InterviewLien Verpoest
Russische soldaten roven musea leeg en vernielen historische gebouwen in Oekraïne: ‘Volledige steden zijn systematisch vernield’
Als Russische soldaten een standbeeld zien van de Oekraïense dichter Taras Sjevtsjenko, schieten ze een kogel door zijn hoofd. Ze roven musea leeg en vernielen historische gebouwen. ‘Onlangs moest een Oekraïense prof verstek geven voor een presentatie. Hij zat aan het front’, zegt professor Lien Verpoest.
‘Ze noemen dit gebouw in brutalistische stijl ook weleens het Kremlin”, zegt Lien Verpoest (45). Vanuit haar kantoor in de faculteit Letteren kijkt de Leuvense slaviste uit op de prachtige neorenaissancistische universiteitsbibliotheek aan het Ladeuzeplein.
Vandaag weergalmt uit de toren een vrolijk beiaarddeuntje, maar tijdens de Eerste Wereldoorlog werd dit gebouw platgebrand door de Duitse bezetters. Toch werd al in 1921 dankzij de steun van Amerikaanse universiteiten met de heropbouw gestart. Zeven jaar later stond de bibliotheek er weer, nadat geld was ingezameld door postkaarten te verspreiden met een foto van de vernielingen.
In Oekraïne loopt vandaag een gelijkaardig initiatief. Op haar bureau toont Verpoest beelden van het project Postcards from Ukraine, dat erfgoed toont voor en na de vernielzucht van de Russen.
Verpoest: “Het is een eerste register voor de latere heropbouw. Er is helaas al zoveel erfgoed vernield dat je bijna niet weet waar te beginnen. Een collega sprak al over urbicide: volledige steden die systematisch zijn vernield. Sommige oude bibliotheken, musea en theaters zijn mogelijk voorgoed verloren.”
BIO
• geboren in 1977 • professor diplomatieke en Oost-Europese geschiedenis aan de KU Leuven • redigeerde Rusland: onveranderlijk anders? Russische identiteit in politiek, geschiedenis en cultuur (2019) • ijvert binnen de academische wereld voor bescherming en wederopbouw van verwoest Oekraïens erfgoed
De cijfers van Unesco spreken boekdelen. De organisatie verifieerde al de vernieling van minstens 238 erfgoedsites, maar kwam nog niet overal ter plaatse. “Het Oekraïense ministerie van Cultuur spreekt al over een zevenhonderdtal vernielde gebouwen met erfgoedwaarde”, zegt Verpoest.
“Ik denk zelf aan de universiteit van Charkiv. Oekraïne heroverde de stad, maar bijna alle lesgebouwen − uit de 18de en 19de eeuw − lagen in puin. Of de prachtige neogotische bibliotheek van Chernihiv, door Rusland gebombardeerd. Niet alle schade is doelbewust, maar men verdenkt de Russen er wel van om een aantal symbolische aanvallen te hebben uitgevoerd. Zo werd het museum van Maria Prymachenko, een kunstenares van typisch Oekraïense, primitivistische kunst, volledig vernield. Haar werken waren gelukkig deels in veiligheid gebracht.”
Een voorbeeld van beroemde architectuur in Oekraïne die vernield werd blijkt ook Belgisch te zijn, zien we op de Postcards from Ukraine?
“Inderdaad, dit gaat om het gymnasium van Lysitsjansk, dat in de 19de eeuw gebouwd werd door de industriële groep Solvay, die er toen actief was. Het werd in mei vorig jaar vernield tijdens gevechten. Héél spijtig, want het is zowel Oekraïens als Belgisch erfgoed. De Belgische ambassade in Kiev had de voorbije tien jaar veel aandacht aan de waarde besteed. Er waren ook enkele huizen die in dezelfde stijl waren gebouwd. Ook die zijn stuk geschoten. Ik hoop dat wij dit als België later kunnen helpen reconstrueren.”
Waarom is het zo belangrijk dat we aandacht schenken aan vernield erfgoed, terwijl de focus op de frontlinie ligt?
“Sinds de invasie van 24 februari vorig jaar is het logisch dat er veel aandacht is voor het geopolitieke en militair-strategische gebeuren of de vluchtelingencrisis. Toch stellen we vast dat de vernietiging van erfgoed iets is dat veel wonden slaat in de mentale oorlogsvoering.
