Politiek
“Joke Schauvliege probeerde haar leugens te verzuipen in tranen”
Blijft de temperatuur in de politieke keuken steeds toenemen? En is het aanvaardbaar dat politici moeten huilen door die hitte? Joke Schauvliege krijgt compassie en afkeuring nadat ze wenend haar ontslag gaf. “Ik breng begrip op voor ieders tranen”, zegt Karel De Gucht. “Zeker die van vrouwen.”
Joke Schauvliege stond bekend als een van de olifanten van de Vlaamse politiek. Dat is geen belediging, maar een compliment in Wetstraat-kringen. De CD&V’ster uit het Meetjesland had een olifantenvel. Een legendarisch incasseringsvermogen. Geen kritiek, geen verwensing leek haar echt te deren. Tot dinsdagavond.
Toen brak ze bij de aankondiging van haar ontslag op het hoofdkwartier van CD&V in de Wetstraat 89. Tranen met tuiten huilde ze. Ja, gaf ze toe, ze had een fout gemaakt. Een niet-gecontroleerd gerucht over de klimaatmarsen had ze voor waar aangenomen. Maar, zo voegde ze eraan toe, ze was vooral bezweken onder de onmenselijke druk. Schauvliege kreeg duizenden berichten en mails van gewone burgers die haar nummer van de site van Act For Climate Justice hadden geplukt. “Ik kon zelfs niet meer met mijn gezin communiceren”, snikte ze. Wat onhandig wreef haar voorzitter Wouter Beke over haar rug. Hilde Crevits, haar collega in de Vlaamse regering, zat er even geslagen bij.
Heeft Schauvliege gelijk? Is de kritiek pijnlijker en persoonlijker geworden? Haar lotgenoten in de federale, Brusselse en Waalse regering gaan alvast totaal anders om met de stroom aan sms- en mailberichten. Jean-Luc Crucke (MR, Wallonië) gaat een tweede gsm kopen. Céline Frémault (cdH, Brussel) laat haar medewerkers alle 5.000 mails en 1.500 sms’jes beantwoorden. Op het kabinet van federaal minister Marie-Christine Marghem (MR) reageren ze kalm: “Wij krijgen al maanden mails van klimaatactivisten. Wij zijn het al gewend.”
Twee kampen
Schauvliege wekt bij haar collega’s twee totaal tegengestelde reacties op. Er zijn de meevoelende politici, die haar tranen begrijpen, en die hopen dat het klimaat in de politiek snel zal veranderen. Kamervoorzitter Siegfried Bracke (N-VA) was zelf kop van Jut toen bleek dat hij bijkluste bij Telenet. “Je zou kunnen zeggen: if you can’t stand the heat, stay out of the kitchen. Maar ik zeg: we’ve got to cool the kitchen. Vroeger kreeg je in twee uur tijd misschien twee mokerslagen te verwerken. Nu zijn het er twintig. Van alle kanten komen die slagen, want de sociale media en de klassieke media vullen elkaar aan en versterken elkaar. Die constante boksmatch, die altijd op een knock-out moet eindigen, daar moeten we toch eens grondig en diep over nadenken.” Politici en communicatiedeskundigen merken ook op dat ‘the golden hour’, dat ene uur waarin je vroeger kon beslissen hoe je het best reageert, niet meer bestaat. Nu moet er binnen de minuut een reactie klaar staan.
Aan de andere kant zijn er de mannen van teflon en de Iron Lady’s. Zij vinden dat een politicus publiek bezit is. Hij of zij mag nooit zijn pantser laten zakken. “De druk stijgt niet, die is altijd hoog geweest,” zegt gewezen Europees Commissaris Karel De Gucht (Open Vld). “The Washington Post heeft ooit zelfs mijn ontslag geëist, maar ik heb me daar niet door laten doen.” In 2010 vroeg een columnist van die krant de C4 van De Gucht omdat hij had gezegd dat de Amerikaanse politiek in de greep is van de Joden. “Ik begrijp eigenlijk niet waarom Schauvliege zich onder druk gezet voelt door die jonge, groene hesjes”, zegt hij. “En die sms’jes? Duizenden berichtjes zou ik meer kunnen relativeren dan vijftig. Al breng ik begrip op voor ieders tranen. Zeker die van vrouwen.”
