AnalysePolitiek
In Nederland en Frankrijk bouwen groenen en socialisten aan een links front. Kan het dan toch?
In Nederland fuseren socialisten en groenen mogelijk tot één grote partij. En in Frankrijk wordt gewerkt aan een blok van ecologisten en links-populisten. Linkse frontvorming, het kan dan toch. Maar waarom niet in de Wetstraat?
Zeventig jaar lang was de sociaaldemocratische PvdA een force majeure in de Nederlandse politiek. Maar bij de verkiezingen van 2017 verloor de partij liefst 29 van haar 38 zetels in het parlement. Vorig jaar bleven de socialisten opnieuw hangen op 5 procent. De partij van ronkende namen als Wim Kok of Joop den Uyl is sindsdien op sterven na dood.
Kersvers PvdA-voorzitter Esther-Mirjam Sent werkt daarom aan een plan voor een verregaande samenwerking met GroenLinks, zeg maar de Nederlandse tegenhanger van Groen. Een fusie wordt niet uitgesloten, maar realistischer lijkt het scenario waarbij de verkozen parlementairen van de twee partijen alvast als één fractie gaan samenwerken.
Ook bij onze zuiderburen worden op links de handen in elkaar geslagen. Maandag kondigden de groenen van Les Verts een samenwerking aan met La France Insoumise, de partij van de links-populistische Jean-Luc Mélenchon. Mélenchon werd in de eerste ronde van de Franse presidentsverkiezingen nipt derde, met amper 1,2 procent minder dan Marine Le Pen. Door de krachten te bundelen hopen Les Verts en Mélenchon flink te scoren bij de nakende parlementsverkiezingen. Ook met de PS lopen nog gesprekken voor een samenwerking, al moet daar eerst nog wat gekrenkte trots weggemasseerd worden.
Bejaardenpartij
Linkse frontvorming, het kan dan blijkbaar toch. Ook bij ons duikt het idee met de regelmaat van de klok op. Recent nog pleitte Groen-Kamerlid Kristof Calvo in deze krant voor een verenigd linkse strijd tegen ongelijkheid. Mogelijk haalde Calvo zijn inspiratie bij de collega’s van GroenLinks: boegbeeld Jesse Klaver voerde vorig jaar campagne met een affiche waar ook werd aangemoedigd om te stemmen op de andere linkse partijen PvdA, D66 en SP.
Volgens Simon Otjes, docent Nederlandse politiek aan de Universiteit Leiden, is een samenwerking tussen PvdA en GroenLinks een manier om vanuit de oppositie in de Eerste Kamer - wat bij ons vroeger de Senaat was - meer binnen te halen. “De regering-Rutte heeft in de Eerste Kamer geen meerderheid, en moet dus telkens op zoek naar steun van de oppositie. Als ze één fractie vormen, kan Rutte hen niet langer tegen elkaar uitspelen.”
Net als de socialisten en groenen in ons land hebben GroenLinks en PvdA ondanks hun gedeelde progressieve dromen een ander kiespubliek. GroenLinks is de partij van de jonge stedelingen, PvdA een “bejaardenpartij”, aldus Otjes. Een samenwerking zorgt ervoor dat ze als blok die twee electoraten kunnen aanspreken, zonder hun eigenheid te verliezen.
“Ideeën over progressieve samenwerking leven in Nederland al minstens sinds de jaren 70. Rond 2006 wilden kleinere partijen als SP en GroenLinks met PVDA samenwerken, maar die hielden de boot af omdat ze nog een stevige machtspositie hadden. Nu PvdA zo fel verzwakt is, zijn die strategische bezwaren veel kleiner,” zegt Otjes nog.
Het is één van de redenen waarom Nederland wellicht niet meteen tot voorbeeld zal dienen voor Vooruit en Groen bij ons. Beiden zijn nog te veel gebrand op solosucces. De rugwind in de peilingen heeft de socialisten een hernieuwd vertrouwen gegeven, en ook bij Groen geloven ze dat ze op eigen houtje nog een groot verhaal kunnen schrijven.
Geschiedenis van ontgoochelingen
Feit is dat linkse krachtenbundeling in Vlaanderen een geschiedenis van ontgoochelingen met zich meesleept. Er zijn weliswaar successen geweest, zoals de rood-groene coalitie in Gent. Maar evengoed was er de dramatische implosie van Samen, het Antwerpse kartel van groenen en socialisten dat nog voor de lokale verkiezingen alweer ontbonden werd.
In 2003 probeerde socialistisch boegbeeld Steve Stevaert Agalev in te lijven bij SP.A-Spirit - de groenen haalden na hun regeringsdeelname de kiesdrempel niet meer. Maar bij Agalev werden de plannen van Stevaert gezien als een “vijandig overnamebod”. Op een dramatisch partijcongres werd een samenwerking definitief afgeschoten. Stevaert werd afgeserveerd als een onbetrouwbaar “schijnheilig paterke”.
Vandaag zitten opnieuw persoonlijke bezwaren een samenwerking in de weg. Vooruit-voorzitter Conner Rousseau ziet in de groenen wel een logische partner op links, maar ergert zich kapot aan de manier waarop Groen volgens hem aan politiek doet: naïef en prekerig, met het belerende vingertje, en met te weinig oog voor de sociale gevolgen van ecologisch beleid.
Bovendien is de politieke context in Nederland en Frankrijk niet te vergelijken met de Wetstraat. In Frankrijk verenigen Les Verts en Mélenchon dan weer de krachten om sterker te staan in de parlementsverkiezingen, waarvoor net als bij het presidentschap twee stemronden zijn. In dat systeem zijn grote partijen in het voordeel. De samenwerking komt er dus deels uit noodzaak. Heel vaak steunen de linkse partijen elkaars kandidaat in de tweede ronde, dat kan dus evengoed al in de eerste ronde.
Ook de vergelijking met Nederland gaat niet helemaal op. “In Vlaanderen zijn linkse partijen al langer relatief klein. En in Nederland is er meer de concurrentie op links: PvdA en GroenLinks concurreren er niet alleen met elkaar maar ook met D66, Partij van de Dieren, de SP, en nog wel wat andere partijen,” zegt Otjes. “In Vlaanderen is de concurrentie beperkter.”