AchtergrondE-sport
WK Counterstrike maakt van Sportpaleis een walhalla voor gamers: hoe e-sport de wereld verovert
Momenteel is het Antwerpse Sportpaleis het walhalla voor de fans van videogames. 24 topteams strijden er voor een prijzenpot van één miljoen dollar om de wereldtitel in het populaire spel Counter-Strike: Global Offensive (CS:GO). En dat is nog maar het topje van de ijsberg: e-sport verovert de wereld.
Hebt u vanochtend al wat zitten Minecraften of Wordlen op uw gsm? Of zijn de kinderen echte fans van Pokémon? Dan behoort u tot de drie miljard gamers op onze planeet. Uit het laatste rapport van Newzoo, een Nederlands bureau dat gespecialiseerd is in onderzoek naar de gamingwereld, blijkt dat Azië daarvan meer dan 55 procent voor zijn rekening neemt, Europa over 14 procent.
Bijna de helft van de wereldbevolking speelt af en toe weleens spelletjes op zijn gsm, computer of spelconsole: het zijn cijfers die doen duizelen. En toch weer niet. De gamingwereld is uitgegroeid tot de grootste entertainmentindustrie van de wereld, met een geschatte omzet van 170 miljard euro, meer dan de globale muziekindustrie (25 miljard euro) en filmindustrie (96 miljard euro) samen. Nog uit het rapport van Newzoo blijkt dat de mobiele spelletjes met 45 procent voor het gros van de inkomsten zorgen, gevolgd door spelconsoles (28 procent) en pc-games (19 procent). Indrukwekkend, het illustreert hoe belangrijk gaming geworden is in de leefwereld van iedereen, jong én oud.
E-sport is het competitieve zoontje van de gamingindustrie. In de hele wereld zijn er 261 miljoen gamers die op een min of meer competitieve manier met videospelletjes bezig zijn. De omzet bedraagt een bescheiden 1,3 miljard euro. Peanuts dus in vergelijking met de volledige industrie. En België hinkt achterop. “Laat me zeggen dat het bij ons nog in de kinderschoenen staat”, zegt Jos Verschueren, directeur sportmanagement aan de VUB. “In Nederland staan ze veel verder. En landen als Frankrijk, Duitsland, de VS en de Aziatische landen zijn de echte pioniers.”
Jaarsalaris van één miljoen
En toch is ons land er dus in geslaagd om het WK Counter-Strike: Global Offensive naar het Antwerpse Sportpaleis te halen. Voor de 24 teams die in dit schietspelletje strijden om de wereldtitel is een prijzenpot voorzien van één miljoen dollar. En dat is zeker geen uitzondering: je kunt van gamen tegenwoordig je beroep maken. De Deen Johan Sundstein is met 7 miljoen euro in zijn volledige carrière de absolute topverdiener onder de gamers. Wel nog altijd magertjes in vergelijking met de ‘echte’ sporten: topvoetballer Lionel Messi zit nu al aan 369 miljoen euro salaris in zijn carrière, en Novak Djokovic aan 150 miljoen euro prijzengeld in het tennis.
“De beste spelers in de e-sport evolueren wel naar een jaarsalaris van 1 miljoen euro”, aldus nog Verschueren. “En ze leven stilaan ook als echte topsporters. Ze wonen en trainen samen met hun team, en ze hebben vaak een eigen voedingsdeskundige en physical coach om topfit aan een toernooi te starten. Je ziet dus dat die professionalisering zich stilaan doorzet.”
Uit de top tien van de absolute topverdieners blijkt dat e-sport echt in elke uithoek van de wereld beoefend wordt: we vinden er nog drie Finnen, een Australiër, een Fransman, een Duitser, een Jordaniër, een Bulgaar en een Libanees terug. Voor de eerste Belg terug is het scrollen naar de 545ste plaats.
E-sport belandde in ons land voor het eerst op de radar bij het grote publiek in 2015, toen 16.000 uitzinnige fans in het Brusselse Paleis 12 naar de halve finale van het WK League of Legends keken. Behalve presentatrice Eefje ‘sjokz’ Depoortere viel er toen op het podium echter weinig Belgische tricolore te bespeuren. Zeven jaar later, wanneer het officieuze WK van het schietspel Counter-Strike het Antwerpse Sportpaleis betrekt, is die conclusie onveranderd.