Eigenlijk hebben de Belgische politici niet te klagen, beaamt ook communicatiespecialist Fons Van Dyck (Think BBDO). Alle Europese parlementsleden worden immers wekelijks gebombardeerd met honderden mails en sms-berichten van lobbygroepen van allerlei gezindten. “Dit is geen nieuw fenomeen, dit is nieuws van tien jaar geleden”, meent Van Dyck. “Politici moeten gewoon aanvaarden dat we in een ‘surveillance-staat’ leven.”
Kort samengevat: Elke speech, elke uitschuiver kan op tape staan. Elk fout filmpje kan je levenslang achtervolgen. “Jongeren gaan ook totaal anders om met beelden uit hun privéleven dan veertigers of vijftigers”, zegt de communicatiespecialist. “Mark Zuckerberg zei het twaalf jaar geleden al: ‘Privacy is dead.’ Privacy behoort tot de vorige eeuw.” Toch lijkt het erop dat politici maar moeilijk wennen aan die constante blootstelling aan kritiek. “De workshop die ik het meest moet geven, heeft als titel: ‘Hoe ga ik als politicus om met negatieve reacties?’”, zegt communicatiespecialist Reinout Van Zandycke (Exposure). “Politici worstelen daar echt mee.”
Boze burgers op de oprit
De twee soorten politici – die mét en zonder medelijden met Schauvlieges huilbui – bevolken eigenlijk elke partij. Ideologie lijkt er niet toe te doen. Eén constante is er wel. Niemand vergoelijkt haar leugen over de Staatsveiligheid. “Aan bluf van dat kaliber had ik me misschien in de kleuterschool nog gewaagd, maar daarna toch niet meer”, zegt Louis Tobback. “In iedere beschaafde democratie zou een minister na zo’n stommiteit vijf minuten krijgen om in te pakken. Schauvliege heeft er een hele dag over gedaan. En dan probeerde ze haar leugens nog te verzuipen in tranen. Huilen staat precies op de nieuwste voorschriften van de spindoctors.” Annemie Neyts, die zelf tranen in de ogen had toen Guy Verhofstadt haar in 1989 opzijschoof als partijvoorzitter, verwoordt het zo: “Het is tragisch wat haar overkomt, maar ze is vooral erg lelijk uit de bocht gegaan.”
Mails en sms’jes (carpet bombing of doxing in het hippe jargon) als actiemiddel mogen dan relatief nieuw zijn, het is zeker niet zo dat de boze burger zich vroeger meer inhield. Dreigementen – per brief, per telefoon of aan huis – blijken van alle tijden. Zo reden boeren in de roerige jaren 90 met hun mestkar tot aan de oprit van toenmalig minister van Landbouw Norbert De Batselier (sp.a), en stortten ze het welriekende goedje uit over zijn oprit en de auto van zijn vrouw. De voortuin van Tobback senior was ooit de place to be voor betogers. Die kregen toen zonder pardon de deur tegen hun neus.
In de jaren 2000 was er hevig protest tegen de vliegroutes. “Franstalige actievoerders uit de Oostrand hadden mijn mailadres en gsm-nummer via websites verspreid”, herinnert Bert Anciaux (sp.a), toenmalig mobiliteitsminister, zich. “Duizenden berichten en telefoons kreeg ik. 24 uur op 24. Maandenlang hebben ze het volgehouden. Sindsdien heb ik mijn gsm niet meer naast mij liggen wanneer ik slaap.” Het parket startte een onderzoek, en uiteindelijk werden twee mensen veroordeeld. Anciaux: “Ik moet toegeven dat al die berichten mij compleet in verwarring brachten.”
Renaat Landuyt (sp.a) maakte, toen hij mobiliteitsminister was, hetzelfde mee. Elke nacht kreeg hij telefoon, steeds van dezelfde man, die hem het geluid van de vliegtuigen boven zijn huis liet horen. Vorig jaar moest de socialist het opnieuw ontgelden. Zijn kantoor werd beklad met de leuzen ‘Renaat, stop fucking my wife’, en ‘Hier poept Landuyt’. De – toen nog – Brugse burgemeester verwijderde eigenhandig de opschriften. “Dat heeft voor schade gezorgd”, zegt hij. “En nog het minst aan mijn gevel. Maar ik probeer altijd onderkoeld te reageren. Te incasseren en niet te provoceren.”
