InterviewJinnih Beels & Els van Doesburg
Jinnih Beels (Vooruit) en Els van Doesburg (N-VA): ‘Wij hebben soms verhitte discussies, maar we proberen elkaar niet te veranderen’
Zitten N-VA en Vooruit al in het huwelijksbootje? Nee, zeggen Els van Doesburg en Jinnih Beels. Het klikt tussen de Antwerpse schepenen, maar het knettert ook als we de staat opmaken van ’t Stad en haar parking. ‘Conner Rousseau zou beter de voorzitter zijn van een zeilclub: zó draaien met de wind!’
‘Stem op N-VA en je krijgt er de socialisten automatisch bij’: dat was afgelopen week de boodschap van Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken op de nieuwjaarsreceptie van zijn partij. Een theorie die we weleens willen aftoetsen bij de vrouwelijke uithangborden van N-VA en Vooruit in Antwerpen, schepenen Els van Doesburg (33) en Jinnih Beels (46), die het ondanks hun verschillen blijkbaar prima met elkaar kunnen vinden.
Niet dat die verstandhouding altijd gesmeerd loopt. Onlangs gingen de twee in de studio van Terzake in de clinch over de drugsoorlog in Antwerpen. Van Doesburg, een overtuigde conservatief en columniste in deze krant, verweet oud-politiecommissaris Beels hypocriet te zijn met haar pleidooi voor de regularisering van drugs. Waarop de schepen van Jeugd uithaalde naar de ‘struisvogelpolitiek’ op rechts. Even later volgde de gewelddadige dood van een 11-jarig meisje.
Jinnih Beels: “Mijn moederhart bloedt als ik aan het verdriet van haar ouders denk. Het is ontzettend pijnlijk. Voor ons, politici, maar ook voor de hele maatschappij.”
Het zat eraan te komen, zei Antwerps burgemeester Bart De Wever (N-VA).
Jinnih Beels: (fel) “Wie heeft daar nu in godsnaam iets aan? Iedereen wist het, maar het is wel gebeurd. Ik vind dat te makkelijk.”
Els van Doesburg: “Het maakt het wel extra schrijnend. Ik weet dat Bart heel lang alleen heeft staan roepen in de woestijn. Hij zei al lang dat Antwerpen extra middelen en manschappen nodig had voor de douane, de politie en het parket. Vervolgens gebeurt zoiets en beginnen we allemaal naar elkaar te kijken. Het is verschrikkelijk dat een kind moet sterven voordat er een sense of urgency ontstaat.”
Beels: “Academici zeggen ook al jaren dat onze aanpak van het drugsprobleem niet de juiste is. Maar waar ik niet mee akkoord ga, is dat het allemaal de schuld is van de federale regering. N-VA zat zelf in de vorige federale regering toen de manschappen van de federale politie werden uitgehold. Nu met de vinger wijzen, helpt niemand.”
Is Antwerpen het slachtoffer van een politieke verrottingsstrategie, mevrouw Van Doesburg?
Van Doesburg: “Op zich zijn de contacten met minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) en minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (cd&v) goed, maar de omslag blijft uit. En als we het toch over N-VA in de vorige federale regering hebben, dan waren wij het wel die het Stroomplan (om de drugsbaronnen aan te pakken, ADB) hebben uitgerold.”
Beels: “Bekrachtigd, Els, nooit deftig uitgerold. Jullie Stroomplan was een droomplan. Het hield geen rekening met de realiteit op het terrein, al is het maar omdat er nog altijd geen informatie doorstroomt tussen verschillende veiligheidsdiensten. Dat is een frustratie die ik als ex-politiecommissaris al lang heb.”
En dus kunnen we drugs maar beter legaliseren?
Beels: “Ik vind niet dat we al onze tijd moeten steken in kleine dealers en gebruikers. We moeten achter het grote geld gaan: follow the money. Zo doe je de drugshandel pas echt pijn. Maar laten we eerlijk zijn: als de productie in de herkomstlanden niet wordt aangepakt en als bendes hun spul nu al midden op zee in containers laden, dan weet je toch dat we die oorlog nooit zullen winnen? Louter repressie haalt al honderd jaar niets uit. Waarom weigeren we daar uit te leren?
“Het punt is dat we ook op een andere manier de schade moeten beperken. Het marginaliseren en criminaliseren van gebruikers heeft duidelijk geen enkel effect. Laten we dus het gebruik van drugs uit het strafrecht halen. Zo kan de politie haar kostbare tijd besteden aan de strijd tegen de georganiseerde misdaad, terwijl gebruikers worden doorgestuurd naar de hulpverlening.”
