'We zijn op weg naar een fatale crash'
David Mitchell was de grote favoriet om dit jaar de Booker Prize te winnen, maar het heeft niet mogen zijn. Alan Hollinghurst ging met de eer en de poen lopen en Mitchell bleef met lege handen achter. Leeg? Er lag een kanjer van een roman in natuurlijk. 'Ik hoop dat ik een volwassener schrijver geworden ben, want onverschilligheid is een luxe die alleen de jeugd zich kan veroorloven.' Door Marnix Verplancke
David Mitchell
Cloud Atlas
Sceptre, Londen, 529 p., 7,99 pond.
De vertaling, Wolkenatlas, verschijnt begin november bij Querido.
loud Atlas is wellicht het best te omschrijven als een verhalenestafette waarbij het door te geven stokje steeds van gedaante verwisselt. Het boek bestaat uit vijf halverwege afgebroken novellen, een centraal verhaal dat het culminatiepunt van het boek vormt, en de tweede delen van de vijf novellen. Het is een roman die genres en stijlen schijnbaar achteloos door elkaar haalt en vooral het literaire kunnen van de auteur illustreert.
Beginnen doet Cloud Atlas met het dagboek van een Amerikaanse, qua stijl aan Herman Melville verwante notaris die in 1850 op weg naar huis een paar dagen vast komt te zitten op de Chatham-eilanden en ziet hoe de pacifistische Moriori's uitgeroeid worden door de Engelse kolonialen en de ingevoerde Maori's. Opeens breekt dit manuscript af en volgen we een Engelse gelukzoeker die verdacht veel op Christopher Isherwood lijkt en die tussen de twee wereldoorlogen in het Vlaamse Neerbeke een Engelse, praktisch blinde componist gaat helpen en daarbij de schatten uit de bibliotheek van zijn adellijke echtgenote verpatst. Een van de boeken die hij daar aantreft, is de helft van het Amerikaanse dagboek. En ook dit verhaal breekt af, waarna we aan een stereotiepe detectiveroman beginnen die speelt in 1975. Een jonge journaliste komt een schandaal op het spoor dat te maken heeft met de veiligheid in een kerncentrale. Via een gewetensvolle wetenschapper komt ze in het bezit van brieven die door de Engelse gelukzoeker geschreven zijn en waarin sprake is van het Cloud Atlas Sextet dat hij ooit componeerde. Ook dit verhaal breekt af. Wat volgt is een hilarisch stuk over ene Cavendish, de uitgever van de detective, een populair interview met een Brave New World-schepsel Somni 451 dat de verfilming van Cavendish' levensverhaal bekijkt en het Mad Max-achtige middenstuk van het boek waarin Zachary in een apocalyptische pidginmonoloog verhaalt hoe de mensheid aan haar einde kwam en hoe Somni tot een godin uitgroeide. Van dan af gaan we terug de tijd in, worden de afgebroken verhalen in omgekeerde volgorde besloten en eindigt alles weer waar het begon: bij de Amerikaanse notaris die het testament van onze beschaving opmaakt.
Om dit verhaal van alle tijden en plaatsen alomvattend te maken, haalt Mitchell er ook nog eens de geschiedenis van de kunst, de wetenschap en de filosofie bij, waardoor je gaat vermoeden dat deze man - en dit is zeker niet negatief bedoeld, want hij is een meesterverteller en een toonbeeld van oprechte bescheidenheid - een wandelende encyclopedie moet zijn. "Dat valt wel mee", lacht hij. "Ik heb alleen de greatest hits, niet de afzonderlijke platen. Fictie is voor één ding bijzonder goed en dat is ideeën samenbrengen om ze te laten botsen of te zien hoe ze samen iets nieuws vormen. De wereld wordt geregeerd door specialisten die het overzicht van het geheel dreigen te verliezen. Je mag van een roman geen dieptewerk verwachten. Dat is iets voor specialisten. De roman is daarentegen bijzonder sterk in de breedte."
Bij het lezen van Cloud Atlas merk je dat het schrijven van dit boek u veel plezier heeft opgeleverd. Waar bestond dat precies uit?
"Het is het plezier op een raar, niet-alledaags idee te komen dat een paar helse moeilijkheden impliceert en vervolgens die problemen op te lossen. Ik hou van puzzels. Ieder nieuw boek is voor mij een nieuwe uitdaging. Ten strijde trekken tegen een boek is een manier om er mijn aandacht bij te houden. Een traditionele roman schrijven zou mij al vlug vervelen."
Schrijven lijkt voor u wel één grote verkleedpartij. U neemt tientallen gedaanten aan, schrijft erover in de ik-persoon, maar waar zit David Mitchell zelf?