Mobiliteitsministers zijn nog steeds een favoriet doelwit. Op 25 januari reden er bij het ochtendkrieken honderd taxi’s rondjes door het landelijke Dworp. Hun bedoeling? Protesteren tegen de plannen van Vlaams minister Ben Weyts (N-VA). “Alle kinderen waren om zes uur wakker door het getoeter”, vertelt hij. “Dat je mijn kinderen bij je protest betrekt omdat ze met mij samenhokken, kan ik eventueel nog begrijpen, maar waarom moesten ze alle anderen ook wekken?” Weyts en zijn gezin konden twee uur lang niet buiten. “Ik kan er niet bij dat mensen denken dat een sms-bombardement of een stoet taxi’s een minister ontvankelijker maakt voor kritiek”, merkt hij nog op. “Intimidatie lijkt wel het nieuwe normaal.” Hij ontving de misnoegde chauffeurs later wel netjes op zijn kabinet.
Snotterende wijven
De al dan niet toegenomen druk is één zaak, de reactie van de betrokken politicus nog heel wat anders. Zijn we toleranter voor tranen dan tien jaar geleden? Een hele reeks politici ging Schauvliege voor. Een niet-exhaustief lijstje: Annemie Neyts (bij haar vertrek als liberaal voorzitter), Bert Anciaux (bij zijn ontslag als minister), Patrick Janssens (bij zijn verkiezingsnederlaag), Philippe Muyters (bij zijn rekenfout over de begroting), Caroline Gennez (op de sp.a-ledendag in de Zoo), Bart De Wever (na beschuldigingen over belangenvermenging én in Touché over zijn vader) en Philippe De Backer (bij zijn afscheid van de politiek).
Vooral Anciaux zeult sinds zijn tranen het imago mee van emopoliticus. ‘Bert den Bleiter’ is bijna een staande uitdrukking. “Ik ben nooit fier geweest op mijn tranen”, bekent hij. “Je wilt dat niet, het overmant je. Fake tranen uit effectbejag? Daar is niemand toe in staat. Je moet een onvoorstelbaar crapuul zijn om zoiets te spelen.”
Philippe De Backer is dan weer de meest recente voorganger van Schauvliege. Op de persconferentie waar hij de politiek vaarwel zei, had hij het knap lastig. Dat hij de druk en de speculaties over zijn politieke toekomst niet aankon, daar wil hij nu niks (meer?) over horen. “Mijn situatie is niet te vergelijken met die van Joke”, benadrukt hij. “Ik wil er niet op terugkomen.”
Landuyt denkt dat tranen tegenwoordig meer mogen. “Zelfs veldrijders mogen nu huilen”, glimlacht hij. “Mannelijke politici dus ook.” Impliciet geeft hij aan wat Annemie Neyts expliciet benoemt: huilende vrouwen wacht een ander oordeel dan huilende mannen. “Wanneer mannen huilen, heeft dat iets nobels. Vrouwen zijn meteen snotterende wijven of hysterica’s. Wel, ik kan u verzekeren: tranen hebben me nooit belet helder te denken. En na afloop is mijn leven altijd verder gegaan.”
Voormalig staatssecretaris Elke Sleurs (N-VA) kreeg het vorig jaar te kwaad op de Gentse nieuwjaarsreceptie. Onverwacht kondigde ze daar aan dat Anneleen Van Bossuyt, en niet zij, bovenaan op de lijst zou staan. Zelfs haar eigen familie was niet op de hoogte van die switch. “Ik had mij ontzettend goed voorbereid op mijn speech”, vertelt ze. “Ik had ook echt gehoopt dat ik niet zou wenen. Gelukkig heb ik me snel kunnen herpakken.” Dat voor vrouwen een andere maatstaf geldt in de politiek, daar is ze zeker van. “Dit zal me niet in dank afgenomen worden, maar bij vrouwen valt het zwaard sneller dan bij mannen. Helaas. Vrouwen zijn nog altijd kwetsbaarder. De mannen in de politiek zijn zich daar niet eens van bewust.”
