WonenBinnenkijken
Zij toverden hun herenhuis om tot een overweldigend ‘museum’: ‘Zodra we de voordeur dichttrekken, stappen we onze eigen wereld binnen’
Wonen in een museum, het kan. Hasselts kunstschilder Herman Maes en fotografe Joke Timmermans toverden een historisch pand om tot een eclectisch kunstkabinet dat barst van de huiselijkheid. ‘Zodra we de voordeur dichttrekken, stappen we onze eigen wereld binnen.’
Imposant. Overweldigend. Surrealistisch. Aan superlatieven geen gebrek om de grandeur van dit Hasseltse herenhuis te omschrijven. Tel daarbij nog de enorme kunstcollectie die elke centimeter van elke kamer vult en je voelt automatisch de neiging om de adem in te houden, de handen stevig op de rug. De regel ‘kijken mag, aanraken niet’ zit er nu eenmaal diep ingebakken. “Terwijl dat nergens voor nodig is”, stelt Herman Maes. “Het toont nog maar eens hoe verkrampt we naar kunst kijken. Het is tijd dat we de elitaire status rond kunst doorbreken en er op een meer ontspannen manier mee leren omgaan.”
Herman weet waarover hij spreekt. De schilder en kunstverzamelaar stamt uit een familie van Belgische avant-gardisten. Zijn overgrootvader was schrijver Herman Teirlinck, zijn grootvader kunstschilder Karel Maes. Hermans uitgebreide collectie gaat van historische avant-garde tot actuele kunst en is het resultaat van een leven lang verzamelen. Herman: “Mijn eerste werk, een schilderij van Pierre Alechinsky (Belgisch grafisch kunstenaar, red.), kocht ik op m’n negentiende. Sommige stukken circuleren al generaties in de familie, de rest heb ik gekocht, gekregen of geruild. Onder artiesten is het de gewoonte om werken uit te wisselen of als wederdienst te schenken.” En dat hoeven niet per se grote doeken te zijn, voegt hij eraan toe, verwijzend naar zijn verzameling artistieke bierkaartjes.
Hermans atelier bevindt zich in de kelder: een donkere ruimte die slechts verlicht wordt door twee tl-buizen. Het klinkt paradoxaal, een abstract schilder die kunstlicht verkiest boven natuurlijk daglicht, maar voor Herman is het de enige werkbare manier. “Hier valt alle besef van tijd voor mij weg. Als ik aan het schilderen ben, wil ik niet weten of het dag of nacht is, om mijn concentratie niet te verstoren. Ik weet altijd wanneer ik begin, maar nooit wanneer ik stop.”
Bio
Herman Maes, 62 jaar, docent Schilderkunst, beeldend kunstenaar, curator, kunstverzamelaar. hermanmaes.com
Joke Timmermans, 41 jaar, fotograaf en docent aan PXL. joketimmermans.com
De muren in de kelder zijn zeker al vijf centimeter dikker geworden door de verf, maar voor een schildersatelier is het er opvallend opgeruimd. “Ik heb dat ook nodig, een nette werkplek geeft mentale rust.”
Wanneer Herman niet aan het schilderen is, speelt hij curator in zijn eigen museum. “Dit huis leent zich uitstekend voor eclectische composities. Het helpt wel dat ik een volledig archief in mijn hoofd heb, ik kan elk werk blindelings vinden. Ik heb nooit het gevoel dat het hier te vol staat. Integendeel, er kan altijd nog iets bij.”
Heerlijk gevoel
Zo’n groot huis voor twee mensen: het was een veel gehoorde reactie toen het koppel hier tien jaar geleden introk. “Maar dat was uit pure noodzaak”, vertelt Joke. “We hadden meer ruimte nodig om alle kunstwerken te stockeren. Alleen al de schilderijen van Herman nemen de helft van het huis in beslag. Hij maakt zo’n vijftig werken per jaar – over tien jaar zijn dat er dus nog eens vijfhonderd. Aan dit tempo eindigen we waarschijnlijk nog in een kasteel. (lacht)
“Daarvoor woonden we honderd meter verderop, in dezelfde straat. Op een dag zag ik een verhuisfirma het huis leeghalen dat jarenlang bewoond was geweest door Hélène Keil, een Belgische popartkunstenares en kleurentherapeute. Boven hangen nog enkele schilderijen van haar. Ook de feloranje en paarse slaapkamers waren haar idee. Toen het huis te huur kwam, hebben we meteen de makelaar gebeld. Het pand was eigendom van een bejaarde vrouw die we nog nooit hebben ontmoet. We weten enkel dat ze ons werk volgt.”
Volgens de seizoenen
De verhuis naar de kunstenaarswoning was een déjà vu voor Herman, die hier als jonge twintiger weleens over de vloer kwam. “Ik was toen al onder de indruk van de immense ruimtes, de prachtige lichtinval en de authentieke elementen. Dat ik hier nu zoveel jaren later zelf woon, maakt het nog specialer.”
Joke: “Zodra we de voordeur dichttrekken, stappen we onze eigen, veilige wereld binnen. Een heerlijk gevoel.”
Vorig jaar bracht ze hommage aan het huis, met de intimistische fotoreeks Portraits from Home. “Ik zocht een creatieve uitlaatklep tijdens de lockdown. Normaal gezien trek ik elke zomer voor twee maanden naar New York om er mensen op straat te portretteren. Dat is zo’n vaste gewoonte dat ik onrustig word als ik niet kan gaan. Gelukkig vond ik thuis inspiratie voor een nieuw project. Wekenlang dwaalde ik als een ontdekkingsreiziger in huis rond met mijn camera. Het was zo’n openbaring om elke ruimte in een ander perspectief te zien en stil te staan bij ieder detail.”
Dat een groot huis niet gelijkstaat met grote luxe, weten ze maar al te goed. Achter het statige uiterlijk stapelen de ouderdomsgebreken zich op. Alles piept en kraakt, overal bladdert de verf van de muren en bij de minste windstoot giert de tocht door de slecht sluitende ramen. De centrale verwarming is verouderd en het dak niet geïsoleerd.
Elke potentiële koper met een beetje gezond verstand – en een onbeperkt budget – zou de boel strippen en grondig renoveren. Hoewel afbreken misschien zelfs de goedkoopste optie is. Een scenario waar Herman en Joke niet aan willen denken, verknocht als ze zijn aan hun stukje Montmartre in Hasselt. Herman: “Dit pand dateert van eind negentiende eeuw en bleef als enige overeind. Alle andere huizen uit die periode zijn hier in de jaren zeventig en tachtig platgegooid. Gelukkig was de eigenares zo verliefd op het huis dat ze het niet wilde verkopen. Sindsdien is er niets meer aan gebeurd. De charme van het verval fascineert me enorm.”
Joke: “We leven volgens de seizoenen en passen ons aan aan het huis. In de zomer zetten we alles open en is het heerlijk koel, tijdens de winter trekken we ons terug in een compact coconnetje. Als het vriest doen we een extra trui aan en verwarmen we ons met een warmwaterkruik, net zoals vroeger. Hier wonen is een totaalbeleving.”