GetuigenissenDrie jaar corona
‘Ze brachten mijn dochter naar het ziekenhuis, maar ze was al weg’: nabestaanden blikken terug op eerste coronagolf
Drie jaar geleden barstte de coronacrisis los in ons land. Voor de eerste covidpatiënten was het een periode van grote onzekerheid omdat medische behandelingen nog niet op punt stonden en langetermijneffecten onbekend waren. ‘Het voelt alsof de wereld verder draaide en ik achterbleef.’
“Je denkt dat het je niet kan overkomen omdat je jong bent. Maar wees maar zeker: het overkomt je wel.” Op 17 maart 2020 groeit de Gentse fotograaf Zeger Garré (57) even uit tot een nationale beroemdheid. Het land zit al enkele dagen op slot wanneer de man in een virale video aangeeft hoe snel en meedogenloos het nieuwe coronavirus SARS-CoV-2 kan toeslaan. Twee weken eerder stond de sportieve vijftiger nog op de skilatten met zijn vrienden, nu hapt hij naar adem op de corona-afdeling van het UZ Gent.
Met zijn filmpje wil hij anderen aanmoedigen om de sanitaire maatregelen van de overheid te volgen. In een periode waarin de ‘Tous ensemble’-sentimenten floreren en de tweets van kersverse beroemdheid Marc Van Ranst even zorgvuldig bestudeerd worden als de steen van Rosetta, biedt Garrés getuigenis een bijkomende motivatie om in ‘ons kot’ te blijven.
De man heeft weinig tijd om aandacht te besteden aan de reactie op zijn boodschap. Zijn toestand is immers nog steeds zorgwekkend. “Net voor ik het filmpje opnam, vertelden drie dokters me dat ze niet wisten wat ze moesten doen. Alles was toen nog zo nieuw en het was onduidelijk welke medicatie precies werkte. Mijn wereld stortte in elkaar toen ik hoorde dat de artsen geen herstel konden beloven”, vertelt Garré.
Na een verblijf van enkele dagen op de dienst intensieve zorgen mag de man nog even op adem komen op de reguliere corona-afdeling. Veel tijd om uit te zieken is er echter niet. De eerste coronagolf heeft een enorme impact op de ziekenhuisbezetting en ieder bed moet maximaal benut worden. “Zodra ik geen extra zuurstof meer nodig had, moest ik vertrekken. Eigenlijk vond ik dat gestoord, want ik was helemaal nog niet in orde.” Wanneer Garré eind maart het ziekenhuis uit schuifelt, is hij 11 kilogram lichter dan bij het begin van zijn verblijf. Het zal nog weken duren voor hij weer kan wandelen zonder voortdurend kortademig te zijn.
Lees ook
Het echte verhaal bleef onderbelicht: 6 lessen, 3 jaar na de eerste lockdown
Kunstmatig beademd
In de periode waarin de Gentse fotograaf voor zijn leven vecht, escaleert de epidemiologische situatie in België. Eind maart liggen bijna 5.000 coronapatiënten in het ziekenhuis en zijn al honderden mensen overleden. Achter de gesloten deuren van woon-zorgcentra spelen zich talloze drama’s af en het wordt steeds duidelijker dat het virus het meest levensbedreigend is voor de oudste bevolkingsgroepen en voor mensen met een zwakke gezondheid.
Toch kunnen jongere en gezonde mensen zich evenmin volledig veilig voelen. Koen Fransis (50) uit Sint-Truiden ondervindt dat eind maart aan den lijve. Terwijl veel van zijn collega’s technisch werkloos zijn, blijft hij aan de slag bij de permanentiedienst van een bedrijf dat beveiligingsinstallaties verkoopt. Wanneer mensen een probleem hebben met hun alarmsysteem, gaat hij langs voor onderhoud. Toch maakt hij zich weinig zorgen over de kans om besmet te worden. “De eerste lockdown was een overrompeling en net als vele anderen dacht ik dat het wel zou meevallen.”
In de laatste week van maart gaat de gezondheidstoestand van Fransis pijlsnel achteruit. Zijn vermoeidheid neemt toe en in het geïmproviseerde testcentrum in de lokale sporthal blijkt dat hij coronapositief is. De verantwoordelijken in het centrum verwijzen hem door naar het Sint-Trudo Ziekenhuis, maar daar hebben artsen veel moeite om zijn situatie onder controle te krijgen.