"Dat is eigenlijk een vraag die je aan mijn nieuwsgierigheid zou moeten vragen. Ik heb over al die personages geschreven omdat ik nieuwsgierig was naar hen en niet naar mezelf. Tot nu toe is schrijven voor mij altijd naar buiten stappen geweest, mij in de wereld begeven, omdat ik daar de dingen vind die me fascineren. Waarom dat zo is, weet ik niet, daarvoor zou je me wellicht een paar jaar op de divan van een psychoanalyticus moeten leggen. De roman waar ik nu aan werk, zou je niet als mijn vierde, maar wel als mijn eerste kunnen zien. Hij bestaat uit dertien hoofdstukken die over een periode van dertien maanden - van januari 1982 tot januari 1983 - het leven volgen van een dertienjarige jongen. Het is de periode van de Falkland-oorlog en in de jongen zou je David Mitchell kunnen herkennen, hoe het hem verging in het diepe, duistere Worcestershire."
Er is wel degelijk een persoonlijke kant aan wat u schrijft. U schrijft over plaatsen verspreid over de hele wereld, plaatsen die u allemaal hebt bezocht.
"De verhalen uit mijn debuut Ghostwritten zijn ontstaan uit fictionele dagboekbijdragen die ik op reis schreef. Ik wou de plaatsen die ik had bezocht niet vergeten en daarom kapselde ik ze in een verhaal in. Pas later ontdekte ik dat ik in feite korte verhalen aan het schrijven was, en dat er een onderlinge samenhang bestond. In Number9Dream wou ik mijn herinneringen aan Japan neerschrijven, alles waaraan ik denk als ik het woord Japan hoor, omdat ik niet wist of ik ooit nog terug zou gaan. Cloud Atlas is dan weer zo'n globaal, zelfs universeel boek, dat het onmogelijk op één enkele plaats kon spelen."
Uw personages zijn wereldburgers maar voelen zich tegelijk verloren in de wereld. Dat zal wel geen toeval zijn?
"Het toeval is inderdaad een zeldzaam goed dat in boeken praktisch nooit voorkomt. Er zijn alleen maar bekende en onbekende connecties. Zelf ben ik een vrij teruggetrokken persoon die ook nog eens een teruggetrokken job heeft, want schrijven doe je alleen. Het zal dus wel niet verbazen dat mijn personages variaties op mezelf zijn. Maar sta ik daar wel zo alleen mee, vraag ik me af. Zijn de meeste romanpersonages geen outsiders die binnen willen breken?"
Cloud Atlas is ook uw eerste expliciet politieke boek.
"Ik ben stilaan een politiek dier geworden en dat heeft veel te maken met mijn dochtertje. Zo lang je kinderloos bent, mag de wereld stoppen de dag na je dood. Dat maakt je niet uit. Zodra die kinderen er zijn, verandert dat, dan wil je dat de wereld toch zeker nog zo'n zeventig of, als je kleinkinderen wilt, honderdvijftig jaar meegaat, en dan word je automatisch een politiek dier. Vroeger kon het me geen barst schelen dat de mens de tak waarop hij zit aan het doorzagen is. Nu wel. Ik vind het een verdomd grote zonde dat de mens staat te pissen in de bron waaruit hij zijn drinkwater betrekt. Terwijl ik vroeger geïnteresseerd was in de mensheid op een abstract niveau, heb ik nu meer aandacht voor concrete mensen. Hun leven garanderen is een kwestie van politiek, want de politiek is het elektriciteitsnet waarlangs wij onze maatschappelijke energie kanaliseren. En het is van belang dat die energie de ene kant opgaat en niet de andere. Ik hoop dat ik op die manier volwassener geworden ben, want onverschilligheid is een luxe die alleen de jeugd zich kan veroorloven."
U richt zich wel op de grote politieke thema's: bescherming van de aarde, globalisering en wereldvrede. Is het niet veel makkelijker iets te doen aan bijvoorbeeld de achterstelling van ongehuwde moeders?
"Precies dat dit zulke grote, problematische kwesties zijn die niet een twee drie met een karrenvracht geld opgelost kunnen worden, maken ze voor de schrijver zo interessant. Je kunt het vergelijken met een ingenieur die een spoorweg door de Himalaya moet bouwen. Oké, zijn job zal stukken zwaarder zijn dan die van zijn collega die een lijn op het platteland moet aanleggen, maar de uitdaging zal groter zijn, en ook de voldoening die hij achteraf ondervindt."