Van Doesburg: “Ik heb een moreel probleem met die redenering. Je geeft als overheid een heel bizar signaal door te zeggen dat mensen niet mogen snuiven, terwijl je het legaal maakt. Dat verbod is vandaag nog een drempel voor veel mensen.”
Beels: “Maar dat is net het punt, Els: die drempel is er duidelijk niet. Er waren nog nooit zoveel snuivers als vandaag.”
Van Doesburg: “Ik stel vast dat 98 procent van de bevolking geen cocaïne gebruikt. Zal dat cijfer zo hoog blijven als we het gebruik uit de strafwet halen? Of vergroten we het probleem, puur omdat die 2 procent snuivers op het Zuid graag zonder schuldgevoel naar bed willen? Zodra de geest uit de fles is, krijg je hem er niet meer terug in. Kijk naar Nederland, waar het gedoogbeleid van cannabis de doos van Pandora heeft geopend. Al die cannabisboeren zijn nu cokemiljonairs en maffiosi geworden. In Amsterdam worden advocaten op straat neergeschoten. Nederland is een halve narcostaat.”
Zijn cokegebruikers mee verantwoordelijk voor het geweld in Antwerpen?
Beels: “Natuurlijk. Er kleeft bloed aan dat spul. Maar ik vind het hypocriet om met het vingertje te wijzen als we weten dat het niets uithaalt. Zeker als we het allemaal wel normaal vinden dat 80 procent van de bevolking alcohol gebruikt.”
JINNIH BEELS
• geboren op 8 oktober 1976 in Calcutta, India • dochter van Indiase moeder en Belgische vader, verhuisde op haar 6de naar Antwerpen • studeerde criminologie (KU Leuven) • startte bij de rijkswacht, werd later commissaris bij de politie • stapte in 2017 de politiek in • is sinds januari 2019 Antwerps schepen voor Onderwijs en Jeugd voor Vooruit
Wordt er in de politiek weleens een lijntje gelegd?
Beels: “Zelf heb ik nooit gebruikt, ik ben enkel verslaafd aan chocolade. Ik heb ook nooit iemand voor mijn ogen zien gebruiken.”
Van Doesburg: “Ik mag hopen van niet. Al ben ik ook niet naïef: de hele westerse samenleving is dopesick. Als ik op een feestje alcohol weiger, gaat er geen enkele keer voorbij zonder dat iemand me vraagt ‘of het zover is’. Alsof je zwanger moet zijn om niet te drinken. Als voorzitter van de Antwerpse ziekenhuizen hoor ik regelmatig hoe spoedartsen in elkaar worden geslagen door dronkaards, gebruikers van coke of cannabisverslaafde jongeren met psychoses. Ik maak me zorgen over die normalisatie van roesmiddelen, zeker bij jongeren.”
Die bezorgdheid is terecht. Toch gaat Antwerpen – net nu – het budget voor jeugdwerk niet volledig indexeren, waardoor tientallen jeugdwerkers op straat dreigen te belanden.
Beels: “U moet eerlijk blijven. Als stadsbestuur moesten we 70 miljoen euro besparen, maar jeugdwerking is een van de domeinen die net gevrijwaard zijn gebleven. Uiteraard zullen jeugdorganisaties wel efficiënter moeten werken en kunnen ze bepaalde vacatures bijvoorbeeld niet meer invullen. Maar ik heb altijd gezegd dat we geen wijkwerkingen zullen sluiten in kwetsbare buurten. Voor socialisten is het belangrijk om te blijven investeren in de toekomst van jongeren.”
Als u tussen de jongeren in Borgerhout wandelt, voelt u zich dan in België? Want in Molenbeek was dat voor uw partijvoorzitter Conner Rousseau niet het geval.
Beels: “Ik heb twintig jaar door Borgerhout gewandeld, dus voor mij is dat inderdaad België. Vond ik dat een van Conners meest wijze uitspraken? Nee, omdat ze jammer genoeg voor een aantal misverstanden heeft gezorgd. Maar hij heeft ze al vaak genoeg geduid. Ik voel me niet geroepen om dat nog eens te doen. Ik hoef ook geen kloon van Conner te zijn.”
Van Doesburg: “Dat vind ik mooi. Jij zit hier niet zomaar na te kleppen wat je voorzitter je influistert, en ik ook niet. Voor een partij zijn zulke mensen toch het interessantst? Wat ik ook typerend vind, is dat iedereen in een kramp schiet bij zo’n uitspraak, maar niet als het over de situatie in Molenbeek gaat. Rousseau heeft enkele integratieproblemen willen benoemen, dat lijkt me niet zo gek.”
