InterviewWilfried Hendrickx
Wilfried Hendrickx, 1 jaar zonder Ghislaine Nuytten: ‘Ik wist meteen dat ze naast verschrikkelijk mooi ook onwaarschijnlijk teder was’
‘Nu keert ze terug / Naar waar alles begon / De stralen der sterren / Het licht van de zon’. Kijk, wij weten niet hoe het met u zit, maar zelf hebben we sinds lang niets gelezen, gezien of gehoord dat ons ook maar half zo ontroerde als het bijna terloops passerende gedicht in Vaarwel Ghislaine, het nieuwste boek van Humo-pilaar Wilfried Hendrickx (75). De Ghislaine aan wie gedicht én boek zijn opgedragen, is natuurlijk de ravissante Ghislaine Nuytten, voormalig topmodel en tv-presentatrice, die Hendrickx sinds maart 1985 de zijne mocht noemen, en die op 18 januari 2022 op haar 67ste is overleden als gevolg van de weinig bekende maar des te dodelijkere ziekte pulmonale hypertensie.
‘Toen het in 2020 echt héél slecht begon te gaan met Ghili,’ zegt de schrijver in de ruime Mechelse loft waar het koppel de laatste twee coronajaren vrijwel permanent verbleef, ‘ben ik een dagboek beginnen bij te houden, dat ik na haar overlijden als basis heb gebruikt voor de roman die nu voor je ligt.’ Te veel marketing in deze wereld, maar het moet ons van het hart: in die roman schrijft de meester weer, zoals in zijn Humo-jaren, iedereen met de vingers in de neus naar huis.
De dood van Ghislaine kwam toch nog onverwachts.
Wilfried Hendrickx: “Wat het des te wranger maakte, want ik heb nooit écht afscheid van haar kunnen nemen.
“Toen ik haar voor de zoveelste keer naar het ziekenhuis reed – ‘Weer maar eens een weekendje Gasthuisberg’, grapten we onderweg – vermoedden we totaal niet dat het de laatste keer zou zijn. Een uur, anderhalf uur hadden we in de wachtkamer gezeten, Ghislaine zwijgend in mijn hand knijpend, almaar verder in mijn armen kruipend, toen er een jonge verpleegster op ons afkwam: ‘Kom maar even mee, dan zal ik alvast bloed trekken.’ Die trut prikt twee keer mis – Ghislaine had dunne aders – en zegt: ‘Sorry mevrouw, nu ga ik in de bovenhand moeten prikken. Een beetje pijnlijker wel.’ Ze prikt, en onmiddellijk vormt zich een blauw hematoom zo dik als een duivenei. Daarop kijkt Ghislaine me aan met een blik die ik nooit zal vergeten – ik zag horror, terreur, ontzetting, en tegelijk een enorme tederheid – waarop haar ogen wegdraaien.
“En ja, dat was het dan (stilte). Ze hebben nog geprobeerd haar met een defibrillator te reanimeren, en ik meen ook gezien te hebben dat ze een injectie rechtstreeks in haar hart kreeg – vreselijk. Gelukkig had een van de artsen de tegenwoordigheid van geest om haar medisch dossier te raadplegen, waar hij haar negatieve wilsverklaring aantrof. Toen hebben ze haar, met mijn zegen, laten gaan.
“(denkt lang na) Weet je wat ik uiteindelijk nog het meest hartverscheurende vond? Het feit dat ik met een levend wezen aan mijn arm Gasthuisberg was binnengegaan en er amper een paar uur later weer buiten wandelde met enkel haar trolley, met een opengeknipt T-shirt en enkele bebloede kleren erin. Zo banaal, maar tegelijk ook zo tragisch.”
HET FATALE INTERVIEW
In Vaarwel Ghislaine beschrijf je uitgebreid hoe je eerste ontmoeting met Ghislaine tot stand kwam: via een Humo-interview, nota bene!