Fransis wordt in een kunstmatige coma gebracht en op 4 april krijgt hij nierfalen. Twee dagen later dreigen ook andere vitale organen het te begeven. In een laatste poging om zijn leven te redden besluit het Truiense team om hem naar het UZ Leuven te brengen. Daar wordt hij aan een ECMO-machine gekoppeld, een toestel dat patiënten kunstmatig beademt terwijl ze op hun buik liggen. Pas op 28 april doet Fransis zijn ogen weer open, al beseft hij op dat moment nog niet dat hij door het oog van de naald is gekropen en dat zijn leven ingrijpend is veranderd.
“Ik leefde altijd zelfstandig en had nooit problemen, maar opeens kon ik niets meer. Dat was heel confronterend”, vertelt Fransis. Hij kan op dat moment niet meer lopen, eten of naar het toilet gaan zonder ondersteund te worden. In de maanden die volgen legt hij een zwaar revalidatietraject af in centrum Pellenberg.
De periode is niet alleen zwaar voor hem, maar ook voor zijn geliefden. Medewerkers van woon-zorgcentra en ziekenhuizen doen er namelijk alles aan om de verspreiding van het virus binnen hun muren in te dammen. Dat betekent dat bezoekers niet langer toegelaten kunnen worden. Op de corona-afdelingen sterven tijdens de eerste golf honderden mensen in kille en eenzame kamers. Soms mogen geliefden van patiënten even meekijken via een webcam, maar de druk op het zorgsysteem is zo groot dat er weinig tijd overblijft voor dergelijke inspanningen. “Voor mijn familie was die coma zwaarder dan voor mij’, zegt Fransis. “Ik heb hen pas in juni teruggezien en ook dat gebeurde op afstand.”
Wanneer Fransis bij het begin van de zomer het ziekenhuis verlaat, is hij nog niet de oude. Zijn gewrichten doen pijn en de vermoeidheid blijft aanslepen. Vandaag is hij nog steeds niet voltijds aan de slag en kampt hij met concentratieproblemen. Wereldwijd kampen miljoenen mensen maanden na hun corona-infectie nog met dergelijke klachten. “Het UZ Leuven volgde me een jaar op, maar daarna moest ik alles zelf uitzoeken om progressie te maken. We worden als longcovidpatiënten best wel aan ons lot overgelaten.”
Knaldrang
Het is niet onlogisch dat mensen met aanhoudende coronaklachten het vandaag moeilijker hebben om aandacht en begrip los te weken. Toen de beperkingen vorig jaar opgeheven werden en de samenleving van de knaldrang barstte, bleef er weinig ruimte over om nog aan de drama’s van de gezondheidscrisis te denken.
“Het voelt alsof de wereld verder draaide en ik achterbleef”, zegt Bieke* (44). Bij het begin van de crisis was zij een van de mensen voor wie burgers witte lakens uit het raam hingen en iedere avond applaudisseerden. Als spoedverpleegkundige stond ze mee in de frontlinie tegen het virus, al was dat geen vanzelfsprekende opdracht. “In de ziekenwagens droegen we die eerste weken geen bescherming en ook op de spoeddienst waren er geen maskers. Ik was bang om het virus zelf op te lopen, zeker omdat ik twee jaar eerder al een longoperatie onderging. Toch was dat voor mij geen reden om thuis te blijven. Samen met het team wilde ik er tegenaan gaan.”
Dankzij het luisterend oor van haar partner en de steun van haar dochter kon ze de woelige eerste weken van de coronacrisis doorspartelen, maar in april nam het virus haar te grazen. Ze raakte hoogstwaarschijnlijk besmet toen een dronken man afgevoerd moest worden na een lockdownfeestje en weigerde om in de ambulance een mondmasker te dragen. “Ik kon niet meer rechtstaan door de hoofdpijn en moest zwaar hoesten”, vertelt ze over haar coronasymptomen.
Bij de meeste mensen ebben de coronaklachten na een tijdje weg, maar dat geluk had Bieke niet. Drie jaar later is ze nog steeds erg kortademig en heeft ze last van extreme vermoeidheid. Kleine huishoudelijke taken kosten haar enorm veel moeite en lange afstanden legt ze af in een rolstoel. Ondertussen probeert ze voortdurend nieuwe therapieën uit en hoopt ze op beterschap. “Ik heb mijn locker in het ziekenhuis nog steeds niet leeggemaakt. Ik blijf hopen dat de medische wereld een oplossing voor mijn problemen vindt en dat ik kan terugkeren.”
Ze probeert om optimistisch te blijven, al is dat niet altijd eenvoudig. Het federaal agentschap voor beroepsrisico’s Fedris keurde onlangs haar erkenning voor long covid af. De gezondheidsproblemen zouden volgens de verantwoordelijken het gevolg zijn van de longoperatie die ze eerder onderging, wat Bieke resoluut tegenspreekt. “Veel mensen zijn corona misschien vergeten, maar ik draag de gevolgen van het virus nog steeds.”
