Aanslagen Brussel
Zes verdachten van aanslagen 22 maart blijven in de cel
De Brusselse raadkamer heeft vandaag de aanhouding van Mohamed Abrini, Osama Krayem, Ibrahim Farisi, Bilal El Makhoukhi en Hervé B.M, verdachten van de aanslagen van 22 maart in Brussel en Zaventem, met twee maanden verlengd. De aanhouding van Ali El Haddad Asufi, ook verdacht in hetzelfde dossier, werd met één maand verlengd. Dat meldt het federaal parket.
De verdediging van de zes mannen kan wel nog tegen die beslissing in beroep gaan. In dat geval zal de kamer van inbeschuldigingstelling zich over hun verdere aanhouding moeten uitspreken.
De politie pakte Mohamed Abrini, die al sinds de aanslagen van 13 november in Parijs werd gezocht, op 8 april op in Anderlecht. Hij bekende dat hij de "man met het hoedje" was, die een reiskoffer vol explosieven achterliet in de luchthaven van Zaventem op 22 maart, alvorens op de loop te gaan.
Osama Krayem
Diezelfde dag werd ook Osama Krayem opgepakt, die tot dan toe bekendstond onder de valse naam 'Naïm Al Hamed'. Hij was gefilmd in metrostation Pétillon toen hij vluchtig enkele woorden wisselde met Khalid El Bakraoui, die zich enkele minuten later zou opblazen in metrostation Maalbeek. Krayem zou ook een aandeel gehad hebben in de voorbereiding van de aanslagen in Parijs.
Samen met Abrini en Krayem werden op 8 april in Laken ook de Rwandees Hervé B.M. (31) en Bilal El Makhoukhi (27) opgepakt. Beiden worden ervan verdacht dat ze Abrini en Krayem hebben helpen onderduiken. El Makhoukhi werd in 2015 nog veroordeeld tijdens het Sharia4Belgium-proces, omdat hij hand-en-spandiensten aan terroristische organisaties zou verleend hebben.
Ibrahim Farisi (27) werd op 11 april opgepakt, samen met zijn broer Smail (31). Zij zouden gezorgd hebben voor het appartement in Etterbeek van waaruit Ossama Krayem en Khaled El Bakraoui de ochtend van de aanslagen in Brussel en Zaventem vertrokken zijn. De jongste Farisi gebruikte de flat om een OCMW-uitkering op te strijken en als liefdesnestje, maar leende de flat uit aan Khalid El Bakraoui. Na de aanslagen van 22 maart schakelde hij zijn broer in om het appartement van boven tot onder schoon te maken.
Audio-testament
Ali El Haddad Asufi zou bij de voorbereiding van de aanslagen een logistieke functie gehad hebben en zou telefonisch contact met verschillende grote namen in het terreurdossier hebben gehad. De man wordt ook in verband gebracht met het appartement aan de Kazernenlaan, net als Bilal El Makhoukhi. Diens DNA werd aangetroffen op een lege verpakking van batterijen die in de flat lag. Vermoed wordt dat die batterijen gebruikt werden bij de aanmaak van de bommen die op de luchthaven Brussels Airport ontploften.
In het audio-testament van Ibrahim El Bakraoui, dat teruggevonden werd op een laptop die in de buurt van het safehouse in de Max Roosstraat in Schaarbeek werd aangetroffen, vermeldt El Bakraoui ook de naam 'Abou Imran', wat dan weer de naam zou zijn die Bilal El Makhoukhi gebruikte toen hij in 2012 in Syrië verbleef.
De speurders zouden onder meer willen nagaan in welke mate de broers El Bakraoui hulp hebben gekregen uit hun gewezen vriendenkring, die hen aan wapens en munitie hielp toen ze nog overvallen en carjackings pleegden.