Fotograaf Tim Dirven is net terug van Raqqa. De reis liet op hem een diepe indruk na – en hij heeft toch al wat gezien. ‘Het is totale destructie.’ Hij wijst naar een portret van dit kleine meisje. We schatten haar een jaar of vijf, haar ogen verraden een heel leven. ‘Haar moeder vroeg me om haar alsjeblieft mee te nemen. ‘Ik geef je haar, zei ze.’
In 2014 werd de Syrische stad aan de Eufraat door IS uitgeroepen tot hoofdstad van het kalifaat. Drie jaar later maakten de Syrische Democratische Strijdkrachten onder leiding van de internationale coalitie daar een einde aan met een vier maanden durende bommenregen. Sindsdien is Raqqa een spookstad waaraan niemand zijn handen wil vuilmaken. Raqqa, de hoofdstad van het kwaad.
Dirven moest denken aan Dresden, daarom capteerde hij de ruïnes in zwart-wit, net als de oude foto’s die we kennen van de Duitse stad die op het einde van de Tweede Wereldoorlog door de geallieerden in de as werd gelegd. “De vraag is: wie gaat dat allemaal weer opbouwen?”
Grove littekens
In de veelal verlaten stad bivakkeren vrouwen en kinderen, mannen zijn er nauwelijks te zien. “Dat valt echt op.” De mannen zijn dood, gevangen, gevlucht, ondergedoken. Iedereen heeft een verschrikkelijk verhaal. Er is een foto van een oude, liggende vrouw met naast haar een jong meisje. “Haar vader had zich op de markt negatief uitgelaten over IS. Diezelfde avond zijn ze hem komen halen en hebben ze hem geëxecuteerd. Toen kreeg zijn moeder, haar oma, een hartstilstand.”
Het is met grove littekens, letterlijk en figuurlijk, dat de terugkeerders proberen te overleven in wat er rest van hun stad, de stad waar ze ooit zo trots op waren. I ♥ Raqqa.
Hoe dat overleven dan moet, is Dirven een raadsel. Hij sprak een zeventienjarig meisje dat alleen voor een baby zorgt – de rest van de familie is dood – en probeert te overleven door plastic afval te verzamelen.
Groot wantrouwen
De anarchie overheerst: er is geen administratie, geen economie, geen veiligheid. Bij haar vlucht liet IS overal mijnen na, vooral in appartementsgebouwen, vermomd als een stuk speelgoed, een steen of als keukengerief. “Na de bevrijding vielen nog veel doden.”
Toch komt het openbare leven weer op gang – ook al is het een traag, moeizaam, delicaat proces. Kinderen draaien rondjes op een versleten draaimolen. Nog niet zo lang geleden was dit verboden. Speelpleinen en parken dienden als massagraven of er werden publieke executies uitgevoerd.
Onder IS werden vrouwen verplicht om een zwarte nikab te dragen, nu tonen ze weer voorzichtig hun gezicht. Maar het wantrouwen tussen de mensen is groot. Een vrouw die na de bevrijding een nikab bleef dragen, werd nagekeken. “Zij hoort bij Daesh, bij IS”, zo werd er gefluisterd. Het was te gevaarlijk, vertelde ze Dirven, om het gewaad nog te dragen. “Samen met de gebouwen is ook de sociale structuur verwoest.”
Slapende IS-cellen steken ’s nachts velden in brand. “De regio rond Raqqa is de graanschuur van Syrië”, zegt Dirven. “Dit jaar heeft het veel geregend, de oogst was goed. Maar ’s ochtends staan de boeren op en zijn hun akkers zwartgeblakerd.”
Pionierswerk
Maar er zijn ook kleine tekenen van hoop. Een paar handelaars die een straat nieuw leven proberen in te blazen. Dirven: “Het is een gek gezicht. Een kleine kledingwinkel op de benedenverdieping, terwijl alles daarboven een puinhoop blijft.”
Op dit moment is Raqqa onder controle van de Koerden, wat wringt in een stad die van oudsher Arabisch is. Zal Raqqa uiteindelijk weer aan president Assad worden overgedragen? Niemand die het weet. “Er is geen plan.”
Hulporganisaties zijn er amper. Dirven trok naar Raqqa op verzoek van 11.11.11., dat lokale partners ondersteunt die de oorlogsslachtoffers psychologisch begeleiden, zaden voor landbouw verdelen en mensen computerles geven en zo hopelijk een toekomstperspectief. “Ze moeten ergens beginnen. Het is pionierswerk. Ondertussen vragen de bewoners zich af: waar blijft de hulp?”
www.11.be