LR, 16 procent) en de reactionaire ultraconservatief Eric Zemmour (15 procent). De verdeelde linkse oppositie, onder wie de Parijse burgemeester Anne Hidalgo (PS), hinkt ver achterop.
Macrons pad naar het Elysée zal deze keer dus niet eenvoudig over de verwelkte rozen van de PS lopen. Vooral rechtse tegenkandidaten staan klaar om hem te prikken met doornen, die hij deels zelf cultiveerde.
Repressief imago
Zo veel revolutie de Franse president predikt in zijn toespraken, zo weinig begrip toonde hij de voorbije jaren voor de revolutionaire tendensen in zijn straten.
Al in juli 2018 kreeg zijn Elysée tegen wil en dank een repressief imago dat Macron niet meer van zich zal afschudden. Tijdens die zomer lekten beelden uit van zijn toenmalige veiligheidschef Alexandre Benalla die – illegaal verkleed als politieagent – demonstranten in elkaar sloeg tijdens een 1 mei-betoging. Op de hoogte gebracht gaf Macron hem slechts een beperkte sanctie. Pas na de onthulling van de beelden werd Benalla de deur gewezen. Nadien kwam Benalla nog in opspraak voor misbruik van diplomatieke paspoorten. Hij werd eind vorig jaar veroordeeld tot drie jaar cel, waarvan één effectief.
Mede door de affaire-Benalla won Macron nooit het vertrouwen van de intussen berucht geworden gele hesjes. Hun protesten begonnen in de herfst van 2018 tegen de verhoging van de lasten op brandstofprijzen, maar mondden al snel uit in een diepere onvrede over de aanhoudende verwaarlozing van kleinstedelijk en ruraal Frankrijk door de Parijse elite. Het kwam tot gewelddadige confrontaties, met de bestorming van de Arc de Triomphe als dieptepunt.
Lees ook
Emmanuel Macron werpt zich op als de nieuwe Merkel, maar begint aan riskante missie
Social distancing of machtsspel? Waarom de lange onderhandelingstafel van Poetin geen ‘detail’ is
De kansen van Eric Zemmour, de Franse Trump die president wil worden: ‘Het is tijd om Frankrijk te redden’
Zoals Trump hen in de VS eerder voordeed, proberen radicaal-rechtse politici, zoals Le Pen en Zemmour, sindsdien deze kloof tussen ‘Paris et le désert’ in hun electorale voordeel om te buigen.
In dat besef heeft Macron zijn aanpak gaandeweg wel bijgestuurd. Toen ook de Franse oproerpolitie haar boekje te buiten ging in het opjagen van demonstranten erkende de president in december 2020 in een uitzending van de jongerenzender Brut dat er ook sprake was van “ongeoorloofd politiegeweld”.
Toch blijft Macron het verwijt krijgen empathie te ontberen met mensen die onderaan de maatschappelijke ladder verzeilden. Volgens critici komt dit omdat hij zich te veel met technocraten omringde. “Ik denk dat we te maken hebben met mensen die nog nooit met minder dan 2.000 euro per maand moesten rondkomen”, zegt Emilie Cariou, een gewezen lid van Macrons LREM, hierover in het recente boek Le Traître et le Néant, waarin twee Le Monde-journalisten Macron kritisch profileren.
De komende weken zal de president dus nog veel werk hebben om kiezers aan te spreken die in 2017 hun linkse PS-basis verlieten om op hem te stemmen, maar nu flirten met andere politici. Dat wordt geen makkelijke opdracht in een tijd van dalende koopkracht en stijgende energieprijzen. Die leiden nu ook tot nieuwe demonstraties in Frankrijk die geïnspireerd zijn op de Canadese truckersprotesten. Radicaal-rechts én -links springen op deze aanhangwagens.
Pandemieproblemen
Een schokkende 131.000 Fransen verloren het leven door de covidpandemie. Zoals alle regeringen worstelde ook die van Macron aanvankelijk fors met het indijken van de pandemie tijdens de eerste golf. Er werden ook grote fouten gemaakt.
“Hadden we coviddoden kunnen vermijden?”
“Ah ja, natuurlijk! Dat is duidelijk! Ik denk dat we 400 doden per dag opgeofferd hebben.”
