AchtergrondNatuurbehoud
Zo kan een Vlaanderen met meer natuur er in 2050 uitzien
Meer ruimte voor natuur, minder lintbebouwing en een andere landbouw. Dat is volgens Natuurpunt niet alleen goed voor de biodiversiteit, maar ook voor onszelf. ‘Dit is niet louter een wensdroom van groene jongens en meisjes.’
Het is 2050. In onze natuurlijk meanderende waterlopen kan je otters spotten. We wonen niet langer uitgesmeerd over het hele landschap, maar compact in groene en aantrekkelijke steden. Daarrond grote, aaneengesloten lappen natuur en milieuvriendelijke landbouw, met ruimte voor houtkanten en bloemrijke akkerranden. In uitgestrekte bossen voelen edelherten en everzwijnen zich thuis. Zo zou Vlaanderen er halfweg deze eeuw uit kunnen zien, als het aan natuurvereniging Natuurpunt ligt. Die richt naar aanleiding van haar 20-jarig bestaan de blik op de toekomst.
“We weten dat er door de klimaat- en biodiversiteitscrisis grote veranderingen nodig zijn”, zegt Diemer Vercayie van Natuurpunt. “Tegenover de stroom aan negatieve berichten - die mensen niet motiveren - willen wij een toekomstbeeld plaatsen dat toont hoe mooi en aantrekkelijk onze omgeving zou kunnen zijn als we die veranderingen zouden doorvoeren.”
Vijf toekomstbeelden schetsen hoe Vlaanderen eruit zou kunnen zien wanneer we de natuur op grote schaal herstellen. Ze zijn opgehangen aan vijf typische landschappen: de grote riviervalleien (Schelde, Leie en Grensmaas), de heuvellandschappen (zoals het Heuvelland, de Vlaamse Ardennen en het Hageland), de Kempen en zandig Vlaanderen, de kust en de Noordzee, en tot slot onze steden en dorpen.
Meer ruimte voor water en voor grote stukken aaneengesloten en robuuste natuur vormen een rode draad. Dat daar nood aan is, staat buiten kijf. Van de 44 Europees beschermde natuurtypes in Vlaanderen, zijn er slechts drie in goede staat. Een derde van de vlindersoorten die hier ooit voorkwamen, is regionaal uitgestorven. De versnippering van natuur is daarvan een van de belangrijkste oorzaken. Een groot deel van onze waardevolle natuur bestaat uit gebiedjes van slechts enkele hectaren. “Het is in die snippers onmogelijk om de biodiversiteit in stand te houden”, zegt bioloog Olivier Honnay (KU Leuven). “Er kunnen geen gezonde populaties leven en ze zijn erg gevoelig voor randeffecten, zoals inwaaiende pesticiden en meststoffen.”
In de riviervalleien krijgen rechtgetrokken waterlopen weer de ruimte om te meanderen en uit hun oevers te treden. Gedraineerde gronden worden opnieuw vernat, want zo’n driekwart van onze natte natuur is sinds 1950 door drooglegging verloren gegaan. In de Kempen herrijzen grote boscomplexen, heide- en veengebieden. Langs de kust ligt een herstelde duinengordel.
Dat is niet alleen goed voor de biodiversiteit. Ook wie niet meteen ter aarde zijgt voor een zeldzaam gentiaanblauwtje of een warm gevoel krijgt bij de aanblik van een steenuil in een knotwilg, vaart er wel bij. “Dit zijn niet louter wensdromen van groene jongens en meisjes”, zegt Vercayie. “De natuur is een kosteneffectieve bondgenoot in de strijd tegen de opwarming van de aarde. Natuurherstel laat toe water langer vast te houden en te bufferen, en beschermt ons zo tegen droogte en overstromingen, problemen die vaker zullen voorkomen. Water en groen in en rond onze steden houdt ze leefbaar door ons te beschermen tegen oververhitting.”
De boer op
Het wensbeeld is voor discussie vatbaar. “Dit is hoe wij de toekomst zien, met een sterke focus op natuur”, zegt Vercayie. “Nu gaan we de boer op om hierover in dialoog te gaan.”
Die boeren spelen een cruciale rol. Bijna de helft van Vlaanderen bestaat uit landbouwgebied, en een groot stuk daarvan dient voor de teelt van veevoeder en als weiland. In de toekomst volgens Natuurpunt is een grote rol weggelegd voor extensieve en kleinschalige landbouw, niet alleen gericht op voedselproductie maar ook op natuurbeheer. Door de afbouw van de veestapel komt daar ruimte voor vrij. Grote stallen en serres verhuizen naar industriegebied. Er is nog plaats voor intensieve landbouw op de productiefste gronden, maar dan met minder pesticiden en overbemesting.
“Dat we de milieu- en natuurdoelen niet zullen halen zonder aan de veestapel te raken is duidelijk”, zegt Honnay. “De toekomstvisie getuigt soms van een wat te romantische visie op landbouw. Maar het is zeker een goed idee om rond waardevolle natuur minder intensief te boeren.” De Leuvense bioloog pleitte eerder al voor een zogenoemd drie-compartimentensysteem. Het landschap is dan opgedeeld in zones voor natuur en duurzame intensieve landbouw, met meer extensieve landbouw als buffer tussen beide. “Dat moet natuurlijk voor de boer leefbaar zijn”, aldus Honnay.
“Een landbouwer moet ook in 2050 zijn brood kunnen verdienen, en als de maatschappij van boeren een grotere rol als natuurbeheerder verwacht, moet daar iets tegenover staan”, vindt Hendrik Vandamme, voorzitter van het Algemeen Boerensyndicaat. Vandamme ziet een rol weggelegd voor meer natuurinclusieve en korteketenlandbouw, al is die volgens hem niet zaligmakend. “Er zal ook nog ruimte nodig zijn voor bedrijven die kiezen voor grootschaligheid en export.”
De landbouw over een andere boeg gooien, lintbebouwing terugdringen, anders gaan wonen, en dat op vrij korte termijn. Is dat wel realistisch? “We zijn ervan overtuigd dat veel mogelijk is, met de juiste beleidskeuzes”, zegt Vercayie. “Maar die keuzes moeten we dan wel nu maken.”