Voor u uitgelegdTaliban
Wie zijn de taliban en wat willen ze precies?
Wat is het plan, taliban? De groep ‘religieuze studenten’ zwaait sinds kort de scepter over een land van 38 miljoen inwoners. Zes vragen over de nieuwe machthebbers in Afghanistan.
1. Wie zijn de taliban?
De taliban zijn een islamitische groepering afkomstig uit het zuiden van Afghanistan. Tijdens de Sovjet-invasie van 1979 vluchtten veel Afghanen naar buurland Pakistan, waar ze onderdak kregen in madrassa’s, conservatief soennitische Koranscholen. ‘Taliban’ betekent in het Pasjtoe dan ook niets anders dan ‘religieuze student’.
Niet onbelangrijk is dat de taliban vooral sterk staan bij de Pasjtoen, een bevolkingsgroep uit het agrarische zuiden van het land. “Oorspronkelijk bestond de groep voornamelijk uit Pasjtoen, maar de laatste twintig jaar is dat meer gediversifieerd”, verklaart Romain Malejacq, professor aan de Nederlandse Radboud Universiteit en auteur van Warlord Survival, een boek over de politieke cultuur in Afghanistan. Het leiderschap bestaat volgens Malejacq wel nagenoeg volledig uit Pasjtoen. Dat maakt de groep minder aantrekkelijk voor de andere bevolkingsgroepen in Afghanistan: Tadzjieken, Oezbeken en de sjiietische Hazara.
2. Hoe verliep de vorige regeerperiode van de taliban?
De taliban komen in 1996 een eerste maal aan de macht na een burgeroorlog die volgt op de terugtrekking van de Sovjet-Unie. De groep kan haar macht nooit echt consolideren en wordt uitgedaagd door een Noordelijke Alliantie van Tadzjieken rondom de stad Mazar-i-Sharif.
De vijf talibanjaren zijn woelig en wreed. “Hun bestuur was gebaseerd op een strikte interpretatie van de sharia: geen muziek, geen televisie, geen rechten voor vrouwen. Dat totalitair beleid werd afgedwongen met geweld”, zegt Malejacq. Het Afghaanse emiraat is bovendien geen sterke staat: “Je kon je de vraag stellen of dat regime wel een sociaal contract kon leveren, want men kon destijds niet overal in het land basisvoorzieningen garanderen”, duidt David Criekemans, professor internationale betrekkingen aan de Universiteit Antwerpen.
In 2001 werd de streng religieuze groepering verdreven door een Westerse antiterreurcoalitie, op zoek naar de aanstichters van de aanslagen van 11 september. De taliban bleven vooral op het platteland en in de provinciesteden een machtsfactor.
3. Zal de nieuwe bestuursperiode van de taliban hetzelfde verlopen?
Dat blijft moeilijk te voorspellen, maar vast staat dat de taliban geen vrij spel zullen krijgen. “De ideologie van de taliban is niet veranderd, dat zien we in de gebieden waar de groep de macht de voorbije jaren al had”, weet Malejacq. “Maar het kan wel dat we een versoepeling zien om hun politiek doel te bereiken: aan de macht blijven in Afghanistan. Ze willen deel uitmaken van de internationale gemeenschap, en economische hulp. En om aanvaardbaar te blijven voor het Westen moeten ze een ander gezicht tonen.”
Voorlopig blijft het voor het leiderschap van de taliban dus vooral zaak hun meer fanatieke aanhang in toom te houden. “We zien al gewelddaden en beperkingen van de rechten van vrouwen”, weet Malejacq. “Zeker in Kaboel is het in hun belang wandaden te beperken. In de provincie zal het business as usual blijven.”
Hoe kan zo’n bestuur eruitzien? “Mijn vermoeden is dat die taliban nu een soort ultraconservatief regime op religieus vlak zullen oprichten, maar liefst gecombineerd met medebetrokkenheid van andere Afghanen”, denkt Criekemans. De taliban zette vorige week al de deur tot medebestuur open voor Hamid Karzai en Abdullah Abdullah, twee zwaargewichten uit de democratische periode van het land.
De taliban hebben die opposanten ook nodig. In hun vorige bestuursperiode kregen de islamisten het Afghaanse staatsapparaat onvoldoende op de rails. Met een ‘collectieve amnestie’ voor leden van het vorige bestuur hopen de taliban een herhaling van dat scenario te vermijden. “Ze hebben degenen die weten hoe het land werkt nodig”, stelt Criekemans daarover.
