Vrijdag 09/06/2023

AchtergrondPolitieke geschiedenis

Achter de bloeiende carrières van twee voormalige topliberalen ging een duister geheim schuil

Jacques Van Offelen had een bloeiende politieke loopbaan als kabinetsmedewerker, minister van Buitenlandse Handel en minister van Financiën. In Polen was hij echter gekend onder codenaam ‘Jakub’. Beeld dm
Jacques Van Offelen had een bloeiende politieke loopbaan als kabinetsmedewerker, minister van Buitenlandse Handel en minister van Financiën. In Polen was hij echter gekend onder codenaam ‘Jakub’.Beeld dm

Maar liefst twee liberale politici werkten tijdens de Koude Oorlog als geheim agenten voor een communistisch regime. Zowel liberaal partijvoorzitter Roger Motz als kabinetsmedewerker (en later minister) Jacques Van Offelen spioneerde voor de Poolse inlichtingendienst UB/SB.

Yannick Verberckmoes

Dertig jaar na het einde van de Koude Oorlog geeft die periode stilaan haar geheimen prijs. Historicus Idesbald Goddeeris (KU Leuven) dook in de opengestelde archieven van de Poolse inlichtingendienst en stootte daar op het dossier van Jacques Van Offelen. Achter zijn bloeiende politieke loopbaan als kabinetsmedewerker, minister van Buitenlandse Handel en minister van Financiën ging ook een duister geheim schuil.

Voor de Poolse inlichtingendienst was Van Offelen bekend als ‘Jakub’, een informant die hen wegwijs maakte in de Belgische en Europese politiek. Een soort van James Bond die gevaarlijke missies uitvoerde voor zijn broodheren was Van Offelen niet. Zijn werk bestond vooral uit het doorspelen van rapporten met gevoelige informatie. De onderwerpen daarvan hielden de Polen zorgvuldig bij in zijn dossier.

“Hij kwam voor het eerst in contact met de inlichtingendienst in 1954 op een bijeenkomst om te praten over handelsmogelijkheden tussen Polen en België”, zegt Goddeeris. “Hij was daar aanwezig als cabinetard. Het was Van Offelen zelf die toen het initiatief nam om met de inlichtingendienst samen te werken, wat voor een liberaal toch wel merkwaardig is.”

Dernière Heure

Aanvankelijk kreeg Van Offelen als opdracht om Polen in een positief daglicht te stellen. Zijn eerste wapenfeit was dan ook om een artikel te schrijven in de krant La Dernière Heure, waarin hij ervoor pleitte om meer handel te drijven met Polen, dat toen aan de andere kant lag van het IJzeren Gordijn.

Die kleine publicatie werd door de inlichtingendienst al onthaald als een groot succes. Van dan af begon hij informatie naar de Polen door te spelen - al was die in het begin nog eerder algemeen. In 1956 sprak hij vervolgens met een Poolse inlichtingenofficier op de Internationale Jaarbeurs van Poznan, die hem overtuigde om nauwer samen te werken.

“In de praktijk was hij vanaf dan een echte geheim agent”, zegt Goddeeris. “In de maanden nadien gaf hij verschillende geheime rapporten door. Die gingen onder meer over een conferentie over de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en over de nucleaire organisatie Euratom. Hij liet de teksten overzetten op microfilm en werd daarvoor betaald.”

In ruil voor zijn spionageactiviteiten kreeg Van Offelen maandelijks 10.000 Belgische frank. Dat geld werd versluisd via een door hem opgericht bedrijf - Socomarex - dat enkel als een dekmantel diende. Ook al kreeg Van Offelen een mooi bedrag (voor die tijd), toch toonde hij zich niet tevreden. Hij was “zeer ontgoocheld omdat hij zich aan een dotatie van een miljoen frank per jaar had verwacht”, noteerde de inlichtingendienst.

De samenwerking kwam ten einde in 1957 toen een handelsattaché die het contact met hem onderhield, werd teruggeroepen naar Polen. Van Offelen ging hoe langer hoe meer verveeld zitten met de zaak. Toen hij de jaarbeurs in Poznan in 1960 opnieuw bezocht, sprak hij op zijn hotelkamer opnieuw met de veiligheidsdienst. Maar toen sloeg hij alle voorstellen af om hem opnieuw te rekruteren.