Dramacratie
Het ligt niet aan de vrouw in kwestie, maar aan de partij, meent communicatiespecialist Van Dyck. “CD&V had Schauvliege tegen zichzelf moeten beschermen.” Beke had het woord moeten voeren over haar ontslag. “Van een politicus verwachten de mensen beleid en daden”, zegt Van Dyck. “Geen tranen.” Onderzoeken in de politieke psychologie staven die stelling: mensen verwachten sterke leiders, geen teergevoelige zieltjes.
De emotionele exit van Schauvliege dreigt de hele CD&V nog lang te achtervolgen. “Mogelijks is dit zelfs een groter probleem voor Wouter Beke en Hilde Crevits dan voor haar”, meent hij. Van Dyck verwijst naar het interview dat Schauvliege gaf, dinsdagmiddag, op de stoep van het Vlaams Parlement. Beke en Crevits stonden wat verderop bedrukt naar haar te kijken. Ze gaven haar – letterlijk en figuurlijk – geen ruggensteun. “Op het cruciale moment hebben zij zich niet achter de underdog geschaard”, analyseert Van Dyck.
Afgelopen dinsdag leek de steun voor Schauvliege miniem bij CD&V. Het leek haast alsof N-VA haar meer overeind hield dan haar eigen partijgenoten. Vlaams minister-president Geert Bourgeois (N-VA) sprak: “De uitspraken (van Schauvliege) waren ongelukkig, maar het is goed dat ze zich verontschuldigd heeft.” Ex-staatssecretaris Theo Francken tweette: “De dolk kwam uit Vilvoorde, de jongeren kelen de moeder. Vader- en moedermoorden, het is blijkbaar sterker dan zichzelf bij oude machtspartij @cdenv. Wat ben ik blij dat ik bij @de_NVA zit. Houd moed, Joke. Een leeuwin kijkt niet om als de honden blaffen.” Francken verwees in zijn tweet naar CD&V-jongerenvoorzitter Sammy Mahdi uit Vilvoorde, die Schauvliege verweet dat CD&V door haar complottheorie een hele generatie zal verliezen. Al heeft de compassie voor Schauvliege bij Francken uiteraard een dubbele bodem: hij tackelt er tegelijk de CD&V en de bosbrossers mee.
Maar bestaat er werkelijk zoiets als de N-VA-groepsgeest? Joy Donné, voormalig kabinetschef van Jan Jambon en eerste opvolger op de Limburgse Kamerlijst, meent van wel: “Die mannen laten je niet vallen als je onder vuur ligt, dat is de N-VA”, zei hij vorige week in De Standaard.
De Vlaams-nationalisten cultiveren graag die ‘wij tegen de wereld’-houding. Muyters, Jambon en Francken kregen volop helfies toen ze in de vuurlinie lagen voor stomme uitspraken. “Maar al die ministers volgden nog altijd de N-VA-lijn”, merkt Van Dyck op. “Dat is het verschil met Schauvliege. Zij zat niet meer op de lijn van Beke. Hij wil zich meer profileren op het klimaat, omdat hij weet dat dit thema grote gevolgen zal hebben op 26 mei, maar zij volgde niet. Zij was meer de minister van de boeren dan van het milieu geworden.” Weyts nuanceert wel dat zijn partijgenoten meer aan elkaar hangen dan de concurrentie. “Ik hoop dat mijn partij meer groepsgevoel heeft dan CD&V, maar ik pretendeer dat niet.”
Een cynicus zal opmerken dat het na alle commotie enkel van belang is of dit Schauvliege stemmen zal kosten. Ze blijft immers lijsttrekker in Oost-Vlaanderen. “In het Meetjesland zullen ze zeggen: ‘Zie wat ze dat meisje hebben aangedaan’”, meent Van Dyck. “Maar elders gaat dit aan haar blijven kleven. De dramacratie botst hier op haar grenzen.”
Het frame van de ‘wenende’ Schauvliege is echter beter dan dat van een politica die een samenzwering ontwaart. “Stalking wekt meer sympathie op dan liegen over de Staatsveiligheid”, vat communicatiespecialist Reinout Van Zandycke samen. “Puur opportunistisch bekeken zijn haar tranen een geluk bij een ongeluk. Want wie heeft het nu nog over haar klimaatbeleid?”