Groeten van de grondstroom
"Wie doet dat nu, mosselen dumpen in het bos?"
De verkiezingen wenken. Op zoek naar de grondstroom, naar wat de Vlaming écht denkt, trekt De Morgen deze zomer door het Vlaamse hinterland. Zonder vragenlijstje, maar mét een open blik. Vandaag (slot): op zoek naar zwerfvuil met de harmonie van Mol-Achterbos.
Buxusrupsen, dieseldieven, McDonald’s-bekers... Naar het aanvoelen van de mensen in de Molse deelgemeente Achterbos transformeert de wereld net iets te snel. Maar liever dan te klagen, gaat harmonie Sint-Apollonia drie keer per jaar zwerfvuil rapen. "Vroeger hadden de mensen nog respect."
Vroeger was hier de kleuterschool”, wijst Lucia. “Ze is een paar jaar geleden afgebroken. En hier, hier was ooit het atheneum. Ben ik nog naar school gegaan. Ook het atheneum is er niet meer, de kinderen moeten nu naar Mol. Ik begrijp het wel: minder kinderen en zo. En toch.
“Dit hier, dit is onze kerk. Twee jaar geleden hebben ze ook die gesloten. Er was geen pastoor meer, of die ene die er was kreeg de diensten in verschillende parochies niet meer gecombineerd. Het is ons nooit helemaal duidelijk geworden hoe het precies zat. De stoelen in de kerk waren wel nog zo goed als nieuw. Het was ook niet dat er een gebrek was aan volk. Hier gingen nog altijd veel mensen naar de mis. Ik vind dat spijtig, er zitten zulke mooie glasramen in. Van buitenaf kun je dat natuurlijk niet zien.”
Het is vrijdagavond, het zomert in Achterbos, een gehucht in de beboste rand rond Mol. Lucia Oeyen en dochter Sheena gaan zwerfvuil rapen met de Koninklijke Harmonie Sint-Apollonia Achterbos. Sheena is 18, haar broer is vijf jaar ouder. Hij had hier eigenlijk moeten zijn, maar werd verhinderd en dus kwam Lucia. Papa bleef thuis bij Maya, de hond. Sheena speelt dwarsfluit, haar broer bespeelt maar liefst drie instrumenten.
“Piano, onder andere”, zegt Sheena. “Maar daar kun je natuurlijk niks mee in de harmonie.”
Er is verzameld voor de parochiezaal. Viviane, bestuurslid bij de harmonie, verdeelt groene afvalzakken en pitsers. Dat zijn grijpstokken waarmee je dingen opraapt zonder je handen vuil te maken. Op een A4’tje is het centrum van Achterbos in kaart gebracht. Met stiften zijn vijf routes aangekleurd.
“We doen dit drie keer per jaar”, legt Viviane uit. “Er zijn nog enkele andere organisaties die dit om de zoveel tijd doen en zo houden we het in Achterbos altijd netjes.”
Er zijn meer pitsers dan vrijwilligers, maar acht muzikanten voor vijf rondes, dat gaat lukken. “Het zijn wel altijd dezelfden”, merkt Sheena op. “Altijd hetzelfde kliekje. En je kunt je niet voorstellen wat mensen allemaal op straat gooien. De vorige keer hadden we op onze route, door het dorp, twee volle vuilniszakken. Ik vond toen een dode duif in een zak. Je vraagt je wel af: wie doet er nu een dode duif in een zak en gooit die op straat?”
Lucia: “En laatst. Echt. Een dompelpomp. Gewoon, zo’n waterpomp middenin het bos. Iemand merkt dat z’n pomp kapot is en trekt ermee het bos in, dan? Ik begrijp dat niet. Idem voor deze mosselschelpen. Iemand zit lekker mosselen te eten, beseft dan dat die gaan stinken in de vuilbak en loopt er dan mee het bos in. Vroeger hadden mensen respect. Vroeger was het ondenkbaar dat je het papiertje van je snoep op straat liet wegwaaien. Je kreeg een standje. Nu hoor je dat ouders in het bijzijn van hun kinderen zelf afval weggooien. Dat zijn dan de mensen die het voorbeeld zouden moeten geven.”
Sheena: “Er hangen altijd affiches om de eerstvolgende zwerfvuilactie aan te kondigen. De mensen weten dus dat er anderen zijn die zwerfvuil oprapen en daarmee dus ook duidelijk aangeven dat ze zo’n gedrag niet oké vinden. Men zegt dan dat mensen daardoor minder afval op straat gaan gooien, dat het sensibiliserend werkt. Maar soms denk ik dat het juist omgekeerd is. Dat ze dingen op straat gooien omdat ze weten dat anderen het zullen oprapen.”
Wie zijn die mensen?
De vraag zweeft ergens boven ons. Je ziet ze niet, en je kunt hooguit half vermoeden wat hen ertoe mag brengen de orde der dingen te willen verstoren. Door een flesje Bacardi Breezer vanuit een autoraampje in de berm te keilen, of een kartonnen colabekertje van McDonald’s.
Lucia: “De dichtstbijzijnde McDonald’s ligt op de weg naar Balen.”