Jullie worden weleens samen gespot in Antwerpen. Waarom kunnen jullie het met elkaar vinden?
Van Doesburg: “Ik denk dat we allebei wat rebels zijn en dezelfde humor delen. Ik neem mezelf niet te serieus. En dat treft, want Jinnih neemt me ook niet serieus.” (lacht)
Beels: “Als ik vind dat Els aan het zeveren is, dan zeg ik dat gewoon. Achter de schermen hebben we soms verhitte discussies. Maar we verdragen dat van elkaar.”
Van Doesburg: “Omdat we oprecht zijn, denk ik. Als wij een afspraak maken, dan weet ik dat jij daarna niet de deur uitglibbert om iets totaal anders te doen. Die eerlijkheid zorgt voor vertrouwen. Dat klinkt erg zeemzoeterig, maar in de politiek is het vrij uniek.”
Jullie lijken nochtans erg verschillend. Mevrouw Van Doesburg is de vrouw van de conservatieve denkers en de columns. Mevrouw Beels doet mee aan BV-darts en plukt vooral uit haar ervaring als oud-politiecommissaris.
Van Doesburg: “O, maar dat zijn we ook! Als ik in het college weer afkom met een of andere uiteenzetting, dan begint Jinnih al met haar ogen te rollen. Zo van: waar heeft ze het nu weer over? We zitten trouwens tegenover elkaar, Jinnih, dus ik kan die oogrollen echt wel zien.” (hilariteit)
Beels: “Dat klopt, ik ben superpraktisch aangelegd. Maar ik denk dat het punt vooral is dat wij elkaar aanvaarden zoals we zijn. Ik probeer van jou geen socialiste te maken, en jij van mij geen conservatieve madam.”
Waarover botsen jullie het meest?
Van Doesburg: “Ik zou graag een kleinere overheid zien, Jinnih het omgekeerde.”
Beels: “Jij hebt ooit een mooie beeldspraak gebruikt in een van jouw columns. Als conservatief kijk jij graag uit het raampje van de trein om van het uitzicht te genieten, terwijl ik als progressief altijd naar de volgende halte wil. Dat klopt. Ik geloof echt in vooruitgang.”
Van Doesburg: “O, je leest die columns dan toch? Doorgaans ontken je dat.”
Beels: “Heel soms.”
Van Doesburg: “Ik sta inderdaad huiverachtig tegenover de gedachte dat de volgende halte altijd beter gaat zijn. Ik zie heel veel goede dingen in de samenleving op het vlak van integratie, gelijkheid of vrouwenrechten. Progressieven zien alleen wat níét is. We zijn ‘er’ nog niet, zeggen ze dan, maar wat is ‘er’? Wat is het einddoel? Een overheid moet wat terughoudend zijn.”
Waarom lijkt het tussen N-VA en Vooruit wel te werken in Antwerpen?
Van Doesburg: “Ik denk dat we naar elkaar toe zijn gegroeid en een common ground hebben gevonden. Neem nu de schoolmaaltijden. Principieel ben ik daartegen omdat ik niet vind dat scholen de taak van ouders moeten overnemen. Maar ik woon vlak aan het Sint-Jansplein en zie de realiteit. Bij ons gaan veel kindjes met lege brooddozen en lege magen naar school. Tja, dan ben ik niet dogmatisch. We hebben nu een maaltijdproject lopen in honderd scholen.”
Beels: “Als schepen van Onderswijs ben ik daar erg trots op. Vooruit en N-VA zijn twee totaal verschillende partijen die achter de schermen regelmatig ambras maken, maar ondanks onze verschillen slagen we er toch in om Antwerpen stabiel te besturen. Een succesvol laboratoriumexperiment.”
Voor uw partijgenoot Ben Weyts (N-VA) zijn die schoolmaaltijden nog altijd een no-go, mevrouw Van Doesburg. Is dat niet hypocriet: op Vlaams niveau zus zeggen, in Antwerpen zo?
Van Doesburg: “Nee, het is pragmatisch. Ik heb net als Jinnih het vuur van mijn overtuiging, maar wat heeft de Antwerpenaar eraan als ik daarin blijf hangen? Ik begrijp absoluut het punt van Ben Weyts, maar wij werken in de context van een grootstad.”
Zouden jullie in Antwerpen kindergeld afpakken van ouders die hun kroost onvoldoende Nederlands leren, zoals Weyts deze week voorstelde?
