Europa
Dat techgiganten amper belastingen betalen is doorn in het oog van lidstaten. Toch vinden ze samen geen oplossing
De kans dat er nog in december een akkoord komt over de zogeheten digitaks smelt zienderogen weg. Het pragmatisme wint het van de redelijkheid.
“Wij werken constructief mee voor een oplossing”, klinkt het op het kabinet van minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA). “We zijn wel – net zoals veel lidstaten – voorstander van een degelijke regeling op OESO-niveau. Maar dat gaat, zoals u weet, zeer traag.”
Dat is een beleefd eufemisme. Een akkoord over een Europese belasting voor internetbedrijven lijkt verder af dan ooit. Amerikaanse webbedrijven, denk Google of Facebook, zijn de lidstaten een doorn in het oog omdat zij veel winsten maken in Europa, maar er amper belasting betalen.
Alle ministers voelen de politieke en publieke druk om de grotendeels Amerikaanse internetgiganten fiscaal aan te pakken. Deze digitale dienstverleners betalen veel minder (of helemaal geen) belastingen op hun winsten in Europa. Een traditioneel Europees bedrijf betaalt volgens de Europese Commissie gemiddeld 23 procent winstbelasting, zijn hightech concurrent 9,5 procent. De Europese Commissie stelde daarom in maart voor om voortaan 3 procent belasting te heffen op de omzet van internetbedrijven in een lidstaat. Dat zou jaarlijks 5 miljard euro opleveren, geld dat de Commissie het liefst voor het EU-budget gebruikt. Op langere termijn moeten de regels voor de winstbelasting veranderen, zodat de winst wordt afgeroomd in het land waar die wordt gemaakt.
Technische haken en ogen
Meteen groeide evenwel het besef dat een heffing op digitale bedrijven het beste kon worden vormgegeven binnen de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). De OESO werkt aan een wereldwijde oplossing voor het belasten van digitale bedrijven en moet in 2020 met een rapport komen. De discussie binnen de OESO verloopt evenwel bijzonder moeizaam.
De Europese ministers raakten het daarom twee maanden geleden in principe eens over een tijdelijke Europese belasting. Dat zou nog dit jaar tot een besluit moeten leiden, maar de klok tikt genadeloos weg, terwijl de standpunten verder uiteen drijven. Er zijn zoals dat heet nog veel ‘technische haken en ogen’ aan zo’n digitaks.
EU-voorzitter Oostenrijk blijft ondanks de gerezen twijfels over de haalbaarheid optimistisch. Wenen heeft de digitaks tot ‘prioriteit’ benoemd en hoopt nog dit jaar de andere lidstaten tot instemming te bewegen. Een besluit over een digitale EU-taks vergt unanimiteit van de lidstaten. Als elk land op eigen houtje een taks zou gaan invoeren krijg je een lappendeken van regels, wat onwerkbaar wordt. Daardoor zouden ook voor bedrijven dubbele heffingen kunnen ontstaan.
Europese start-ups versus Amerikaanse overmacht
Maar net daardoor loopt het mis. Ierland, waar Apple en Facebook hun hoofdkantoren hebben, is echter al langer fel gekant tegen de digitaks. Ook Denemarken en Zweden voelen er weinig voor. Ze vrezen dat de maatregel hun concurrentiepositie en digitale innovaties ondermijnt.
Nu is ook Duitsland, dat zich eerder een voorstander toonde, op de rem gaan staan. De vraag is er gerezen hoe ver de reikwijdte van de digitaks moet zijn. Het belasten van de verkoop van data is voor de Duitsers een stap te ver, omdat dan zijn auto-industrie ook onder de wetgeving zou vallen, klinkt het. Duitsland wil, net zoals Nederland, de nadruk leggen op de kwaliteit van de taks, en niet op snelheid. Het lijkt er op dat verschillende landen hun eigen agenda ‘verpakken als een technisch probleem’. Om uit de impasse te komen, heeft Frankrijk het compromis neergelegd om in december in te stemmen met een ‘politieke verklaring’ over de digitale taks, maar die pas in 2021 in te voeren.
Maar een aantal lidstaten, zoals Spanje en Italië, wil op eigen houtje volgend jaar al een digitale taks invoeren als de EU en de OESO geen vooruitgang boeken. Londen nam al het voortouw en kondigde vorige week aan per april 2020 een belasting op digitale diensten in te voeren. De tegenstanders zien de digitaks als een aanval op Amerikaanse bedrijven, juist op het moment dat de VS en de EU op de rand van een handelsoorlog balanceren. Ook vrezen de tegenstanders dat Facebook en Google hun activiteiten simpelweg buiten de EU plaatsen en dat veelbelovende Europese start-ups worden gekneveld door de digitaks.