“Dit is ook een aanval op de Oekraïense bestaansreden. Al slagen de Russen niet in hun opzet. De vernielingen versterken juist de Oekraïense identiteit, merken we uit onderzoek dat we samen met onze Oekraïense collega’s al voeren sinds de Krim-annexatie van 2014.”
Er zit achter de vernielingen een systematiek die al op de Krim begon?
“Na de annexatie van de Krim zagen we meteen hoe de Russen twee werelderfgoedsites verstoorden: de oud-Griekse archeologische site Chersonessos en het Tataarse paleis van Bachtsjisaraj Khan, waar schrijver Poesjkin ooit zo mooi over schreef.
“De Oekraïense archeologen van Chersonessos werd de toegang tot sites waar ze werkten ontzegd. Ze getuigen sindsdien dat er allerlei zaken verdwenen. Er werd zelfs dwars door de opgravingen heen een autosnelweg aangelegd. In het Khan-paleis werd het originele dak vervangen en zijn er ook grote barsten in de muren ontstaan. Oekraïne klaagde dit aan bij Unesco, maar omdat Rusland ook lid is, werd er sinds 2014 weinig gedaan.
“Pas sinds de invasie van vorig jaar werkt de VN-organisatie mee. Zo staat het historisch centrum van Odessa sinds vorige maand op de Unesco-lijst van bedreigd erfgoed, om te verhinderen dat de Russen het bombarderen.
“De Russische vernielingen vallen niet meer te negeren. Wat de Russen sinds 2014 deden op de Krim, doen ze nu op grote schaal. Het ontkennen van de Oekraïense identiteit wordt ook op dat vlak doorgezet. Er werden vanuit musea, onder meer vanuit Cherson, ook kunstschatten geplunderd en afgevoerd naar Moskou (Oekraïne spreekt van 15.000 kunstvoorwerpen, waarvan er al 2.000 in een globale gegevensbank van gestolen kunst staan, red.). De Russen zeggen gewoon: dit is Russisch.”
Kent u een voorbeeld van een opmerkelijk artefact dat is gestolen?
“Ik vond het frappant dat zelfs het lichaam van prins Potjomkin (18de-eeuwse Russische staatsman die delen van Oekraïne probeerde te koloniseren, red.) is meegenomen door de Russen. Hij lag ergens begraven in een onbeduidend kerkje, in een houten kist.
“Deze ontvreemding toont echt aan waar het om gaat. Potjomkin was de rechterhand van tsarina Catharina de Grote (regeerperiode: 1762-1796, red.), die toen de regio veroverde wat de Russen later Novorossiya (Nieuw Rusland) noemden − het huidige Zuid-Oekraïne. Misschien zal hij nu met veel pracht en praal herbegraven worden in Rusland? Dit toont aan dat het imperiale verleden een grote rol speelt.”
In naam van dat imperiale verleden woedt ook een heuse ‘monumentenoorlog’?
“Ja, een ander voorbeeld zijn de standbeelden van de 19de-eeuwse dichter, schrijver en schilder Tarasj Sjevtsjenko (1814-1861). Op veel plaatsen waar de Russen zijn beeltenis zien, jagen ze hem een kogel door het hoofd. Dat is zeer symbolisch. Sjevtsjenko wordt gezien als de eerste schrijver die opstond voor de Oekraïense identiteit, omdat hij in het Oekraïens schreef. Zijn tijdgenoot Nikolaj Gogol schreef toch vooral nog in het Russisch in een tijd dat Oekraïners ‘klein-Russen’ (malorossy) uit een ongecultiveerd hinterland werden genoemd.
“De 19de eeuw is vandaag erg relevant, zeker het Groot-Russische nationalisme dat tsaar Nicolaas I rond 1834 lanceerde. Zijn onderwijsminister, Sergej Oevarov, die de vader wordt genoemd van het Russische conservatisme, formuleerde dit als een triade: autocratie, orthodoxie en nationalisme. Dit is nog steeds een bron van inspiratie in Rusland.