Beels: (boos) “Van zo’n voorstel gaan mijn haren dus rechtop staan. Ik ben op mijn 6de vanuit India naar hier gekomen. Ik sprak geen woord Nederlands of Frans, maar dankzij het geduld van ontzettend veel leerkrachten zit ik nu op de stoel waar ik zit. Ik begrijp heus wel dat we met een taalprobleem zitten – zelfs mijn 16-jarige zoon heeft moeite om een deftig opstel te schrijven – maar heeft het zin om een groep die erg kwetsbaar is nog dieper in de put te duwen? Welk kind is daarmee geholpen?”
Van Doesburg: “Ik denk dat Ben vooral het debat wilde openen. We verwachten van leerkrachten en de maatschappij dat ze zich inspannen voor kinderen, maar zodra er wordt gekeken naar ouderlijke verantwoordelijkheid wordt het ongemakkelijk. Terwijl dat toch fundamenteel is?
“Voordat ik schepen werd, gaf ik een tijdje bijles in een huiswerkklas. Sommige moeders die op de gang zaten te wachten, kwamen daarna naar me toe met het rapport van hun kind en vroegen of ik het kon vertalen. Die kinderen kwamen wellicht een hele zomervakantie niet in contact met het Nederlands. Dan mag je toch opmerken dat ze hierdoor achterstand dreigen op te lopen in de klas? Als je geen Nederlands spreekt voor jezelf, doe het dan voor je kind.”
Beels: (zucht) “Ik stoor me steeds meer aan die ballonnetjes van Weyts. Als schepen van Onderwijs heb ik er werkelijk geen klop aan. Zeg me liever hoe we de ongekwalificeerde uitstroom aanpakken, of hoe we ouders kunnen overtuigen om hun kleuter naar de klas te sturen.”
Wat ook niet helpt, is dat de wachtlijst voor de onthaalklassen voor anderstalige nieuwkomers in Antwerpen blijft aangroeien. Meer dan 230 jongeren wachten al op een plek.
Beels: “Dat is bijzonder pijnlijk, maar we kunnen daar als stadsbestuur weinig aan doen. De instroom is ontzettend hoog door de geopolitieke situatie. Tegelijk groeit er in Antwerpen al jaren een capaciteitsprobleem. Binnenkort zullen er niet alleen te weinig plaatsen zijn voor anderstalige nieuwkomers, maar ook voor andere kinderen in het secundair onderwijs. Ik weet oprecht niet hoe we die kinderen straks gaan opvangen. (stilte) Laat dat een boodschap zijn aan de Vlaamse regering, want dit is haar bevoegdheid.”
Misschien kunt u de boel straks zelf rechtzetten in de Vlaamse regering? Want steeds meer mensen geloven in een ‘bromance’ tussen Conner Rousseau en Bart De Wever.
Van Doesburg: “Pfffff, die zogenaamde bromance. Ik weet wat ik heb aan Vooruit in Antwerpen, maar Conner Rousseau kan ik totaal niet inschatten. Hij is heel volatiel. Als er een windje komt van links, dan draait hij naar links. Komt er eentje van rechts, dan draait hij naar rechts. Waar staat die man eigenlijk voor? Hij zou beter de voorzitter zijn van een zeilclub dan van een partij: zó meedraaien met de wind.”
Beels: “Als ik met mensen praat, dan is het wel dankzij Conner dat ze weten dat Vooruit bestaat. En ik vind net dat hij een heldere lijn heeft uitgezet binnen Vooruit. Je moet het maar doen als 30-jarige gast, een partij uit de put trekken.”
Van Doesburg: (droog) “Ik denk dat Rousseau niet zozeer het socialisme weer populair heeft gemaakt, maar zichzelf. Ergens doet hij ook aan antipolitiek. Want terwijl hij de mond vol heeft van koopkracht, laat hij de federale begroting mee ontsporen. Tussendoor komt hij met voorstellen zoals het verplichten van de crèche, wat me doet denken aan een communistische ‘helstaat’.”
Dus toch geen verstandshuwelijk tussen N-VA en Vooruit in de maak?
Beels: “Ik heb net als Els mijn twijfels. Niet dat ik bij de gesprekken van Bart en Conner betrokken ben, maar het Antwerpse model valt niet zomaar te kopiëren naar het Vlaamse niveau, waar ideologie een grotere rol speelt. Wat vandaag werkt in Antwerpen, kan binnen twee jaar totaal vierkant draaien. Daarom gaan we met Vooruit voor onze eigen overwinning. Daarna zien we welke kaarten de kiezer heeft uitgedeeld.”