Er worden wel inspanningen geleverd om ons land op de e-sportkaart te zetten. Zo bestaat er al een Belgische e-sportfederatie, die vorig jaar door het onderzoeksbureau Ipsos een uitgebreide studie liet uitvoeren om te polsen naar de perceptie van e-sport in ons land. “Daaruit bleek toch dat 43 procent van de respondenten al van e-sport gehoord had”, zegt voorzitter Samy Bessie. “In ons land is FIFA de meest verspreide game. Het is dan ook geen wonder dat 60 procent van de 16- tot 24-jarigen aangaf dat ze de Promixus Pro League kennen, de FIFA-competitie tussen de beste voetbalclubs van België.”
De Pro League, de belangenvereniging van het Belgische profvoetbal, besliste enkele jaren geleden om mee op de kar te springen. Elke profclub uit de hoogste afdeling heeft een digitale tegenhanger. Wekelijks nemen ze het tegen elkaar op. Er is nog geen prijzengeld aan verbonden, maar woensdag werd de finale wel live uitgezonden op Eleven. Die ging niet toevallig tussen Standard en RC Genk. De Limburgse club besliste twee jaar geleden om het op een professionele manier aan te pakken en een volledig team in de steigers te zetten.
“Dat bestaat momenteel uit 24 mensen”, zegt Bram Bartels, die sinds 2020 de voltijdse e-sportcoördinator is bij Racing Genk. “Ik denk dat de toplui intussen wel beseffen hoe verknocht de jongere generaties zijn aan games en hoe groot het potentieel dus is van e-sport. Er is bij ons een ambitieus plan uitgetekend, naar analogie van Schalke 04, waarmee de club zich naast FIFA ook in spellen zoals League of Legends en Counter-Strike internationaal op de kaart wil zetten. Op termijn willen we het beste e-sportteam worden dat gegroeid is vanuit een voetbalclub.”
Bij RC Genk hebben ze drie professionele gamers in dienst, die een vast maandloon krijgen en dus van het gamen kunnen leven. Stefano Pinna (24) is de absolute topper. Hij eindigde in 2018 nog als tweede op het WK – goed voor 50.000 euro prijzengeld. Maar FIFA is niet meteen de populairste game, als het op e-sport aankomt. Met zijn totaal aan prijzengeld van 120.000 euro is Pinna wereldwijd terug te vinden op de 1.523ste plaats. Natuurlijk niet slecht voor een jonge twintiger. “Ik speel dagelijks een tweetal uur”, zegt hij. “Vroeger gamede ik veel meer, maar nu heb ik daar genoeg aan. In Genk is er voor ons een speciale gaming room ingericht, waar we altijd terechtkunnen om ons voor te bereiden op toernooien.”
Eigen zaakwaarnemer
Net als in het gewone voetbal heeft Pinna een eigen zaakwaarnemer, die zijn contract met KRC Genk onderhandeld heeft. Hij transfereerde van het Franse Lille. “Ik kan er nu wel goed van leven”, zegt Pinna. “En daar ben ik blij om. Mijn ouders bekeken het eerst nogal wantrouwig, maar nu staan ze helemaal achter mijn keuze en volgen ze alle wedstrijden.” Naast de zaakwaarnemer zijn er nog meer parallellen met het echte voetbal. Zo wordt Pinna momenteel uitgeleend aan AZ om daar in de Nederlandse competitie uit te komen, Genk krijgt een vergoeding. En er is ook een afkoopsom vastgelegd van om en bij de 100.000 euro als een andere club hem zou willen wegkopen bij RC Genk. Toch nog net iets minder dan de één miljard euro die voor de talentvolle Barcelona-speler Pedri moet worden neergelegd.
Abdullah Waiss (21), de collega van Pina bij KRC Genk, is nog student. “Ik word als semiprof betaald, maar voor mij is dat meer dan oké. Mijn diploma IT en business halen is voor mij zeker zo belangrijk.” Beiden beschikken ook over een coach, Geoffrey Meghoe. De 31-jarige Rotterdammer wordt door Genk vergoed om alle wedstrijden te analyseren en op voorhand toekomstige tegenstanders te scouten. “Ik bekijk welke moves en tactieken ze vaak gebruiken. Zo maken Abdullah en Stefano meer kans om hun matchen te winnen. Video’s zijn makkelijk terug te vinden op YouTube.” E-sport is intussen uitgegroeid tot een kijksport via streamingsites als Twitch. Er kijken wereldwijd al zo’n kleine tien miljoen mensen naar games. Stilaan wordt er ook betaald voor de tv-rechten.