Dit rake antwoord komt van infectiologe Karine Lacombe, in een interview met eerder genoemde Le Monde-auteurs. Aanleiding was de ontdekking van drie magistraten-onderzoekers van het Cour Justice de La République (CJR) op 2 juni 2021 tijdens een huiszoeking van het gebouw PN3S van het ministerie van Volksgezondheid in Marolles (Marne). Daar vinden ze in kartonnen dozen miljoenen FFP2-maskers, die eigenlijk verdeeld hadden moeten worden onder de bevolking in 2020. Waarom dat niet is gebeurd wordt nog steeds onderzocht. Nu al staat vast dat nabestaanden van de eerste covidslachtoffergolf hadden kunnen zeggen: “Had de overheid ze toen een masker gegeven, dan waren ze misschien niet gestorven.”
Enkel het CJR kan in Frankrijk ministers onderzoeken. De onderzoekers viseren nu ex-premier Edouard Philippe, die Macrons eerste kabinet leidde, ex-minister van Volksgezondheid Agnès Buzyn, en haar opvolger Olivier Véran. Maar aan het einde van hun bevelsketen staat de president.
Gelukkig voor Macron werkt de Franse justitie traag. De dag dat het dossier beoordeeld zal worden, zullen de verkiezingen al voorbij zijn. De politieke vraag is of zijn tegenstanders hem dit in de komende campagne voor de voeten werpen.
In de laatste twee jaar van zijn presidentschap moest Macron niet alleen de gevolgen van covid bestrijden maar werd hij ook geconfronteerd met een protestbeweging tegen de omstreden gezondheidspas. Soms liep deze samen met protest van gele hesjes.
De covidtiming keert nu wel terug in Macrons voordeel: hoe verder de vaccinatie vordert en de omikronvariant afneemt, hoe meer vrijheidsbeperkingen hij kan versoepelen.
Het lijkt nu een detail, maar het verschil tussen kiezers die met mondmasker móéten of zonder mondmasker mógen gaan stemmen kan in april de verkiezingen flink beïnvloeden. In het eerste geval zullen mensen in het stemhokje onvermijdelijk denken aan het pandemiebeleid, in het tweede geval zullen ze hun zuurstof naar andere thema’s afleiden.
Op politiek niveau had het covidstraatprotest dezelfde effecten als de opstand van de gele hesjes: een harde kern die allergisch is voor het staatshoofd radicaliseerde, tegelijk wist Macron een stevig electoraat aan zich te binden. Deze ‘stille meerderheid’ begreep de noodzaak van vaccinatie en verkoos de ongemakken van de gezondheidspas boven nieuwe lockdowns.
Of zoals Le Figaro-editorialist Guillaume Tabard schrijft in zijn boek Macron, la Revolution Inachevée: “Deze ‘beweging van de orde’, zoals ze soms wordt genoemd, werd meer gemacroniseerd door haar reactie op het radicalisme van sommige oppositiegroepen dan haar steun aan het staatshoofd”.
Tegelijk zijn volgens Tabard “de covidbeperkingen ook een gevangenis geworden voor Macron”. Liever dan nog maanden met het virus te leven had de president volgens hem in zijn laatste jaar veel meer baat gehad bij een hervatting van zijn normale mandaat, want zijn geplande transformatie van het land, ligt door covid sinds 2019 bevroren in de diepvriezer.
“Door covid moet Macron zijn beleidsplannen voor de eerste termijn omzetten in beloftes voor een eventuele tweede termijn, wat na vijf jaar minder geloofwaardig overkomt”, schrijft Tabard, die vreest dat de kiezer een hard besluit zal trekken. “Macron is er de voorbije vijf jaar in geslaagd het oude politieke landschap op te blazen zonder een nieuw landschap te hertekenen.”
Wat Macron wel in zijn voordeel kan aanvoeren is dat hij de bittere covidpil wist te vergulden door de Duitsers te overtuigen Europees schuldpapier te drukken. Door de EU-herstelfondsen overleefden veel Franse ondernemingen de covidlockdowns.