Een van de grote vragen in uw boek gaat over de menselijke natuur. Zijn wij van nature uit prooidieren en kannibalen, of is dat een louter cultureel gegeven. In het laatste geval is er iets aan te doen, zo lijkt me, en in het eerste niet. Wat is uw eigen standpunt in deze?
"Op maandag, woensdag en vrijdag ben ik een natuuraanhanger terwijl ik op dinsdag, donderdag en zaterdag denk dat het allemaal cultureel bepaald is. En op zondag weet ik het ook niet meer. Dan blijf ik rustig in bed liggen. Tegenwoordig zijn we door de techniek in staat zulke reusachtige krachten te genereren dat de aarde ons niet langer kan onderhouden. Zodra dat zo is, zullen we verplicht zijn roofbouw te plegen op onszelf. Misschien staat Soylent Green wel dichter bij ons dan we willen beseffen. Er zijn tegelijk ook redenen om te vermoeden dat de mens in staat is tot al-truïstische daden. Het zal toch wel geen toeval zijn dat integriteit, nederigheid en vriendelijkheid gewaardeerd worden in alle culturen. Alleen moet je mij geen definitief antwoord vragen. Ik ben geen intellectueel die toevallig ook nog eens romans schrijft, maar wel een romancier die er af en toe lol in vindt aan de haal te gaan met intellectuele ideeën en concepten. Ik heb geen antwoorden en om eerlijk te zijn wantrouw ik mensen die die antwoorden wel denken te hebben. Voor mij is het veel belangrijker aan te duiden waarom we geen definitieve antwoorden kunnen vinden op die vragen. Ik voel geen behoefte om de tegenstelling tussen twee contradictorische waarnemingen uit de wereld te helpen. Veel interessanter is het om die contradictie van nabij te bestuderen en ze in al haar consequenties bloot te leggen."
Zoals u doet wanneer u over de wil tot macht schrijft. U omarmt die niet op Nietzscheaanse wijze, maar u wijst hem ook niet halsstarrig Schopenhaueriaans af.
"Die wil is ook niet eenduidig goed of slecht, en we moeten hem dus zeker niet afwijzen. Macht is nu eenmaal een bestaand gegeven, of je je daar nu goed bij voelt of slecht. Ieder politiek regime beslist hoeveel macht het individu heeft. Het kan de macht proberen afnemen, maar het kan nooit de macht zelf vernietigen. Waar het op aankomt, is dat we onderzoeken op welke wijze we die macht toepassen. Die is echt wel te kanaliseren en gaat niet blindweg zijn eigen gang. In een democratische maatschappij kun je controlemechanismen inbouwen die erop toezien dat macht niet misbruikt wordt. In het boek breng ik de Labour-politicus ouwe stijl Tony Benn ter sprake die recent besloot niet langer op te komen voor het parlement zodat hij meer tijd zou hebben om aan politiek te doen, op straat bedoelt hij daarmee. Volgens Benn zijn er maar drie belangrijke vragen over macht: hoe kwam deze persoon aan macht, hoe gebruikt hij zijn macht en hoe is het mogelijk hem de macht uit handen te nemen? Ik vind dat een bijzonder gezond uitgangspunt."
Maar u waarschuwt ook voor een overdreven negatie van de wil. U haalt de Moriori's aan, die in de negentiende eeuw uitgemoord werden door de Maori's en daarbij steenkoude pacifisten bleven.
"Dat is inderdaad een merkwaardige zaak. Toen ik naar de Chatham-eilanden ging, waar de Moriori's leefden, raakte ik er in gesprek met een boom van een Maori. We babbelden in het wilde weg over de geschiedenis van de eilanden, over de vroegere bewoners en alles leek vlot te verlopen tot ik mijn aantekenboekje bovenhaalde. Opeens trok die reus een donkerder gezicht: 'Hey mate, you are a journalist or what?' gromde hij dreigend. 'Neu', piepte ik, mijn boekje wegmoffelend, waarna de man rustig verder murmelde en ik me even een Moriori voelde. Volgens hem was het verleden geromantiseerd en waren die Moriori's helemaal niet de edele wilden waar men het vandaag over heeft. Rodney King kwam op grond van archeologisch onderzoek tot de conclusie dat de Moriori's wel degelijk pacifisten waren. Zo'n tegenstelling vind ik interessant. Hoe bediscussieerbaar zijn de botten van de geschiedenis? Alleen weegt de getuigenis van de Maori volgens mij niet op tegen de bevindingen van de wetenschappers en waren de Moriori's wellicht pacifist tot in de kist."
Dat is toch ongelooflijk, dat mensen zich laten afslachten zonder zich te verweren, louter om een ideologie?