“Omgekeerd spiegelen de Oekraïners zich aan Sjevtsjenko, die verbannen werd omdat hij opkwam voor de Oekraïense identiteit. Ze beschermen Sjevtsjenko’s standbeelden nu met zandzakjes. Ze nemen zijn gedicht ‘Testament’ mee naar het front. Het is een perfect voorbeeld hoe cultureel erfgoed symbool staat voor spanningen die héél ver teruggaan in de geschiedenis. Dit speelt voor beide partijen een rol.”
Hoe gaan de Oekraïners intussen om met Russisch erfgoed?
“Wat ik opvallend vind, is de waardigheid waarmee de Oekraïners omgaan met het Sovjet-Russische en Russische erfgoed – in tegenstelling tot de totale, nietsontziende vernietiging aan Russische zijde. Zo hielden de Oekraïners in Odessa een stemming in de gemeenteraad over wat ze zouden doen met het standbeeld van Catharina de Grote. De Russische tsarina verhuisde van het straatbeeld naar een museum over imperialisme.
“Je ziet dat soort lokale initiatieven overal in Oekraïne. De regering oordeelde dat het niet aan haar is te beslissen, maar aan de lokale bevolking. Zo geven de Oekraïners heel duidelijk het signaal dat ze niet zoals de vijand willen worden. Men gaat er omzichtig mee om, ook al groeit nu de tegenstand tegen Russische symbolen.
“In het kader van ons KU Leuven-onderzoek naar ongewenst erfgoed, en erfgoed dat beide partijen claimen, legt een Oekraïense collega uit Charkiv deze monumentenoorlog nu mee vast. We zagen al heel snel dat de Russen de bezette gebieden ‘resovjetiseren’ − door Lenin-standbeelden terug te plaatsen en foto’s te publiceren van hoe het was in de tijd van de USSR. Aan de Oekraïense zijde zagen we dat het bestaande proces van verwerping van Sovjet-erfgoed − zoals Lenin-beelden en Sovjet-mozaïeken − nu ook wordt gevolgd door een defenestratie van Russische cultuursymbolen. Zo woedt een discussie over de standbeelden van schrijver Aleksandr Poesjkin (1799-1837) of over gedenktekens voor de Russische tsaar Peter de Grote.”
De Russische cultuur in Oekraïne wordt nevenschade van Poetins beeldenstorm?
“Ja, terwijl de Oekraïners daar vroeger nooit een probleem mee hadden. De Russische cultuur was een deel van hun geschiedenis. Sinds de Oekraïense onafhankelijkheid is ze nooit actief gedesavoueerd, behalve in zeer nationalistische kringen.
“Moet je Poesjkin en alles wat aan hem verbonden is − ook de mooie opera’s gebaseerd op zijn roman Jevgeni Onegin − verwerpen of niet? Het is het soort vraag die men tot 2014 en zelfs 2020 niet stelde. Dat is sinds vorig jaar echt veranderd.
“Een Russische schrijver van Oekraïense komaf, zoals Gogol, wordt nu door beide landen als van hen geclaimd. Ik denk ook aan schrijver Mikhail Boelgakov, bekend van De meester en Margarita, of een schilder als Kasimir Malevitsj, die Pools-Oekraïens was.”
Uit het bezette oosten komen ook berichten dat de Russen Oekraïense boeken verbranden. Is daar sprake van doelgerichte linguïcide?
“Wat ik vooral merk op sociale media in de bezette oostelijke gebieden, is dat alle onderwijscurricula gerussificeerd zijn. In de praktijk zijn er wel nog weinig lessen. De gebieden zijn enorm arm en er is er veel vernietigd. Men schept ook een soort fata morgana voor het binnenlandse publiek in Rusland, van hoe het volgens hen zou moeten zijn.”
De taalkwestie is niet zoals Moskou laat uitschijnen?
“De Oekraïense taalwet van 2010, die het Russisch erkende als regionale taal, was eigenlijk een gebaar van toenmalig president Janoekovitsj, nadat sinds 1991 het Oekraïens als enige officiële taal gold. In de praktijk werden er altijd twee talen gesproken, net zoals wij Nederlands en Frans spreken in België.
“Pas na de annexatie van de Krim in 2014 werd in Oekraïne opnieuw geopperd om het Russisch af te voeren als officiële taal. Daar is Moskou toen op gesprongen. De Russen claimden toen een linguïcide.