Hendrickx: “Het was februari 1985, en ik bevond me in een vermolmd jaren 60-huwelijk, dat vooral door mijn schuld niet meer werkte: ik was in die tijd ontrouw tot zeer ontrouw. Thuis in Heverlee zit ik naast mijn wettige echtgenote op onze bruinleren zetel van de tweedehandswinkel, en op tv begint het modemagazine Blikvanger. De camera zoomt in op Ghislaine – in profiel, in haar oor een roze belletje. Vervolgens zwelt de muziek aan, draait ze haar hoofd een kwartslag en kijkt ze recht in de lens. Ja, beste Noud, hoe moet ik dit nu uitleggen? Ik was verpletterd, van mijn paard gebliksemd, volkomen van m’n sokken geblazen. ‘Kijk,’ zei ik tegen mijn vrouw, ‘dit is ze nu.’ Waarop Lut, al net zomin op haar mondje gevallen: ‘Wat let je? Probeer het eens.’ Twee dagen later stond ik, met de zegen van Guy Mortier, aan de bel van Ghislaines flatje in Deurne, voor wat haar allereerste interview bleek te zijn.
“Nu, jij weet zelf ook: het contact met een geïnterviewde is vaak zeer intens, omdat je als het ware in elkaars ogen versmelt. Bij Ghislaine was dat fataal omdat ik, toen ik voor het eerst diep in haar hazelnootkleurige ogen keek, wíst dat ze naast verschrikkelijk mooi ook onwaarschijnlijk teder en wijs was. ‘The eyes are the mirror of the soul, Wilfred’, antwoordde Lou Reed toen ik hem zei dat hij mooie ogen had. Zo is het, hè?
“Enfin, ik was óm, ook al door haar ontroerende argeloosheid. Mijn vragen waren gebaseerd op een clichématig beeld van de internationale modellenwereld – feestjes, rocksterren, coke, in bed duiken met de fotograaf – en in al haar naïviteit bevestigde ze dat beeld alleen maar. Journalistiek goud natuurlijk, maar tijdens het uitschrijven dacht ik, tegen mijn natuur in: ‘Ocharme, dat kind gaat het zich beklagen.’ En dus heb ik nog een tweede keer met haar afgesproken, om samen door de tekst te gaan en met een rode Pentel-pen de meest gewaagde passages te schrappen. ‘Doe je dit bij al je interviewees?’ vroeg ze me. Waarop ik: ‘Nee, alleen bij jou.’ Me dunkt dat ze toen wel wist hoe laat het was.”
Toen het nieuws over jullie relatie begon door te sijpelen, kreeg je met meewarige blikken af te rekenen. Oók van je gewaardeerde collega’s bij Humo.
Hendrickx: “Ik schreef goeie stukken, soms de beste van allemaal, maar ik was niet bepaald populair op de redactie. Veel heeft te maken met hoe ik in elkaar zit. Ik heb onmiskenbaar autistische kenmerken – een familietrekje – wat communicatie moeilijk maakt. Hier en nu, onder vier ogen, kan ik mezelf zijn. Maar zet hier een derde persoon neer, en ik begin me aan te stellen. Dat maakte me op de redactie tot een einzelgänger. En wanneer die einzelgänger dan plots zijn vrouw en zijn twee zoons in de steek laat om met ‘de mooiste vrouw van Vlaanderen’ aan de haal te gaan, komen de tongen los. Ik werd anders bekeken, zoveel was duidelijk, en ik had soms de indruk dat het me niet gegund werd. Jaloezie, om het kind bij zijn naam te noemen, zoals je die nu ook proeft in de meesmuilende commentaren op de relatie van Ruben Van Gucht en zijn Blanka (Vlašic, red.). ‘Wat heeft zo’n Ruben Van Gucht dat ik niet heb?’ vroeg Jan Segers zich onlangs lekker retorisch af in zijn column in Het Laatste Nieuws: precies het soort zure reactie dat mij indertijd ook te beurt viel, al deed het me gelukkig weinig. Eén keer, op een receptie, heb ik Johan Anthierens een mep in zijn gezicht verkocht, omdat hij het had gewaagd Ghislaine in zijn column een ‘dom modegansje’ te noemen. Maar in het algemeen voelde ik me onaantastbaar, juist omdát ik Ghislaine had. Haar liefde gaf me reuzenkracht; alle kogels ketsten op me af.”
Wat zag Ghislaine in jou, denk je?
