ReportageAsielzoekers
Zo overleven asielzoekers ‘s nachts op straat: ‘Zolang je ’s nachts onzichtbaar blijft, zit je goed’
De Brusselse politie focuste deze week twee nachten na elkaar op kartonnen tentjes. ‘We hebben ’s nachts vooral gewandeld’, zegt de Afghaanse asielzoeker Machari (23). ‘Het komt hierop neer dat je een slaapplek moet zien te vinden waar je niet kan worden gezien. Lastig.’
‘Ik vond de politie wel aardig”, zegt een 33-jarige Eritreeër die beweert Jonas te heten en al zes jaar door Europa te zwerven. Hij was dinsdagnacht een van de tientallen, onder wie ook minderjarigen, die door politiemensen werden gewekt en gesommeerd om uit hun kartonnen tent te komen. “De agenten zeiden: ‘Geen tenten.’ Ze hebben geholpen om de tenten op te plooien. Ze hebben ze niet vernield of zo.”
De tentjes stonden uitgestald rondom de humanitaire hub in een oude Peugeot-werkplaats aan de Havenlaan, net buiten het snel groeiende nieuwe Brusselse stadsdeel op de terreinen van het vroegere goederenspoorwegstation Tour & Taxis.
“Mensen kunnen hier terecht van 11 uur tot 19 uur ”, legt Clothilde Bodson van het Rode Kruis uit. “Een burgercollectief biedt ’s middags en ’s avonds gratis maaltijden aan. Er is ook medische basiszorg. De voorbije winters hebben geleerd dat straks de typische kwalen van daklozen op ons afkomen. Zware verkoudheden. Huidirritatie. Je kunt de crisis hier meten aan de hand van de wachtrijen. Enkele weken geleden stonden ’s avonds driehonderd mensen aan te schuiven voor een maaltijd, nu zijn het er meer dan vijfhonderd.”
Taliban
In de hub hangen pancartes: ‘Refugees welcome.’ Maar om 19 uur sluiten de deuren en zijn er geen of nauwelijks andere die zich openen. “De voorbije nachten hebben we vooral gewandeld”, zegt Machari, een Afghaanse twintiger. “Eerst probeerden we te slapen onder een deken op een bank in het parkje. De politie joeg ons weg. Dan in een steegje. De politie joeg ons opnieuw weg.”
Machari wijst de brug over het kanaal Brussel-Charleroi aan, die hem iets bijbracht over de complexiteit van de Brusselse politiezones. “Aan de overkant van de brug zeiden de agenten: ‘In Molenbeek mag je niet op straat slapen.’ Dus wij staken de brug over, en daar zeiden de agenten: ‘In Brussel mag je niet op straat slapen.’ Het komt erop neer dat je een plek moet zien te vinden waar je niet kan worden gezien.”
Tegenover het Klein Kasteeltje, langs het kanaal, lijkt een tientallen meters brede constructie van oude zetels onder gespannen zeilen al wekenlang te worden gedoogd. “Je moet zo bouwen dat het niet te hard lijkt op een tent”, zegt een van de residenten. “De politie is erg gevoelig voor tenten.”
Machari is een 23-jarige ingenieur en spreekt meer dan behoorlijk Engels. Opgepikt, zegt hij, bij zijn oudere broer die jarenlang heeft getolkt voor Amerikaanse militairen. “In het begin riepen de taliban dat er geen sprake zou zijn van afrekeningen. Deze zomer is mijn broer opeens opgepakt. Toen ben ik vertrokken. Over bergen, door bossen.
“Waarom ik naar hier kwam? Iedereen zei dat België erg gastvrij is. Dat het een plek is waar je iets kan opbouwen. Ik wil niks liever dan terug naar mijn land, maar niet zo lang de taliban aan de macht zijn.”
Oud seinhuis
Heeft Machari dit verhaal ingestudeerd of is het waar? Aan het huidige tempo zal het minstens drie jaar duren voor zijn asielaanvraag kan worden beoordeeld. “Deze crisis sleept al jaren aan en is het gevolg van het schrappen van opvangcapaciteit en personeel”, zegt Tine Claus van Vluchtelingenwerk Vlaanderen.
“De werkdruk bij Fedasil is onhoudbaar. Er is een personeelstekort van zo’n 460 medewerkers. De regering heeft 150 extra mensen toegezegd, en dat is een stapje in de goede richting, maar de humanitaire crisis wordt met de dag groter.
“Vanuit het kernkabinet kregen we te horen dat er op humanitair vlak niks kon worden beslist en men nadenkt over de inzet van het leger. Intussen verwijderde de politie in de gemeente met een PS-burgemeester (Brussel, DDC) kartonnen tentjes en slaagde een andere gemeente (Molenbeek, DDC) er deze week in via de rechtbank een asielcentrum te sluiten.”
Het lijkt de enige uiting van politieke daadkracht in deze crisis: geen tentjes. Wie tentjes zegt, zegt kamp. Wie kamp zegt, zegt Maximiliaanpark. Een herhaling van die geschiedenis wil niemand. Maar waar kunnen jongens als Machari dan wel hun hoofd horizontaal leggen?
“Die kartonnen tenten hebben veel meer waarde dan een symbolische”, zegt Clothilde Bodson. “Ze isoleren vrij goed en bieden beschutting tegen regen en kou. Voor de minderjarigen die er dinsdag in trachtten te slapen was het in elk geval beter dan niets.”
Een van de nog in zijn glorie te herstellen landmarks op het terrein van Tour & Taxis is een volledig in de steigers staand en door herashekken omringd seinhuis uit 1910. Het ligt naast de nagelnieuwe Brasserie de la Senne, waar Brusselaars dagelijks hippe biertjes komen drinken. In wat ooit de dispatching van het lokale goederenspoor moet zijn geweest, zitten nu twee Soedanezen een vuurtje te stoken. “We wonen hier met acht personen”, zegt een van hen. “We hebben de vloer gepoetst. De hub is vlakbij, dus er is water en er is eten.”
Ze hebben alle acht een asielaanvraag ingediend en denken hier tot de afhandeling ervan goed te zitten. Net als de zes Guineeërs die zich een apart lokaal hebben toegeëigend. “De politie komt hier niet”, zegt een van hen. “Want dat weten we intussen over het leven hier: zolang je ’s nachts onzichtbaar blijft, zit je goed.”