“Je ziet wel dat, in een reactie daarop, heel veel Russischtalige Oekraïners hun naam veroekraïenst hebben − van Vladimir naar Volodymyr, bijvoorbeeld − en Oekraïens zijn gaan spreken. De Russische oorlogsverklaring aan de Oekraïense identiteit heeft op dat vlak echt het omgekeerde effect gehad. Dat is als een boemerang teruggekomen. De oorlog heeft de Oekraïense identiteit in ijltempo versterkt, zij het op een waardige manier.”
Volgens de Unesco zijn ook al 105 religieuze gebouwen vernield. Doelbewust?
“Het is onmogelijk te verifiëren of iets gericht vernield is of niet, maar het is natuurlijk wel zo dat de Oekraïens-orthodoxe kerk gebroken heeft met de Russisch-orthodoxe kerk en met het Patriarchaat Moskou onder leiding van Kirill. De Russische vernielingen van Oekraïense kerken getuigt er ook hier van dat men hier niet naar kijkt.”
Kiev bulkt van religieus erfgoed waar Poetin niet aan durft te raken, omdat de gebouwen volgens hem tot de ‘Russische wereld’ behoren. Toch groeit de kans op schade door ongeleide bommen. Moeten we pogen hem ertoe te bewegen historische centra niet aan te vallen?
“Eigenlijk zou je dat moeten proberen met erfgoeddiplomatie, waar wij vanuit ons onderzoek voor pleiten. Erfgoeddiplomatie kun je zien als een onderdeel van culturele diplomatie. Vaak is dit een vorm van soft power om toch nog te blijven praten als er niet meer gepraat wordt. Wat natuurlijk alleen mogelijk is als de hard power niet meer in die eerste urgente fase van totale oorlog zit, wat nu nog het geval is. Zelfs in de cultuuroorlog staat men nu nog met getrokken messen tegenover elkaar. Er is totaal géén common ground meer.
“Wat we als EU alvast wel kunnen proberen, is om voor bepaalde erfgoedsites een niet-aanvalspact te agenderen. Het is ook hoopgevend dat enkele NAVO-lidstaten al bezig zijn om erfgoed in conflict meer ter sprake te brengen − al krijgen mensenlevens uiteraard altijd voorrang.”
Voert Poetin intussen ook in eigen land een cultuuroorlog? Zo werd deze week nog het Sacharov-centrum in Moskou gesloten.
“Het is een proces dat sluipend bezig is sinds 2012. Elke sluiting is een signaal naar de Russische bevolking dat oppositie niet getolereerd wordt.
“De impact op de publieke opinie is navenant. Een vergelijking: toen ik in 2005-2006 mijn doctoraat schreef, deed ik een grote peiling bij Russische en Wit-Russische academici over de relaties met de EU. Ik vroeg ook wat ze zagen als een ideale staatsvorm voor Rusland, als open vraag. Slechts één vreemde eend in de bijt antwoordde toen: monarchie. Kijk hoever we vandaag gekomen zijn. Er is een stilzwijgende massa – deels monddood gemaakt maar er zijn er ook velen die de Russische cultuur superieur vinden aan de Oekraïense – die een sterke leider misschien de beste weg voor Rusland vindt.”
Ziet u die omslag in het denken ook onder Russische academici?
“Het zou goed zijn om dat te onderzoeken. Ik ken alvast heel weinig Russische academici die openlijk kritiek geven. Ze zijn eigenlijk allemaal verstomd. De enigen die dat durven, wonen al in het buitenland.
“Op het vlak van academische samenwerking zijn de Russen en Wit-Russen ook volledig van het toneel verdwenen. We willen ze horen, maar horen ze helaas weinig. Daar zit ik echt mee. Je kunt dan ook moeilijk het gesprek aangaan. Daarom focus ik nu op Oekraïense collega’s.”
Worden er genoeg inspanningen geleverd voor Oekraïense academici?