Rouwen zonder knuffel
De coronacrisis sloeg ook diepe wonden bij de geliefden van mensen die hun besmetting niet overleefden. Op de piek van de eerste golf stierven 324 mensen op één dag. Een van de vroegste slachtoffers was Isaura Castermans (30) uit Genk. Liefdevol vertelt haar moeder Sheila Asunis (64) over hoe de jonge vrouw zich belangeloos voor mensen met dementie in een woon-zorgcentrum inzette. Alles leek haar voor de wind te gaan: ze woonde al enkele weken samen met haar vriend, ging drie keer per week fitnessen en verkeerde in prima gezondheid. Asunis schrok dan ook toen haar dochter in maart 2020 belde om te zeggen dat ze bijzonder vermoeid was.
Terwijl Castermans preventief in quarantaine ging en de resultaten van een coronatest afwachtte, zette haar moeder nog een zelfbereide troostmaaltijd af voor haar deur. De ernst van de situatie werd haar echter pas duidelijk toen Castermans’ vriend de volgende dag in paniek belde. De jonge vrouw kreeg een hartstilstand en hij had haar net gereanimeerd. Asunis en haar partner reden snel vanuit Zutendaal naar haar woning in Genk, waar ambulanciers haar verder reanimeerden.
“Ze hebben haar nog naar het ziekenhuis gebracht, maar ik zag aan haar gezicht dat ze al weg was”, vertelt Asunis. Enkele uren later werden de reanimatiepogingen gestaakt. De dokters stelden vast dat ze corona had en dat het virus op haar hart was overgeslagen. Daar was zelfs het lijf van een gezonde vrouw als Castermans niet tegen opgewassen.
Rouwen blijkt in coronatijden vaak een nog moeilijker proces. In de maanden na de dood van Asunis’ dochter weegt de sociale afstand zwaar door. “Ik had veel behoefte aan een knuffel of aan iemand om mee te huilen. Mijn vrienden en familie belden wel, maar dat is natuurlijk niet hetzelfde. Het blijft een trauma”, zegt ze. Hoewel de vrouw niet gelooft dat zij en haar partner Johan het verlies van hun enige dochter ooit een plaats zullen kunnen geven, probeert ze kracht te putten uit hun gezamenlijke herinneringen.
“Ik ben huisvrouw en ik heb al haar momenten daardoor kunnen meemaken. Voor mij was het altijd het belangrijkste dat wij drieën gelukkig waren. Daar heb ik altijd alles voor gegeven en ik kan mezelf niets verwijten.” Iedere dag bezoekt ze het graf van haar dochter, dat op zo’n vijf minuten van haar woning ligt. “Ik moet dan nog vaak huilen, maar dat laat ik toe. Want als ik ween, is ze dicht bij mij.”
Wanneer de eerste golf in juni van 2020 gaat liggen, hoopt het land dat de grootste corona-ellende achter de rug is. Dat blijkt ijdele hoop. Tien golven en 4,7 miljoen vastgestelde besmettingen later zijn in ons land 33.814 coronapatiënten om het leven gekomen. “De wereld draait alleen vooruit”, stelde de hoopvolle toneelschrijver Tony Kushner in zijn epidemie-epos Angels in America. Dat klopt, alleen ziet hij er na de crisis voor veel mensen onherroepelijk anders uit.
* Bieke is een schuilnaam
Meer dan één op de vijf heeft nog last van besmetting
Ook al is de pandemie nu wat gaan liggen, toch voelen nog heel wat werknemers de gevolgen van hun besmetting. Uit een enquête van preventiedienst Idewe blijkt dat meer dan één op de vijf er nog steeds last van ondervindt.
Idewe hield een grootschalige bevraging over corona bij Belgische werknemers. Tweeëntwintig procent van de deelnemers die ooit een besmetting meemaakten, geeft daarin aan dat ze nog steeds klachten hebben. “Meestal gaat het over vermoeidheid”, zegt Lode Godderis, professor arbeidsgeneeskunde aan de KU Leuven en CEO van Idewe. “Er wordt ook over aandachts- en concentratieproblemen gesproken. Vaak hebben deze mensen ook een of andere vorm van pijn: bijvoorbeeld lichte hoofdpijn of spierpijn.”
Bij lang aanslepende klachten spreekt men van long covid. Uit de enquête bleek dat één procent langer dan drie maanden is thuisgebleven na een besmetting.
Vaak is het voor longcovidpatiënten niet makkelijk om het werk te hervatten. Godderis adviseert om alles in eigen tempo te doen. “Het is belangrijk om goed te doseren en regelmatig pauzes te nemen. Zo kan je overbelasting vermijden.” (YV)