Die kaarten zouden weleens grondig herschud kunnen worden. Wat als N-VA en Vlaams Belang samen een meerderheid halen, mevrouw Van Doesburg?
Van Doesburg: (geërgerd) “Ik wist dat die vraag zou komen, want het journalistieke universum draait tegenwoordig rond de zon van het Vlaams Belang. Waarom worden ze groter? Hoe krijg je ze kleiner? Ga je ermee besturen of niet? Zo vermoeiend.”
U bent tegen het cordon sanitaire, dus onlogisch is de vraag niet.
Van Doesburg: “Ik kan één ding zeggen: bij N-VA blijven we altijd ver weg van radicale partijen. Verder trouwens dan Vooruit, dat samen met de PVDA in het bestuur van Borgerhout en Zelzate zit. Ik ken oprecht geen enkele partij die meer ethisch verwerpelijk is dan de Antwerpse PVDA. Die mensen gaan letterlijk van deur tot deur in woon-zorgcentra om bewoners met een gemiddelde levensverwachting van minder dan twee jaar wijs te maken dat wij hen uit hun kamer gaan gooien. Wat voor iemand ben je dan eigenlijk?
(fijntjes) “Laat ik het zo stellen: ik heb geen cordon nodig om te weten met wie ik wel of niet wil besturen, en ook geen Conner Rousseau.”
Onlangs zei u in De Zondag dat u N-VA en cd&v wil samenvoegen tot één grote volkspartij.
Van Doesburg: “Meer dan een persoonlijke gedachteoefening is dat niet. Ik stel gewoon vast dat het dringen is in het politieke centrum. Op termijn kunnen N-VA en cd&v onmogelijk naast elkaar blijven bestaan. De partij cd&v is op dit moment ook alleen nog een fanclub van de zuilen. Ze doet het gedachtegoed van de christendemocratie geen recht aan. Vandaar mijn voorstel: laten we nadenken over een nieuwe, brede gemeenschapspartij die vertrekt vanuit het principe dat je niet alleen voor jezelf bent geboren.”
ELS VAN DOESBURG
geboren op 24 mei 1989 in het Nederlandse Soest, groeide op in Schilde • studeerde politieke wetenschappen (UAntwerpen) • sinds 2018 gemeenteraadslid voor N-VA in Antwerpen • sinds mei 2021 schepen bevoegd voor o.m. Wonen, Groen en Dierenwelzijn • De Morgen-columniste • is samen met N-VA-Kamerfractieleider Peter De Roover
Jullie zijn allebei belangrijke partijpionnen. Verkassen jullie in 2024 van Antwerpen naar de Wetstraat als de vraag komt?
Beels: “De verkiezingen komen eraan, dus er worden allerlei denkoefeningen gemaakt in de partij. Maar ik weet niet wat de toekomst brengt.”
Van Doesburg: “Ik krijg die vraag al sinds dag één als schepen. Alsof er een ladder is die je per se moet opklimmen. Ik zou het al een hele eer vinden als ik schepen kan blijven. Ik kan nu te voet naar mijn werk: dat is fantastisch.”
Als je online de harde reacties zag op het vertrek van de Nieuw-Zeelandse premier Jacinda Ardern, dan zou je denken dat je als vrouw maar beter niet te hoog klimt.
Van Doesburg: “Goh. Ik stoor me wat aan dat gecultiveerde slachtofferschap van vrouwen. Honderd jaar geleden zou ik absoluut een feministe geweest zijn, maar vandaag voel ik me niet achtergesteld omdat ik vrouw ben. We leven in een vrije samenleving met ontzettend veel kansen. Iedereen is gelijk voor de wet.”
Beels: “Ik ben blij dat jij dat zo ervaart, maar ik ben het er niet mee eens. Ik heb op school en in mijn carrière gemerkt dat ik niet altijd op gelijkwaardige manier werd behandeld als mannen. En wij zijn mondig genoeg om dat aan te kaarten, maar er zijn meisjes en vrouwen wie dat niet lukt.”
Van Doesburg: “Weet je wat wel echt storend is? Dat mensen vaak het discours aanhouden dat vrouwen kwetsbaar zijn, tot die vrouwen plotseling rechts blijken te zijn. Je kunt je niet voorstellen hoeveel shit ik daarover moet lezen. Zo van: leuk dat jij geëmancipeerd bent, maar zó geëmancipeerd was nu ook weer niet de bedoeling.”