“De KU Leuven heeft nu een fonds voor Oekraïense academici. Je mag niet onderschatten onder welke omstandigheden zij moeten werken. De erfgoedspecialisten met wie wij samenwerken, mailen ons dan bijvoorbeeld dat ze maar drie uur elektriciteit per dag hebben. Het valt ook voor dat, zoals op een conferentie in oktober, een van de twee professoren verstek moest laten gaan voor zijn presentatie. Hij zat aan het front... Dat zijn van die momenten waarop ik moet slikken.
“Ook hoorden we van een collega dat ze verschillende van haar studenten is verloren, onder wie een vader en zoon die tijdens een vlucht door een zogeheten veilige corridor waren doodgeschoten… Andere academici kunnen niet weg omdat ze voor hun bejaarde ouders moeten zorgen.
“Gevluchte academici hebben dan weer soms een schuldgevoel omdat zij wel weg konden. Een Oekraïense collega die nu in Engeland verblijft, heeft een broer die vluchtte naar Dnipro. Die zat met zijn zoontje van 5 jaar in een tekenacademie toen vijftig meter verder een raket insloeg; de kleuter zei haar via de videoverbinding dat hij nog niet dood wilde. Er is dus permanente bezorgdheid voor wie achterblijft. Daarom bewonder ik het Oekraïense optimisme te midden van die voortdurende ellende.”
Hoe kijkt u intussen zelf naar de oorlog? Kan hij dit jaar eindigen?
“Ik heb me dit jaar op een bepaald moment even teruggetrokken van het geopolitieke gebeuren omdat ik het zo deprimerend vond. Nu lees ook ik veel voorspellingen over een Oekraïens tegenoffensief. Als er iets beslissends gebeurt, zal het dus wellicht komende zomer zijn. Op langere termijn vind ik het veel moeilijker om in te schatten wat er zal gebeuren, want ik zie niet hoe bij de Russen een mentaliteitsverandering zou ontstaan.
“Ook bij de Oekraïners groeit er sinds 2014, en zeker sinds vorig jaar, een hele generatie op die de Russen haat. We krijgen de komende decennia dus een heel instabiele oostelijke regio.
“Ik zie dus niet in dat er iets fundamenteels zal veranderen. Behalve misschien als de Russen in het zand bijten. Onlangs maakte iemand in een gesprek de opmerking dat de Russen alleen maar in opstand komen als ze een oorlog verliezen. Dat klopt. Ik denk aan het Russische verlies van de Krimoorlog in het midden van de 19de eeuw, en de aanhoudende onrust die daarna ontstond in Rusland, waardoor uiteindelijk de tsaar werd vermoord, of aan de ‘kleine revolutie’ van 1905 na het verlies van de Russisch-Japanse oorlog. Zodra het Russische volk voelt dat hun leider niet in staat is een externe oorlog te winnen, verliest hij zijn interne legitimiteit. Voor Poetin staat dat eigenlijk nu op het spel.”
In de toren van de Leuvense universiteitsbibliotheek slaat de ‘Liberty Bell of Louvain’ het uur, nog altijd ter herdenking van 1.792 Amerikaanse ingenieurs die in Europa stierven tijdens de Eerste Wereldoorlog. Deze keer is voor Amerikanen en Europeanen de kost van de oorlog vooral financieel, terwijl de Oekraïners hun bloed vergieten aan onze buitengrens.
Ook de heropbouw van de toekomstige EU-lidstaat bekostigen, zal honderden miljarden euro kosten. Kan het reconstructiemodel van Leuven na de eerste wereldbrand een model zijn om Oekraïense universiteitssteden ooit uit hun as te doen herrijzen?
Lien Verpoest: “We kijken met een consortium van zeventien universiteiten hoe we alle expertise van bescherming voor − en reconstructie van − erfgoed kunnen bundelen. Aan de KU Leuven onderzoeken collega’s al jaren hoe een stad als Ieper na de Eerste Wereldoorlog werd heropgebouwd. Ook hier in Leuven zijn er naast de universiteitsbibliotheek nog veel gebouwen waar ‘’14-’18’ op staat met een vlammetje, omdat ze tijdens WO I waren gebombardeerd en daarna zijn heropgebouwd. Zelfs de Grote Markt is eigenlijk een reconstructie. Het is dus wel degelijk mogelijk om erfgoed te reconstrueren uit de zwartgeblakerde ruïnes van de oorlog. Maar het wordt een werk van lange adem.”