Hendrickx: “Die vraag heb ik mezelf ook gesteld. Let’s face it: zij was een internationaal gevierd topmodel – ooit zelfs een van de favoriete modellen van Giorgio Armani! – ik een verslonsde Humo-journalist. Ik denk dat het dit was: bescherming, fysiek zowel als mentaal. Het zou me niet verbazen dat Ghislaine onbewust voorvoelde dat ze zeer ziek zou worden, en dus hunkerde naar iemand om haar te begeleiden, te behoeden. Die rol wilde ik maar al te graag op mij nemen.”
‘Beken het maar’, schrijf je. ‘Onbewust was ik verliefd op haar PH’, haar ziekte.
Hendrickx: “Cru, hè? Ik heb even overwogen om die zin uit het boek te schrappen, maar het is nu eenmaal de waarheid.
“Als puber had ik een fantasie: Brigitte Bardot krijgt een zwaar auto-ongeval en belandt permanent in een rolstoel. Haar minnaars haken één voor één af, waarop yours truly zijn kans schoon ziet: ik duw mijn Brigitte met plezier in haar karretje door Parijs, en we zijn beiden stralend gelukkig. Eigenlijk is dat het verhaal dat ik met Ghislaine heb gehad. Toen ik haar leerde kennen, was ze bloedmooi, en wereldberoemd in België, maar de schaduw van die vreselijke ziekte wierp ze al vooruit.”
HET JAAR TE VEEL
Het wrange verdict viel in 2009.
Hendrickx: “We woonden in die tijd in Zuid-Afrika, op een farm. Ik was er permanent, Ghislaine zat in België voor wat opdrachten. Ze voelde zich niet goed en is naar onze huisdokter gegaan: diezelfde middag nog werd ze naar de dienst pneumologie van Gasthuisberg doorverwezen, waar de diagnose amper een paar uur later al gesteld werd.
“Tja, wat moet je dan? Je googelt naar de symptomen, de behandeling en de prognose van pulmonale hypertensie, en je komt er al snel achter dat het in wezen een uitgesteld doodsvonnis betekent: een PH-patiënt overlijdt in de regel binnen de tien jaar. Een mokerslag, zeker wanneer je beseft dat het een weesziekte is, waar omzeggens geen geld mee te verdienen valt voor de grote farmaceutische bedrijven.”
In twee woorden: wat ís pulmonale hypertensie precies?
Hendrickx: “Eenvoudig gesteld: een vernauwing van de slagader van het hart naar de longen, waardoor de bloeddruk in de longvaten verhoogt – vergelijk het met de hogere druk van de waterstraal wanneer je een tuinslang dichtknijpt. Gevolg: het hart moet harder pompen, waardoor je je constant moe en futloos voelt, en zeer snel buiten adem bent.
“Toen ik dat allemaal las, begon ik terug te denken. Bijvoorbeeld aan die keer dat Herman Schueremans, met wie we goed bevriend waren, ons in ’87 uitnodigde om deel te nemen aan een soortement caritatieve wielerwedstrijd voor prominenten, waarbij we van Leuven naar Rotselaar zouden fietsen. Ik zat van in het begin mee vooraan – je kent me – tot ik plots door de luidspreker hoorde omroepen: ‘Na zeven kilometer melden we de eerste gelosten: Ghislaine Nuytten en Goedele Liekens.’ Ik laat me afzakken, en zie hoe die goeie Goedele een amechtig hijgende Ghislaine aan het voortduwen was. Achteraf bekeken had ik toen al moeten beseffen dat er iets fundamenteel verkeerd zat. Maar je denkt: ach, ze is nu eenmaal tenger en fragiel.”
PH komt uiterst weinig voor, zeg je. Ben je er ooit achtergekomen waarom uitgerekend Ghislaine er het slachtoffer van werd?
Hendrickx: “Nee. Ze is uitgebreid onderzocht, meermaals zelfs, maar men heeft nooit iets gevonden. ‘Ideopatische PH’ heet dat dan, doktersjargon voor: ‘We weten het niet.’
“Ik kan natuurlijk niks hardmaken, maar ik heb zo het idee dat de sleutel ligt in het feit dat ze, zolang als ik haar gekend heb, iets krampachtigs heeft gehad, iets maniakaals ook. Ze was absurd perfectionistisch: alles, maar dan ook echt álles, moest altijd tot in de puntjes verzorgd zijn. Ik probeerde dat maniakale wat te milderen door wat zij mijn ‘flauwe Hendrickx-grapjes’ noemde, en door mijn aangeboren je-m’en-foutisme, maar echt veel zoden heeft dat nooit aan de dijk gezet.