Iemand heeft dat hele eind gereden en geslurpt, om het bekertje ter hoogte van IJs Anita op straat te gooien. Lucia pitst het bekertje in de groene zak.
Sheena: “Als we grote dingen vinden, zoals die pomp of die zak met de dode duif, dan leggen we dat op een goed zichtbare plaats en kruisen we die aan op het plannetje. Dan komen de mannen van de gemeentelijke dienst dat maandag ophalen.”
(lees verder onder de foto)
Lucia werkt in Leuven, in het restaurant van het ministerie van Financiën. Ze moet elke dag met de auto naar daartoe, en weer terug. Haast elke avond, bij het binnenrijden van haar dorp, valt haar oog op het plastic zakje, altijd op dezelfde plek, aan de afrastering rond de weide met de koeien.
Lucia: “Daar zit altijd huishoudelijk afval in. Pampers ook. Het is puur sluikstorten. Je vraagt je af: waarom? Als ik iemand zoiets zou zien doen, zou ik op hem afstappen.”
De gemeente Mol heeft een meldnummer waar je sluikstorten kunt melden, maar soms voelt het alsof sluikstorters altijd de winnaars zijn in het kat-en-muisspel.
Café Nainggolan
Vroeger gingen mensen met tandpijn niet naar de tandarts, ze trokken op bedevaart hier naartoe en baden voor de kapel van de Heilige Apollonia. Het eeuwenoude standbeeld, met de patroonheilige met een trektang in haar hand, was het pronkstuk in de naar haar genoemde en nu gesloten kerk.
Sheena: “Wij hebben toen nog met de harmonie een slotconcert gegeven in de kerk. We wilden met enkele jongeren een fuif organiseren in de kerk, maar dat mocht niet.”
Lucia: “Het standbeeld is overgebracht naar de parochiezaal, waar het nu nog altijd staat. We zullen een kleine omweg maken door het naaldbos. Dan tonen we u de vijftien kapelletjes. Achterbos is altijd erg bekend geweest voor z’n kapelletjes.”
Sheena: “Eindigen doen we dan aan het plein waar we zijn vertrokken, voor het café van de broer van Radja Nainggolan. Hij is postbode, maar hij heeft dus ook een café. Het heet Peir Oan.”
Lucia: “Dat is plaatselijk dialect. Peir oan, dat betekent zoveel als ‘erg dronken’.”
Sheena: “De mensen in dat café zijn ook vaak heel dronken. Radja Nainggolan komt er weleens op bezoek, en ze hebben al eens een meet-and-greet gedaan.”
Sheena zit in haar laatste jaar middelbaar. Ze gaat na de zomer orthopedagogie studeren aan de Karel de Grote Hogeschool in Antwerpen. Het meisje had tot enkele maanden geleden geen flauw idee wat ze wilde studeren en wat ze met haar leven zou gaan doen.
Sheena: “Toen zag ik Tytgat Chocolat op Eén, en daarna Down the Road van Dieter Coppens. Ik wil graag gaan werken met mensen met een beperking.”
Moedergemeente Mol wordt sinds mensenheugenis bestuurd door de CD&V van de lokale sterke man Servais Verherstraeten, maar werd bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 voorbijgesneld door de N-VA. Het college tracht dicht bij de burger te zijn en vaardigde een reglement uit dat lokale verenigingen recht geeft op een waardebon in ruil voor een viermaandelijkse zwerfvuilactie.
“Het levert ons jaarlijks zo’n 800 euro op”, zegt Leen Daems, voorzitter van de harmonie. “We zijn hier veertien jaar geleden mee begonnen. Het is leuk, zo samen op stap gaan. De harmonie brengt veel mensen samen. We zijn met z’n veertigen. En als we optreden, zitten er toch altijd zo’n tweehonderd mensen in de zaal. Familie en vrienden, vooral.”
Het is nu wel zo dat je in Achterbos van de voetpaden kunt eten.
Viviane: “Wat je de laatste tijd steeds meer hebt, zijn oudere mensen die individueel of in groep zwerfvuil gaan rapen. Die mensen hebben veel tijd en vinden het ook een leuke bezigheid. Wij hopen dat ze het reglement niet gaan veranderen, want met de opbrengst van onze zwerfvuilacties kunnen wij nieuwe instrumenten en partituren aankopen. We betalen er ook onze huidige dirigent, Sven Van Calster, mee. Wij, de muzikanten, zijn natuurlijk allemaal vrijwilligers. Een man als hij moet zien te leven van z’n muziek.”
Sheena: “Sven Van Calster is de componist van het nummer ‘Inferno’. Een lied over de grote brand in Kalmthout, een paar jaar geleden. Je kunt het ons zien brengen op YouTube.”
Dieseldief
Negen jaar geleden haalden vier oudere mensen uit de Sint-Theresiastraat nog de nationale editie van de krant. Nadat onbekenden het offerblok hadden gestolen in het wit-blauwe kapelletje op de hoek, hadden Maria (75), Hilda (65), Jos (81) en een andere Maria (88) de handen aan de ploeg geslagen. Een laagje verf, een nieuw offerblok, nieuwe plastic bloemetjes, een heraangelegd grasperkje.