Bij FIFA is dat nog niet het geval. Genk beschikt over een budget van om en bij het half miljoen euro, dat bijna enkel wordt opgehaald via de zes sponsors – niet toevallig bedrijven als Philips of Razor, dat allerlei accessoires ontwikkelt voor gamers. De omkadering oogt professioneel. Omdat elke game verschilt “zoals tennis en voetbal dat doen”, is er dus ook voor elk vierkoppig team onder meer een manager, een hoofdcoach en een videoanalist. En voor extrasportieve zaken zoals marketing of psychologische begeleiding kan Bartels terugvallen op de club.
“Bij de opstart was het doel om binnen de drie jaar zelfbedruipend te zijn. We zitten op schema”, zegt Bartels. Ook sportief levert het verhaal op. In de Benelux-competitie van League of Legends, een andere populaire computergame, behaalde KRC Genk het kampioenschap. “Een titel die trouwens gevierd werd met de voorzitter en de trainer van de A-ploeg. Ze nemen het hier echt wel serieus. De voetballers komen nu en dan ook tips vragen aan onze gamers.”
Dat Genk er naast het voetbalspel FIFA nog twee andere games bijneemt, is geen toeval. FIFA mag dan wel een van de meest verkochte spelletjes zijn, het is niet meteen de game met het zwaarste gewicht in de e-sportwereld. Dota 2 is dat wel: dat genereert het hoogste prijzengeld in de gamingwereld. Het is een zogenaamde MOBA, een multiplayer online battle arena, waarbij de gamer speelt met een personage dat lid is van een van twee teams. Samen met het team is het de bedoeling het hoofdgebouw van het andere team zien te vernietigen.
Om e-sport nog wat meer op de kaart te zetten, wordt er nu internationaal gelobbyd om deel uit te maken van de Olympische Spelen. “Zeker gezien het Internationaal Olympisch Comité toch steeds meer openstaat voor nieuwe sporten – kijk naar het skateboarden of het BMX’en in Tokio – is dat een ambitie”, zegt Verschueren. “Maar er zijn nog een aantal struikelblokken. Zo zijn er internationaal drie bonden, terwijl één single point of contact een minimumvoorwaarde is om een sport olympisch te maken. Toch is er al sprake van om het eventueel op de Spelen in Parijs als demonstratiesport op het programma te zetten. En er wordt hardop gedroomd van Los Angeles 2028, waar er voor de medailles zou kunnen worden gestreden.”
Toch wordt e-sport vaak met een scheef oog bekeken: is dat wel een echte sport? Is het niet beter dat jongeren buiten wat gaan ravotten in plaats van zoveel tijd achter het scherm te hangen? “Dat is en blijft een moeilijke discussie”, geeft Verschueren toe. “Maar als je ziet dat er tegenwoordig ook veel aan active gaming wordt gedaan, waarbij er gedanst of gesport moet worden, dan moet je dat toch enigszins nuanceren.” Dat is niet hoe Sport Vlaanderen er momenteel tegen aankijkt. Net als snooker of biljart wordt e-sport niet gesubsidieerd omdat er geen fysieke component aan verbonden is.
Fiscaal gezien werd er in maart vorig jaar wel een kleine overwinning geboekt. Professionele e-sporters worden nu belast zoals in om het even welke andere sport, met dus ook een voordelige RSZ-regeling. Er is wel slechts een klein aantal professionele e-sporters in ons land. “Minder dan honderd, schat ik”, zegt Bessie. “Het jammere is ook dat als ze echt heel goed worden, ze al snel naar een topland trekken, zoals Frankrijk of de VS. Simpelweg omdat ze daar meer kunnen verdienen. Verder zijn er in België nog een duizendtal semiprofs, voor wie het gamen een leuke bijverdienste is.”
Mannenwereld
Tijdens de coronapandemie kenden e-sport een echte boom, vooral dan als kijksport. Volgens een studie van Deloitte verdubbelde het aantal kijkers in 2020 en 2021. De volgende jaren zal moeten blijken of dit een tijdelijk fenomeen is. Bartels ziet de toekomst alvast positief in: “Beloftevolle spelers krijgen steeds vaker de kans om zich verder te ontwikkelen. Er staan hogere vergoedingen tegenover, en meer tijd om buiten werk of studies te trainen. Ik hoop dus echt dat die CS:GO-major een eyeopener kan zijn voor beleidsvoerders. Zo van: hier loopt dus echt een Sportpaleisje voor vol.”
Nadeel is wel dat e-sport een echte mannenwereld blijft. In Antwerpen is geen enkele vrouw terug te vinden bij de deelnemers. En ook bij de FIFA-games staat er geen enkele vrouw bij de beste honderd spelers op de wereldranking. Hier kan dus opnieuw een parallel getrokken worden met het voetbal, waar de vrouwen vaak ook nog stiefmoederlijk worden behandeld.