“Daar kwam bij dat ze, als telg van een kroostrijk West-Vlaams boerengezin, bulkte van het plichtsbesef: hard werken was haar tweede natuur. Zeker in de twaalf jaar dat ze VRT-programma’s presenteerde, ging Ghislaine daar naar mijn mening vaak te ver in. ’s Ochtends stond ze om vier uur op voor een fotoshoot bij ochtendlicht in De Panne, om twee uur had ze voor Blikvanger een vergadering aan de Reyerslaan, en ’s avonds liep ze een modeshow tot elf, twaalf uur. Zo ging dat soms maanden aan een stuk. Ik heb haar vaak willen tegenhouden, want ze putte zichzelf uit, maar er was geen houden aan.
“Ter compensatie ging ze geregeld op stilteretraite: een week lang zat ze dan in een sobere cel en sprak ze geen woord. En wanneer ze terugkwam, zei ze altijd dat ze zich als herboren voelde: ‘Ik ben weer helemaal klaar voor de ratrace, liefje.’”
Hoe droeg Ghislaine haar ziekte?
Hendrickx: “Bewonderenswaardig kalm en moedig, zonder veel geklaag. Kleine kanttekening: ze was moedig in het dragen van haar miserie, maar ze miste de moed om euthanasie te laten plegen. Terwijl ze dat vooraf, in de gezonde jaren, samen met mij luidkeels had uitgesproken: ‘Ze mogen ons komen halen!’ – je kent het wel. We hadden ook alle twee onze papieren ingevuld, en de aanvraag was geregistreerd bij de gemeente.
“Toen puntje bij paaltje kwam, deinsde ze terug: ‘Zo ben ik niet geprogrammeerd.’ ‘Ik kan niet rechtop staan,’ zei ze me ooit letterlijk, ‘maar ik wil ook niet gaan liggen.’ Perfect begrijpelijk, natuurlijk, maar ik vraag me weleens af hoeveel zin haar leven nog had in het laatste jaar – in Vaarwel Ghislaine noem ik dat ‘het jaar te veel’. Ja, ik wilde haar bij mij hebben, ziek of gezond. Maar bekijk het objectief: een dier dat zo afziet, zou je uit z’n lijden verlossen. En reken maar dat ze heeft afgezien. Zo slikte ze massaal bloeddrukverlagende middelen om de slagader tussen hart en longen open te zetten. Spijtig gevolg: de bloedvaten kwamen overál open te staan, ook in de hersenen. Haar brein kreeg dus constant te veel bloed, waardoor ze met een gekmakende slapeloosheid kampte.”
Lees ook
Zij getuigen in ‘Dagen zonder broer’: ‘Plots overviel het me: hij komt écht niet meer terug’
HET GROENE BOEKJE
In het woord vooraf schrijf je dat je je meermaals de vraag hebt gesteld of je wel het recht had om jullie ellende aan het papier toe te vertrouwen.
Hendrickx: “De kracht van het boek ligt misschien wel in het blootgeven van intimiteit. Maar wie help je daar, buiten de lezer, mee verder? En waar ligt de grens? Ik schrijf bijvoorbeeld hoe sukkelachtig ik haar op zeker moment aantref in het ziekenhuis: je kunt je – zoals ik het meermaals gedaan heb – afvragen of andere mensen daar wel zaken mee hebben. Maar dan neemt de schrijver het over, en die beveelt: ‘Schrijven, jij!’
“Kijk, ik wilde dat het boek in de eerste plaats een hommage aan Ghislaine zou worden, dat eruit zou spreken wat voor een fantastische persoon ze eigenlijk was. Niet dat ik verder ook maar een klein beetje geloof hecht aan een leven na de dood, maar ik snak wel naar haar goedkeuring, wil niks liever dan dat ze vanuit den hoge naar me kijkt en zegt: ‘Liefje, je hebt dat goed gedaan.’”
Ik kan me voorstellen dat het schrijven je heeft geholpen in het rouwproces.
Hendrickx: “Absoluut. En het heeft heeft me ook geholpen om tot klaarheid te komen.