Op Google Maps, waarvan het wagentje hier in 2008 voor het laatst kwam voorbij gereden, kun je nog zien hoe het was. Hoe het meer dan honderd jaar lang en zeker tijdens de integrale levens van Hilda, Jos en de Maria’s altijd is geweest. Een perfect onderhouden wit-blauw kapelletje, schitterend in de zon. Nu is het een ruïne. Alsof de beeldenstorm is overgedaan. Overal rondom de restanten van het kapelletje is het met de pitser vissen naar weggewaaide plastic blaadjes.
Sheena: “We moeten dit melden aan de gemeente.”
Heel even probeert haar moeder het onvergoelijkbare te vergoelijken: “Misschien is er een auto tegenaan gereden.”
(lees verder onder de foto)
Sheena monstert de ravage. Als het een auto is geweest, dan is er daarna ook nog iemand gevolgd om het glas van het offerblok stuk te slaan en ook nog eens aan de haal te gaan met de Heilige Theresia zelf.”
Sheena pitst een kussen van tussen het opgeschoten gras. Nu dit weer. Een zitkussen.
We hervatten de tocht. Lucia wijst het huis aan waar het gezin woont. Waar de buurman woont.
Lucia: “Hij werkt bij Pidpa, de watermaatschappij. Hij rijdt met zo’n autootje van de firma. Weet je wat er deze ochtend gebeurd is? Hij kon niet starten. Zijn tank, de vorige dag nog volgetankt, was leeg. Er is dus iemand die ’s nachts alle diesel uit de tank heeft gepikt.”
Daar heb je ze weer, de schim. De onbenoembare vijand die ergens mee door deze straten en landwegen moet dolen en de door Hilda, Jos en de Maria’s gelaten leegte opvult. En dan is de buxusrups nog niet eens vermeld. Je ziet de verdorde gaten in elke haag, maar de rups zelf weet zich net zo onzichtbaar te houden als de dieseldief.
Lucia: “De kozijn van mijn vader is de 80 voorbij. Hij woont al zijn hele leven in hetzelfde huis met dezelfde haag. Hij zegt dat hij zolang hij leeft nog nooit zoiets heeft gezien.”
Sheena: “Het is een rups, en die vreet de hele haag kapot. Er valt niks tegen te beginnen.”
Café Welkom
De vijftien kapelletjes staan keurig op een rij in het bos. Ze beelden de kruisweg uit. Het eerste kapelletje werd gebouwd in 1770, toen bedevaarders blijkens het bordje ‘in tijden van besmettelijke ziekten’ deze kant op kwamen. De overige veertien werden toegevoegd in 1815.
Lucia: “Hier is het proper, gelukkig. Vorig jaar vonden we wel een berg gemaaid gras middenin het bos. Oké, dat is biologisch afbreekbaar, maar toch. Hoe kom je er bij?”
Sheena raapt al van heel jongsaf zwerfvuil, van toen het nog geen bron van inkomsten was, maar een door de ouders bedachte oefening in gemeenschapszin voor de jeugdharmonie, inmiddels toch al tien jaar geleden. Ze weet waarover ze spreekt: “Er is nu minder zwerfvuil dan vroeger. Toen wij een jaar geleden dezelfde ronde hadden als vanavond, hadden we twee grote zakken vol. Nu is het net iets meer dan een halve.”
De leden van de harmonie beëindigen hun onderneming traditioneel in café Welkom, een Vlaams dorpscafé met vensterbanken vol sanseveria’s en bejaarde tot hoogbejaarde klanten voor wie Guido Luyten (63) wel eens een pintje aanlengt met water. Het café werd tot haar overlijden in 2012 uitgebaat door zijn moeder. ‘Een pint bij Anna van de schipper’ was generaties lang een begrip in Achterbos.
Na haar overlijden kwam het café leeg te staan. Er was sprake van een sloop en een modern appartementenblok, maar finaal besloot Guido dat er in zijn dorp stilaan genoeg was getornd aan zekerheden, waarden en tradities. Hij heropende het café eind 2014 en staat nu zelf achter de toog. Zoals hij vroeger ook weleens deed, toen zijn ouders nog leefden. Het brengt goede herinneringen terug. Aan het interieur is principieel niets veranderd.
Stel dat er een verdwenen iets was dat bij toverslag kon worden teruggebracht, dan zou Lucia gaan voor de kerk, denkt ze. Ook al was ze zelf nooit zo’n trouwe kerkganger.
Sheena: “Zo’n klein Sparreke, dat zou ik wel leuk vinden. Er was er eentje, maar het werd gesloten.”
Als de overige leden van de harmonie het café binnendruppelen, is het aanvoelen collectief: ook al voelt vroeger over het algemeen aan als beter, dient vastgesteld dat er vroeger meer zwerfvuil te rapen viel. Dat er ook meer gebeurde in Achterbos.
“Wij vonden wel een hele keuken in het bos”, zegt iemand. “Allemaal oude keukenkastjes die men in het bos was gaan dumpen.
“Alsof er geen containerpark is.”