4. Hebben de taliban internationaal bondgenoten?
Als er al een land onder die noemer kan vallen, moet het Pakistan zijn. “Pakistan heeft altijd een dubbelspel gespeeld”, analyseert Sven Biscop, professor internationale betrekkingen (UGent). In de mindset van de Pakistaanse veiligheidsdienst ISI betekent een zwak Afghanistan een sterk Pakistan. Om die reden is de terreurgroep al enkele jaren welkom op haar grondgebied.
Vooral India huivert bij de gedachte aan een talibanbestuur: “In het Indische leger wordt op dit moment moord en brand geschreeuwd om iets te doen”, merkt Criekemans. India denkt vooral aan zijn belangen in de Kasjmirprovincie, een gebied waarop ook Pakistan aanspraak maakt. “Er bestaat een vrees voor een soort soennitisch radicalisme dat als een overflow kan worden gebruikt in Kasjmir. Dat was het geval in de vorige bestuursperiode van de taliban.”
Andere regionale machten zullen allicht pragmatischer te werk gaan, denkt Biscop: “Landen die grenzen hebben met de taliban zullen er wel mee spreken. Niet om bondgenoten te worden, maar om stabiliteit te verwerven en een spillover te vermijden.” Zelf het sjiitische Iran lijkt met de taliban te gaan spreken: “Tussen Iran en de taliban is weinig liefde. Tegelijk heeft Iran zijn eigen dispuut met de VS, en iedere vijand van de Amerikanen is in die optiek hun vriend.”
Ook Moskou en Peking zien daarin hun kans. “Rusland en China zijn al voorzichtig gaan onderhandelen met de taliban”, weet Criekemans. “Zij zien dat er een voedingsbodem voor het regime is, vooral op het platteland en in het zuiden.” Voor de Amerikanen is dat niet meteen een groot verlies, denkt Biscop: “In het grote spel tussen de VS en China maakt het weinig uit wie Afghanistan controleert. Wij zitten er al twintig jaar en hebben ook niets kunnen exploiteren.”
5. Komt het Westen straks terug?
Die kans is klein. Amerikaans president Joe Biden blijft vastberaden dat de terugtrekking de juiste beslissing was, en zijn Europese bondgenoten kunnen het land alleen niet controleren. De taliban ervaren intern wel tegenstand van de Tadzjiekse minderheid in de Pansjirvallei. In het Westen bestaat de nostalgische hoop dat dat op termijn een nieuwe Noordelijke Alliantie kan opleveren, aangevuld met gevluchte Afghaanse regeringssoldaten uit Oezbekistan en Tadzjikistan.
En toch lijkt het weinig waarschijnlijk dat die milities steun krijgen uit het Westen, denkt Biscop: “We hebben na twintig jaar niets bereikt in Afghanistan. Nu er opnieuw aan beginnen zou totaal zinloos zijn. Dat de taliban een brutaal regime voorstaan is duidelijk, maar we moeten gewoon erkennen dat wij geen invloed meer gaan hebben.”
6. Leveren de taliban een gevaar op voor het Westen?
Ja en neen. Anders dan IS of Al Qaida hebben de taliban op dit moment nog geen aanslagen in Europa op hun conto. “Van de taliban gaat geen directe dreiging uit”, stelt terreurexpert Pieter Van Ostaeyen (KU Leuven). “Het feit dat Afghanistan weer in handen is van de taliban betekent voor ons eigenlijk niets”, meent ook Biscop. “Als de taliban slim zijn hebben ze geleerd zich niet in te laten met internationale terroristische avonturen. Dat provoceert enkel interventie.”
Wat wel een gevaar is, is dat de taliban een hergroepering van andere terreurnetwerken toestaat. “Al Qaida is schatplichtig aan de taliban. Zij worden zeker gedoogd binnen Afghanistan”, stelt Van Ostaeyen. Voor Islamitische Staat zal het talibanregime allicht geen onderdak bieden: de twee terreurgroepen leven op gespannen voet. De taliban hebben na de val van Kaboel meteen een gevangen IS-commandant geëxecuteerd. “Ideologisch liggen die twee ook mijlenver uit elkaar”, weet Van Ostaeyen.
En dan is er nog een tweede gevaar: de drugshandel. Naar schatting 85 procent van de wereldproductie heroïne is afkomstig uit Afghanistan en de taliban ondernemen zelden actie tegen die lucratieve handel. Volgens Criekemans hebben de taliban daarmee een stok achter de deur: “Als wij hen isoleren heeft men geen businessmodel, enkel opium.”