“Een paar maanden na haar dood checkte ik Ghilaines e-mailaccount en viel mijn oog op een mailtje van Center Parcs Terhills, in Limburg: ‘Geachte mevrouw Nuytten, gelieve uw boeking te bevestigen.’ Wat bleek: Ghislaine had als verrassing vier dagen Center Parcs geboekt voor ons tweeën. Een ideale locatie voor haar: het lawaaierige zuurstofapparaat dat ze overal mee naartoe zeulde, zo groot als een koffer, kon er buiten blijven staan, en ze kon er rustig vijf of tien minuutjes gaan wandelen, iets wat haar altijd deugd deed.
“Aanvankelijk had ik er geen zin in om daar in m’n eentje, zonder haar te gaan zitten koekeloeren, maar toen dacht ik: weet je wat? Ik ga er de finale van het boek schrijven. Dat bleek een goed idee: de meeste bungalows waren onbewoond – het was juni – dus ik kon me er ongestoord en in alle rust de vraag stellen wie Ghislaine nu eigenlijk was geweest. Heb ik haar echt gekend? Kende zij mij? Wat was onze liefde waard? Allemaal niet eenvoudig te beantwoorden, want Ghislaine was van nature gesloten, gereserveerd. De stille kracht, om met Couperus te spreken.”
Zelfs haar zussen vonden haar een mysterie, schrijf je.
Hendrickx (knikt: “Ik zit sinds kort op Facebook om mijn boek wat te promoten, en daar lees ik reacties à la: ‘Ze was een sterke vrouw.’ Wel, dat was ze nu juist níét. Ze was geen zwákke vrouw, begrijp me niet verkeerd, maar ze was onzeker, bang om gekwetst te worden. Absoluut niet het feministische, brutale type dat op de barricaden klimt en haar rechten opeist. Ghislaine was zachtaardig, plaatste zichzelf nooit op de voorgrond, hing nooit de diva uit. Haar briefjes aan mij ondertekende ze met ‘je Klein Meisje’: dat was Ghislaine ten voeten uit.
“Máár, om Kraftwerk te parafraseren, it only took a camera to change her mind. Gaf je haar de juiste kleren, make-up en belichting, dan veranderde ze op afroep in een mannendodende killer bee, een ongenaakbaar roofdier dat je minachtend aankijkt vanop de cover van een modeblad. (Laat een geposeerde foto van Ghislaine in haar gloriejaren zien) Eerlijk: ga jij deze femme fatale morgen versieren? Nee toch? Maar na afloop van zo’n fotosessie – ik heb er tientallen mogen meemaken – vlijde ze haar hoofd tegen m’n schouder, en was ze helemaal de mijne.
“Ghislaine schepte ook veel plezier in het geven van cadeaus – hónderden heb ik er in de loop der jaren van haar gekregen. Mooi voorbeeld: ze werd eerste bij de prominenten in Het Groot Dictee der Nederlandse Taal, waarbij ze een aantal vaste waarden zoals Chantal Pattyn en Walter Zinzen achter zich liet, en kreeg een prachtige vulpen overhandigd, een Montblanc Meisterstück. De volgende ochtend lag die pen op mijn ontbijtbord, met een mooi briefje erbij: ‘Cadeau van het domme modegansje.’ Zo zat ze in elkaar.”
Ze was dus niet alleen consciëntieus, ze kon dat woord ook foutloos spellen?
Hendrickx: “Ja! Ik was één en al bewondering, natuurlijk, dus ik vroeg haar hoe ze dat had klaargespeeld. Waarop zij: ‘Ik heb het Groene Boekje vanbuiten geleerd.’ Doe het maar eens, hè? Maar Ghislaine kon dat. Moest ze ergens een presentatie gaan verzorgen, dan leerde ze ook met sprekend gemak vijf pagina’s tekst vanbuiten, in vier talen als het moest. Ze had graag archeologie of geschiedenis gestudeerd, vakken waarbij je veel moet memoriseren. Daar was geen sprake van – thuis hadden ze het geld niet – maar ik ben zeker dat ze con brio geslaagd zou zijn.”
Je schrijft dat jullie niet supplementair, maar complementair waren. ‘En dat vond ik een zegen.’