Van Offelen was namelijk op dat moment al minister voor Buitenlandse Handel. Een ontmaskering als geheim agent kon hij dan echt wel missen. Het zou uiteindelijk tot na zijn dood in 2006 duren voor zijn werk als informant aan het licht kwam. De Poolse historicus Witold Bagieński vermeldde Van Offelen in een boek dat in 2017 verscheen, zo kwam Goddeeris hem op het spoor.

De Leuvense historicus publiceerde in 2013 al een boek over de Poolse inlichtingendienst in Brussel, met als titel Spioneren voor het communisme. Daarin zit het verhaal over Van Offelen dus nog niet. Goddeeris ontdekte hem pas in de voorbije jaren in het kader van onderzoek dat hij deed voor de Poolse uitgave van zijn monografie, die eerstdaags verschijnt bij Jagiellonian University Press.

Op dit document staat Van Offelen zijn naam duidelijk vermeld.  Beeld rv
Op dit document staat Van Offelen zijn naam duidelijk vermeld.Beeld rv

Tien jaar geleden bracht Goddeeris uit dat ook een andere liberale toppoliticus op de payroll stond van de Polen. Zijn naam was Roger Motz, minister en partijvoorzitter, die bij de inlichtingendienst eerst de codenaam ‘sjeik’ kreeg en later ‘sheriff’. Motz gaf inlichtingen door over Europese organisaties en verkondigde in de media en het parlement Poolse standpunten. Als liberale voorman stond hij ook op de eerste rij bij de Europese eenmaking.

Ook Motz kreeg financiële compensaties voor zijn werk. Eerst ontving hij geschenken, later kreeg hij via zijn bedrijf Belgarop een monopolie in de Belgisch-Poolse handel. Het inkomen dat hij opstreek was in 1955 twee keer zo hoog als zijn gage als senator.

Grote staatsgeheimen speelden de twee politici volgens Goddeeris niet door, maar het lijkt erop dat de inlichtingendienst erg blij was met elke kruimel informatie. “De twee liberale politici wisten daar hun profijt uit te halen”, zegt Goddeeris. “Ze gaven informatie door die in hun ogen niet top secret was. Maar ze konden er wel iets mee verdienen.”

In zijn eerste boek beschreef Goddeeris Motz al als een ‘zakkenvuller’ en een ‘opportunist’. Dezelfde woorden lijken nu ook op Van Offelen van toepassing. In het geval van Motz lijkt de Poolse inlichtingendienst het spelletje ook wel door te hebben. De inlichtingendienst besefte dat ze evenzeer wérd gebruikt door de politicus als dat ze zelf Motz gebruikte.

Ze noteerde dan ook dat hij nooit het achterste van zijn tong liet zien en vermoedde op een bepaald moment dat hij gelijktijdig voor de Britse inlichtingendienst werkte. Was hij dan echt een dubbelagent? Dat kon Goddeeris - omdat hij enkel in de Poolse archiefbronnen onderzoek deed - niet verifiëren.

Nationaal trauma

In de landen van het voormalige Oostblok hebben de communistische spionagediensten nog steeds een kwalijke reputatie, omdat hun medewerkers destijds zo meedogenloos te werk gingen. De namen van de Oost-Duitse Stasi of de Russische KGB - de leerschool van Vladimir Poetin - doen velen nog steeds huiveren.

Hetzelfde geldt voor Polen, waar de toenmalige inlichtingendienst ook vandaag nog synoniem is met de repressie van het communistische systeem. De organisatie heette tot 1956 het ‘Veiligheidsbureau’ - afgekort als UB - en nadien de Veiligheidsdienst - SB. Meteen van bij het ontstaan in 1945 ging de UB in overdrive om ‘anticommunistische elementen’ in Polen op te sporen. Tienduizenden mensen werden door de dienst opgepakt, brutaal afgeranseld, gemarteld of koudweg vermoord.

In het collectieve geheugen van Polen is de periode van het communisme mede door de harde aanpak van de UB/SB vandaag nog steeds een nationaal trauma. In het land leven de anti-Russische sentimenten volop - zeker na de invasie van Oekraïne - en dat heeft ook het historische onderzoek een serieuze impuls gegeven.

“De archieven zijn er al een kwarteeuw open”, zegt Goddeeris. “In Polen is er al jaren een rechts-conservatieve regering aan de macht. Die levert een flinke financiële steun voor het onderzoek - een van de neveneffecten ervan is dat alles in sneltempo gedigitaliseerd wordt - maar uiteindelijk is het historisch bedrijf er sterk gepolitiseerd.”

