NieuwsWetstraat
Zieke parlementsleden moeten 40 procent inleveren: ‘Dit is al een begin’
Na één jaar afwezigheid in het Vlaams Parlement verliest Sihame El Kaouakibi binnenkort dan toch 40 procent van haar wedde – zoals elke ‘gewone’ werknemer. ‘Maar een controlearts sturen is voorlopig onmogelijk.’
Sihame El Kaouakibi, die als onafhankelijk parlementslid zetelt en recent haar ziektebriefje tot eind november verlengde, hoeft geen bezoek van een controlearts te vrezen. Volgens juridisch advies van het advocatenbureau Monard Law, dat voor het zomerreces was aangesteld om die piste te onderzoeken, is zoiets wettelijk überhaupt niet mogelijk op dit moment. Dat vertelde Liesbeth Homans (N-VA), voorzitter van het Vlaams Parlement, in een daarvoor speciaal samengeroepen persconferentie. “Het Vlaams Parlement is niet de werkgever van de parlementsleden”, zei ze. “De enige echte werkgever van een parlementslid is de kiezer.” Met andere woorden: het aparte mandaat van een volksvertegenwoordiger maakt een opgelegde controle vanuit het halfrond simpelweg onmogelijk. “De controle-geneeskunde is ook een federale bevoegdheid”, aldus Homans, die meteen een oproep deed aan het federaal parlement. “Mocht de federale wetgeving worden aangepast, kan elk niveau zijn verantwoordelijkheid opnemen.”
Wat het Vlaams Parlement wél zelf kan doen – en ook van plan is – is de onkostenvergoeding inhouden van parlementsleden die minstens een maand lang afwezig zijn door ziekte. Nu bedraagt de vergoeding van een parlementslid ongeveer 5.700 euro netto per maand: een verloning die bestaat uit een vast bedrag van ruim 3.500 euro en een onkostenvergoeding die schommelt rond 2.200 euro. Dat nettoloon is weliswaar een gemiddelde, benadrukte Homans. “Het kan verschillen naargelang de gezinssituatie.”
Homans legt het voorstel morgen voor aan de plenaire vergadering, zodat het vanaf 1 oktober in werking kan treden. Na verloop van een maand, vanaf begin november, zal El Kaouakibi dan voor het eerst moeten inleveren. Mocht ze in december weer terugkomen, ontvangt ze wel opnieuw haar volledige loon, inclusief onkostenvergoeding.
Bij de oppositiepartijen lopen de meningen uiteen. “Wat mij betreft, is dit een begin”, aldus Groen-fractieleider Björn Rzoska. “Het is goed dat het er komt. Op die manier kunnen we de situatie op een juridisch waterdichte manier gelijktrekken met die van de buitenwereld. Maar de volgende stap is dat we die beslissing nu in overeenstemming brengen met een aantal andere bepalingen in het statuut, zoals de verminderde vergoeding door afwezigheden bij stemmingen in plenaire zittingen. Daar moet de penalisatie dezelfde zijn.”
Voor oppositiepartij PVDA gaat het schrappen van de onkostenvergoeding niet ver genoeg. Volgens Vlaams fractieleider Jos D’Haese komt het besluit er te laat en houdt het een ongelijkheid in stand. “Gewone werknemers verliezen niet alleen hun onkostenvergoedingen, maar vallen ook terug op 60 procent van hun loon. Ik zie niet in waarom dat voor parlementsleden anders zou moeten zijn.”