Hendrickx: “Ghislaine en ik waren op vrijwel elk gebied elkaars tegenpolen: karakterieel, filosofisch, politiek ook. Ik hing geen enkele politieke strekking aan, was volkomen politiek dakloos; zij was zeer links. Begaan met de derde wereld, buitengewoon milieubewust, fervent anti-De Wever, walgend van Donald Trump. Wanneer Trump en zijn gade op tv verschenen, kon ik het als geboren plaaggeest niet laten om haar uit haar tent te lokken: ‘Godverdorie, die Melania is toch een ferm wijf, zeg. Ze zou het mij geen twee keer moeten vragen.’ Dan kon Ghili echt woedend worden: ‘Jij bent zoals alle andere mannen, je wilt alleen maar grote borsten!’ (lacht)
“Overigens wel frappant: Ghilaines vorige liefdes waren er altijd vandoor gegaan met vrouwen die veel minder mooi waren, maar wel dikke tieten hadden. Niks voor mij. Ik heb altijd gevonden: more than a handful is wasted.”
HET LIEVE LEVEN
Hebben Ghislaine en jij ooit, in de dertien jaar dat ze met PH geleefd heeft, in een medisch wonder geloofd?
Hendrickx: “Eén keer, vier maanden voor haar dood.
“We waren voor een routinecontrole in Gasthuisberg, en de prof kwam tot onze volkomen verrassing met goed nieuws: ‘De firma Merck wil een nieuw middel op de markt brengen, sotatercept, dat PH werkelijk zou kunnen genezen. Geen symptomatische behandeling dus, maar een fundamentele. Ze willen het hier op Gasthuisberg uittesten, dus als u zich kandidaat wil stellen?’ – ‘Ja, natuurlijk!’ – ‘U moet dan wel eerst een paar fysieke proeven afleggen, zoals een inspanningstest op de fiets, om te kijken of u in aanmerking komt.’ – ‘Ja, geen probleem.’ ‘En’, ging de prof verder, ‘de mensen van de firma Merck vragen of wij iemand met PH kunnen voordragen die voor de camera een getuigenis wil brengen over wat het is om met PH te leven. Ik heb onlangs vernomen dat u vroeger tv-programma’s hebt gepresenteerd: zou u het willen doen?’ – ‘O ja, héél graag.’ Ik bleef enigszins sceptisch, maar Ghislaine was in de zevende hemel: haar PH zou dan toch genezen worden!
“Enfin, ze levert dus die getuigenis – in het Frans, het Engels en het Nederlands, allemaal even vlekkeloos – er in al haar naïviteit van uitgaand dat als ze die job goed zou doen, Merck wel een oogje zou dichtknijpen wat die fysieke proeven betrof. Drie weken later krijgen we een telefoontje van Gasthuisberg: ‘Uw fietstest was niet goed, mevrouw. Het spijt me, maar u bent uit het protocol geweerd.’
“Tja, zo’n farmaceutische firma wil laten zien hoe goed haar middel werkt: dan kun je sterfgevallen in de testgroep missen als kiespijn, natuurlijk. En Ghislaine was vér heen: ze had ochgod, ochhere iets van een 35 watt getrapt – Remco Evenepoel trapt er fluitend 450 en méér. Dus ja, haar wereld stortte in. Ze had al haar hoop op die sotatercept gesteld – overigens tóch geen wondermiddel, bleek achteraf – maar nu wist ze zeker dat de situatie hopeloos was.”
We zijn nu bijna een jaar na haar dood. Hoe voel je je?
Hendrickx: “In één woord: geamputeerd.
“Toen Ghislaine en ik definitief uit Zuid-Afrika terugkeerden en hier in Mechelen zijn komen wonen, in 2012, ben ik opnieuw voor Humo beginnen te schrijven: een lange reeks interviews onder de noemer ‘Het Lieve Leven en Hoe het te Lijden’. Met lange ij, jawel, want ik ben altijd van de idee doordrongen geweest dat het leven een beproeving is, een lijdensweg. Zeker geen geschenk, of op z’n best een vergiftigd geschenk. Ghislaine was 37 jaar lang het enige wat dat leven voor mij draaglijk maakte, dus wat blijft er zonder haar voor mij nog over? Ja, het schrijven. Maar dat is een karwei, en je hebt er moed voor nodig. 250 pagina’s ben ik nu ver in Wij, kinderen van de big bang, een boek over astrofysica en de filosofische implicaties ervan, maar ik weet niet of ik er nog mee doorga. Het is ontzettend veel werk, en voor wie doe je het eigenlijk? Vaarwel Ghislaine niet meegerekend heb ik zes romans geschreven, waarvan enkel Rauwolf echt goed heeft verkocht. Al de rest zat rond de tweeduizend exemplaren: een fractie van het aantal lezers dat ik met mijn Humo-stukken wist te bereiken.