Zal deze investeringsinjectie volstaan om de onvrede over de pandemie weg te masseren? Zoals Tabard in zijn boek met een sprekende anekdote aanstipt: “Ja, er werd vorige zomer tijdens het tennistoernooi van Roland-Garros luidkeels ‘merci Macron!’ gezongen na de tennismatch tussen Nadal en Djokovic omdat de avondklok verlaat werd naar 23 uur, maar Roland-Garros is Frankrijk niet.”
Weinig succesvolle start-upnatie
De aanpak van de covidpandemie zegt veel over de economische slagkracht van Frankrijk. In 2016 beloofde Macron van zijn land een ‘start-upnatie’ te maken. Maar, zoals journaliste Isabelle Lasserre pertinent opmerkt: “Wat lange tijd onze fierheid was, onze excellente hospitalen en onderwijssysteem, lekt langs alle kanten”, schrijft ze in haar nieuw boek Macron le disrupteur. “Tijdens de eerste twee covidjaren was Frankrijk het enige permanente lid van de Veiligheidsraad dat geen covidvaccin wist te ontwikkelen. Dat is een pijnlijk symbool, in het land van Louis Pasteur! In deze wedloop voor technologische innovatie raakte de start-upnatie niet van de grond.”
In de campagne zal Macron uiteraard de pandemie als excuus kunnen gebruiken voor slechte economische cijfers. In 2020 daalde het bruto binnenlands product tijdens de langdurige lockdown met 7,9 procent tegenover 2019, de grootste daling sinds de Tweede Wereldoorlog. Maar vorig jaar wist de economie dankzij de overheidssteun die zijn regering regelde alweer 6,7 procent te groeien.
Toch blijft voor Lasserre het probleem voor Macron dat hij in tussentijd niets structureels wist te veranderen. “De miljarden euro’s die werden geïnvesteerd om tijdens de pandemie de economie te steunen hebben misschien een sociale explosie voorkomen, maar zullen de kern van de problemen niet oplossen: voor Frankrijk is de overheidsschuld een tijdbom geworden.”
Net voor de pandemie probeerde Macron hierop te besparen door de pensioenleeftijd te willen verhogen naar 64 jaar, maar hij botste op een muur van vakbondsprotesten. Uiteindelijk gebruikte hij covid als argument om het debat over de verkiezingen te tillen. Lasserre is daarom pessimistisch: “Het probleem is niet alleen dat hervormingen verworpen worden door de ambtenaren en de bevolking”, schrijft ze. “Frankrijk is nu een Club Med-land, dat steeds meer uitgeeft en minder verdient… Het is deze vreselijke realiteit die de remmen zette op alle economische initiatieven van Macron.”
Waar Macron wel in slaagde is de werkloosheid terugdringen naar het laagste peil in ongeveer vijftien jaar, rond de 8 procent. Zijn veel Fransen er dan toch beter aan toe dan in 2017? Het is maar hoe je het bekijkt. Evelyne Libéral, een van de eerste gelehesjesorganisatoren, merkte tijdens een recente reportage op de Franstalig-Belgische zender RTBF op dat Macron veel werklozen uit de officiële statistieken wist te halen door ze in opleidingstrajecten te stoppen.
“Je moet weten dat iedereen die aan een opleiding begint niet langer beschouwd wordt als werkzoekende”, verzuchtte ze. “Alleen krijgen ze dan geen werkloosheidsuitkering meer maar een vormingsvergoeding van 280 euro per maand. Zo leven wordt ingewikkeld.”
Veiligheidsgevoel
Volgens een Fiducial-Odoxa-enquête voor Le Figaro van 6 februari, beschouwen meer dan zes op de tien Fransen (62 procent) de staat van dienst van Macron op gebied van veiligheid als ‘slecht’. Zeven op tien Fransen zijn erg negatief over zijn optreden tegen misdaad. Evenveel burgers smaken wel zijn aanpak van terreur. Sinds 2017 wist de Franse politie 33 islamistische aanslagen te verijdelen.
Een probleem: kiezers herinneren enkel de aanslagen die wel slaagden, zoals de onthoofding van leerkracht Samuel Paty op 16 oktober 2020 die in de les maatschappijleer het recht op spotten met de profeet Mohammed verdedigde. De gruwelijke moord door een geradicaliseerde jongeman van Tsjetsjeense afkomst leidde tot een bits debat over de scheiding tussen religie en de lekenstaat en de vraag hoe fundamentale Franse waarden van vrijheid, gelijkheid en broederschap verenigbaar zijn met een multiculturele samenleving.
