InterviewPeter De Waele
‘Wij, van de politie, mogen niet provoceren om aan bewijzen te komen, anderen mogen dat wel’
‘Ik heb in mijn carrière nooit meegemaakt dat een vermeende pedoseksueel opschept over daden die hij zou hebben gepleegd, en dat het achteraf leugens bleken te zijn.’ Dat zegt Peter De Waele, zeventien jaar lang hoofd van de cel pedofilie van de federale politie.
Peter De Waele (58) werd in 1996 hoofd van de cel pedofilie. In die tijd werd soms nog lacherig gedaan over kindermisbruik. Een paar maanden later brak de zaak-Dutroux los, de ernst drong door en Dewaele zag het aantal dossiers alleen maar toenemen. In 2011 schreef hij een boek over zijn ervaringen.
“Ik heb pedodossiers altijd extreem objectief behandeld. Ik wilde honderd procent zeker zijn voor ik verdachten effectief beschuldigde. In de zaak die nu onderzocht wordt, is die zekerheid er nog niet, dus moeten we opletten om die man nu al als pedoseksueel te bestempelen, want dat is eigenlijk geen stempel, maar een tatoeage die je nooit meer kwijtraakt.”
De verdachte is opgepakt en ondervraagd, maar nu vrij. Vindt u dat vreemd?
“Neen. Je plaatst een verdachte niet in voorhechtenis om de persoon al op voorhand te straffen, maar omdat het essentieel is voor het onderzoek. Dat is een beslissing van de onderzoeksrechter en die kijkt naar verschillende factoren: vluchtrisico, kans op beïnvloeding van getuigen, enzovoorts.”
Het betekent dat de feiten voorlopig niet zijn bewezen.
“Dat weet ik niet, ik ben niet bij de zaak betrokken. Ik lees alleen dat de man in opnames zegt dat hij kinderen heeft misbruikt, maar dat is natuurlijk geen bewijs dat hij het heeft gedaan. Hij staat op de beelden blijkbaar aan de deur van een hotelkamer waar hij heeft afgesproken om een kind te misbruiken, maar ook dat is geen bewijs van seksueel misbruik. In Amerika zou dat kunnen volstaan voor een veroordeling, hier zou je er enkel schuldig verzuim mee kunnen bewijzen. Hij wist van de plannen om een kind aan te randen, er was een minderjarige in nood en heeft niks ondernomen om dat te voorkomen.”
Zijn die beelden en geluidsopnames bruikbaar voor de politie, of zijn ze per definitie niet rechtsgeldig?
“Dat moet de rechter uitmaken. Wat die undercoverjournalist heeft gedaan, is provocatie. Wij, van de politie, mogen niet provoceren om aan bewijsmateriaal te komen, maar andere mensen mogen dat wel. Ik herinner me dat er hier ooit een pedofiel is veroordeeld op basis van materiaal dat we van de FBI hadden gekregen. Die hadden duidelijk geprovoceerd, maar dat mag van de Amerikaanse wet, en de rechter heeft het bewijsmateriaal rechtsgeldig verklaard.”
De man vertelt in de opnames over zeker vijf kinderen die hij heeft misbruikt. Hebt u het in uw carrière ooit meegemaakt dat een verdachte die zoiets beweert te hebben gedaan, achteraf een fantast bleek?
“Ik kan er mij geen enkele herinneren. Maar ook dat bewijst niks. Het maakt die man niet per definitie schuldig. Maar dat er zeer goede redenen waren om een grondig onderzoek te beginnen dat staat buiten twijfel. Als je dit geval niet zou onderzoeken, dan moet je niks meer onderzoeken. Je mag niet vergeten dat de doorsnee dader bij zijn veroordeling al gemiddeld tussen de 70 en de 100 feiten heeft begaan en er – zonder arrestatie – nog veel meer zou begaan. Het gaat hier niet alleen om de slachtoffers van vroeger, maar ook om de potentiële slachtoffers van morgen. ”
De man zegt in zijn gesprekken met de undercoverjournalist dat hij heel voorzichtig is, vaak van computer wisselt en nooit bezwarend materiaal bewaart. Als dat klopt, ziet het er dan slecht uit voor het onderzoek?
“Niet noodzakelijk. Sommige mensen hebben bestanden tot zes keer toe gewist op hun computer en dan nog slaagt de politie erin om ze terug te vinden. Veel verdachten onderschatten de mogelijkheden waarover wij beschikken.”
De man zegt dat hij eraan denkt om zelf kinderen te nemen, omdat het volgens hem makkelijker moet zijn om die te misbruiken. Schrok u van die uitspraak of klonk ze bekend in de oren?
“Ik herinner me toch een dossier waarin iemand kinderen had geadopteerd, met het oog op misbruik. Het komt het niet vaak voor, maar het gebeurt dus wel. Schrikken doe ik daar niet van. Na twintig jaar pedoseksuele feiten te hebben onderzocht, schrik ik helaas nergens meer van.”