“Weet je, het alleen-zijn heeft ook zijn charmes: je doet van ’s morgens tot ’s avonds je eigen zin. Maar hoe je het ook draait of keert: ik ben van nature een man bij wie een vrouw hoort. Maar ja, wat moet ik in godsnaam beginnen met een ouwe vrijster van mijn leeftijd? Ik ben topfit, man. Ik train drie keer per week twee uur in de Basic-Fit, hier op de Bruul.”
Niet alle alleenstaande oudere vrouwen zijn ouwe vrijsters, Wilfried.
Hendrickx (cynisch): “Nee, je hebt ook nog van die wijven met dikke brillen en kortgeknipte grijze koppen die niks doen dan pateekes vreten en uit hun nek kletsen. Iemand als Ghislaine – mooi, zachtaardig, intelligent, op haar 65ste nog altijd een meisje – is simpelweg niet te vinden. Zeker niet wanneer je niet buitenkomt, zoals ik. Wat moet ik doen? Gaan dansen? ’s Nachts op café gaan?
“Neen, ik zie het somber in. Je zou je kunnen afvragen waarom ik überhaupt nog wil leven, maar daarop is het antwoord simpel: mijn DNA heeft me via de darwiniaanse evolutie verslaafd gemaakt aan de drug die ‘het leven’ heet. Het zijn vooral de mensen die willen léven die eeuwenlang onbekommerd hun genen hebben doorgegeven, hè? Een gen voor somberte en pessimisme schakelt uiteindelijk zichzelf uit. Punt.
“(In zichzelf) De grote pessimist Herman Brusselmans die op zijn 85ste nog een kleine op de wereld zet. Terwijl de planeet in doodsstrijd is! Ze zouden hem moeten opsluiten.”
Wat ik me al de hele tijd zit af te vragen: die prachtige portretfoto van Ghislaine die hier zo pontificaal op de schouw staat, praat je daar weleens mee?
Hendrickx: “Iedere avond, meneer. Het is niet meer dan zelftroost, dat besef ik ook wel, maar wanneer jij hier straks weg bent, zal ik haar vragen wat ze van het interview vond. En misschien ook waarom ze me, elf maanden na haar dood, nog altijd niet is komen bezoeken in mijn dromen. ‘Je had het toch beloofd, liefje?’
“Een paar jaar geleden heb ik een kortverhaal geschreven, vooralsnog niet gepubliceerd, over een man en een vrouw die zielsveel van elkaar houden. De vrouw is doodziek, en ze spreken af dat de man op de eerste verjaardag van haar dood even voor middernacht een kaars op de salontafel aansteekt, die de geest van de overledene om twaalf uur stipt zal komen uitblazen. Op de eerste sterfdag van zijn vrouw doet die man dus daadwerkelijk wat ze hebben afgesproken, en hij wacht af. Klokslag twaalf uur: de man kijkt gespannen naar de kaars, en wat neemt hij waar? Een lichte rimpeling van de vlam, meer niet. Hij is zo teleurgesteld dat hij denkt: ik ga me een stuk in mijn voeten drinken.
“Hij trekt dus naar zijn stamcafé, en wie ontmoet hij daar? Het meisje dat zijn nieuwe vrouw zal worden (grijnst). Zie je het verband?”
De vr…
Hendrickx: “Ik wéét wat je wilt vragen, en het antwoord is ja. Romantische bullshit natuurlijk, maar op 18 januari aanstaande zal ik, even voor middernacht, hier op deze salontafel wél een kaars aansteken, want Ghislaine kende dat verhaal. Ik geef je nu al op een briefje: er zal niets gebeuren. Ik, Wilfried Hendrickx, zal even na middernacht zélf het kaarsje uitblazen, en mismoedig denken: was ze nog maar bij mij. Want dit verdriet is niet langer te dragen.”
© Humo