Het nadeel ervan is dat Poolse historici volgens Goddeeris erg vooringenomen met de bronnen aan de slag gaan. Veeleer willen ze geheim agenten van destijds ontmaskeren. Analyses over hoe de dienst precies te werk ging, of wat de menselijke drijfveren waren van zijn agenten, zijn minder aan hen besteed. Daar wil Goddeeris in zijn onderzoek net sterk op inzetten.

“Er is in Polen te weinig kritische reflectie”, zegt Goddeeris. “Anderzijds blijven de archieven van de inlichtingendiensten in ons land ondertussen gewoon dicht. En dat is natuurlijk jammer. Je bent als historicus toch echt benieuwd naar wat men hier in die periode dacht en deed.”

null Beeld RV
Beeld RV

Wijn, wodka, likeur

De UB/SB staat in Polen dan wel bekend om zijn wreedheden, in ons land blonk de dienst vooral uit door zijn amateurisme. Dat is de conclusie die Goddeeris in zijn boek van tien jaar geleden al trok en door zijn bijkomend onderzoek wordt die alleen maar bevestigd.

“Ik ben nu op dossiers van de spionagecel in Brussel gestoten, waarin de dienst zelf de aard van de verzamelde informatie evalueerde”, zegt Goddeeris. “De inlichtingenofficieren kwamen eigenlijk zelf tot het besluit dat de meeste informatie weinig waarde had.”

Van de figuren die de inlichtingendienst in de gaten hield, wilde ze vooral de kleine kantjes kennen. Alles over seksuele geaardheid of buitenechtelijke affaires kon interessant zijn om die personen te manipuleren of af te persen. Dat verklaart ook de titel van de Poolse uitgave van Goddeeris’ boek: De roddelfabriek. De interesse mondde volgens de historicus vaak uit in een absurde obsessie.

“In de dossiers worden mensen omschreven als eunuchen, die hun vrouw niet kunnen bevredigen”, zegt Goddeeris. “Soms is het ook gewoon pervers. Zo gingen agenten iemand die bij ons actief was in de holebi-beweging tijdens zijn bezoek aan Polen volgen tot in de hotelkamer. Iemand die openlijk voor zijn geaardheid uitkwam, viel daar toch niet mee te chanteren?”

Een andere vondst van Goddeeris gaat over de historicus Jean Vanwelkenhuysen. Op het einde van de jaren 60 stond hij in contact met een Poolse diplomaat, die in werkelijkheid voor de SB werkte. De diplomaat nodigde hem en zijn echtgenote uit voor een etentje.

Na vijf flessen wijn, wodka en likeur was Vanwelkenhuysen laveloos. Zijn gastheer noteerde nadien in zijn rapport voor Warschau dat zijn echtgenote “graag eens over de schreef wou gaan”. Maar zulke amusante bijeenkomsten leverden uiteindelijk dus weinig nuttige informatie op.

Europese instellingen

België was op zich van minder groot belang voor de Polen. Er zijn twee grote pieken in de activiteit van de inlichtingendienst in ons land. De eerste ligt in de jaren 40 en 50. De UB/SB wilde toen vooral zicht krijgen op de grote groep van Polen die zich hier kwam vestigen omdat ze op de vlucht waren voor het communisme. De tweede piek zit enkele decennia later, wanneer Brussel zowel Europese instellingen huisvest als het hoofdkwartier van de NAVO.

Met het einde van de Koude Oorlog hield de Poolse veiligheidsdienst SB in 1990 op te bestaan. Maar dezelfde praktijken komen in onze hoofdstad nog steeds voor. Een treffend voorbeeld van een land dat invloed kwam kopen bij politici hebben we met Qatargate onlangs nog gezien.

Iets verder van huis legde het geknoei van de Russische inlichtingendienst de basis voor het half mislukken van de ‘speciale militaire operatie’ in Oekraïne. Op basis van de inlichtingen die de dienst aan het Kremlin doorspeelde, dachten Russische soldaten dat de Oekraïners hen met open armen zouden ontvangen.

Het voordeel van historici is dat ze achteraf alle puzzelstukjes bij elkaar kunnen leggen, glimlacht Goddeeris. “Hopelijk krijgen we ooit toegang tot de Qatarese archieven, zodat we precies kunnen achterhalen wat het land met Eva Kaili wilde bereiken”, zegt de historicus. “Inderdaad, het is allemaal wel heel herkenbaar.”

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234