In een poging om Le Pen het gras voor de voeten te maaien koos Macron in zijn antwoord voor de vlucht vooruit. Een maand na de moord legde hij een controversieel verband tussen ‘islamistisch separatisme’ in de Franse samenleving en illegale immigratie. “De netwerken van mensenhandelaars zijn steeds vaker verbonden met terroristische netwerken”, klonk het, en hij verdubbelde het aantal grensbeambten.
Macron leidde zo de aandacht af van de aanhoudende problemen met radicalisme in het Franse onderwijs, luidt de kritiek vandaag. In oktober 2021 getuigde filosofiedocent Didier Lemaire, die een boek schreef over de Franse scholen en daarom bedreigd werd door islamisten, op radiozender Europe 1 dat een jaar na de moord op Paty er nog altijd leraren met de dood worden bedreigd zonder bescherming te krijgen. “Er is sinds Paty niets veranderd”, voerde hij aan.
Dat soort uitspraken zijn koren op de molen van de islamofobe presidentskandidaat Éric Zemmour, die een extreme laïcisering van de samenleving bepleit.
Icarus
Elkaar even diep in de ogen kijken lukte niet. Daarvoor was de ovalen tafel afgelopen maandag, 7 februari, in Moskou te groot. Links: Vladimir Poetin (69), Russisch president sinds 2000 en tijdens de Koude Oorlog vorige eeuw KGB-agent in Dresden. Rechts: Macron, nog maar 12 toen de Berlijnse Muur viel. Hun karakters liggen mijlenver uiteen maar kruisen elkaar wel, als machtspolitici. Beiden zoeken voor hun land een nieuwe rol in een versplinterde wereld.
Ze kennen elkaar ook al. Terwijl toenmalig VS-president Donald Trump de Europeanen afblafte in de NAVO probeerde Macron al in 2017 naar een reset te zoeken in de relaties tussen Frankrijk en Rusland. Eind mei van dat jaar gaf hij Poetin in Versailles een tsarenontvangst. Een jaar later zagen ze elkaar terug in Sint-Petersburg, waar Macron zou verklaren “dat Rusland een onvervreemdbaar deel is van Europa.” In 2019 volgde nog een ontmoeting in Macrons zomerverblijf in Brégançon.
Het was in Brégançon dat Macron zijn ‘strategische dialoog’ met Rusland lanceerde, een sleutelinitiatief van zijn buitenlands beleid dat in de VS en bij de NAVO argwanend werd bekeken. Macron besprak er toen met Poetin al de ‘neutraliteit’ van Oekraïne als mogelijke bufferstaat tussen Rusland en de EU. Het is onder meer die veiligheidsarchitectuur die de Russische president nu wil afdwingen in een bindend document onder dreiging van 130.000 troepen langs de Oekraïense grens.
De kans dat Macrons ‘nuttig gesprek’ van vijf uur met Poetin afgelopen vorige maandag een verschil zal maken blijft wel klein. Vooral de Angelsaksische NAVO-partners vinden dat Macron zich op het internationale toneel te veel gedraagt als een Icarus: wie te snel te dicht de zon nadert, stort snel neer.
“Eenzame initiatieven, dat blijft een Franse gewoonte, of voor sommigen zelfs een fout die Macron tot het uiterste drijft en lang niet alleen in het Russische dossier”, duidt journaliste Lasserre in haar boek met een anekdote. Twee dagen na de ontmoeting van Brégançon in 2019 vroeg een Oost-Europese buitenlandminister zijn toenmalige Duitse collega Heiko Maas wat hij van Macrons ontmoeting met Poetin vond. “Wel, hij wist van niets. Als kleine buitenlandminister wist ik meer dan de chef van de Duitse diplomatie”, stelde hij verbijsterd vast. “Frankrijk spreekt niet altijd namens Europa en het is daarom dat de Russen ons niet zullen respecteren. Als Macron in dit initiatief de Europese partners eerder had betrokken, dan zaten we vandaag in een ander verhaal.”