"En uitzonderlijk. Mahatma Gandhi's pacifistische stellingname werkte louter omdat de vijand zijn geweten deelde. De Engelsen waren weerzinwekkende kolonisten die wereldwijd heel wat gruwelijkheden begingen, maar tegen het einde van de jaren veertig van vorige eeuw was er voldoende gemeenschappelijke grond om Gandhi's doctrine van niet-gewelddadig verzet werkbaar te maken. Over het algemeen werkt pacifisme echter niet en onderteken je er gewoon je eigen doodvonnis mee."
Of pacifisten houden een comfortabele afstand tot de oorlog, zoals Bertrand Russell die in 1918 weliswaar de gevangenis inging voor zijn anti-oorlogsstandpunt, maar wiens leven nooit in gevaar kwam.
"Ja, dat was een mooie, die Russell, en toen Hitler een paar decennia later achter de intellectuelen aanging, veranderde hij onmiddellijk van standpunt. Toen was het ook makkelijk om een kant te kiezen. Je zag wat Duitsland aanrichtte en je wist dat je het met pacifisme niet zou stoppen. Ondanks alles leven we vandaag toch in hoopgevende tijden. De politici zijn in vergelijking met die van een eeuw geleden veel humanistischer geworden. Het Europese project bijvoorbeeld, zelfs al wordt het geplaagd door kinderziekten, heeft ervoor gezorgd dat oorlog binnen de Unie ondenkbaar is. Stel dat er vandaag een nieuwe Hitler opstaat, een echte, met concentratiekampen incluis, dan denk ik niet dat hij veel Europeanen achter zich zou krijgen."
Maar als we uw boeken bekijken, ligt het hedendaagse gevaar, de machtsstrijd om het bewustzijn, in het Verre Oosten op de loer. In Number9Dream beschreef u Japan als een hallucinante, dreigende organische machine. Nu voert u Korea op als de plaats waar in de toekomst een soort Brave New World zal ontstaan.
"Volgens mij zullen de grote innovaties en beslissingen allemaal uit het Verre Oosten komen. De oude Europese en Amerikaanse continenten gaan ten onder aan vervuiling en wanbeheer en zullen in de toekomst niet meer meespelen. Ik zie de menselijke beschaving als een bus, waarbij er vooraan opgestapt wordt en achteraan uitgestapt. Degenen die het laatst opstappen, zullen ook het laatst weer op straat staan, en dat zijn de Japanners en de Koreanen. Of misschien is onze cultuur wel een trein die op weg is naar een fatale crash, zitten de Koreanen helemaal achterin en hebben zij dus de meeste kans om te overleven. Hoe dan ook, ik zie de geschiedenis als een niet-aflatende strijd om het menselijke bewustzijn en hoe meer de tijd vordert, hoe kleiner het bewustzijn wordt waarover het individu beschikt. We worden steeds meer de speelballen van de grote overheersende ideologie en haar instituten. De macht om over onze eigen toekomst te beschikken glipt ons uit handen."
Of zoals Somni het zegt: 'Om te overleven dien je je eigen catechismus te schrijven.'
"Vandaag komt het er voor het individu inderdaad op aan zijn gedachten of persoonlijke wil niet af te staan aan een hogere autoriteit. Door onafhankelijk te blijven kun je de wereld redden op een lokale schaal. De wereld wordt steeds groter en ondemocratischer. Ook al wordt ons leven door de acties van Washington bepaald, een stem hebben we niet wanneer het erop aankomt een nieuwe president te kiezen. We zullen dus van de basis af moeten werken."
En dat is ook nodig, zo impliceert u, anders zouden we weleens de weg van de Moriori's op kunnen gaan. De beschaving is niet vanzelfsprekend. We moeten ze beschermen, anders dreigt ze verloren te gaan.
"En dat gaat makkelijker dan je denkt. Neem nu het verschil tussen Clinton en Bush. Hoeveel kleine kantjes hij ook gehad moge hebben, Clinton zette zich in voor de vrede en probeerde zijn land in een internationale gemeenschap te plaatsen. Zet daar Bush tegenover met zijn oorlogsretoriek, de man die niet snapt dat terreur een tactiek is en geen vijand en die zonder enige gêne met veel moeite gesloten internationale verdragen zoals het Kyoto-protocol, eenzijdig verwerpt. Hier zie je hoe moeilijk het is de beschaving vooruit te helpen en hoe makkelijk we haar weer kunnen verkwanselen."
Marnix Verplancke
'De grote innovaties zullen uit het Verre Oosten komen. De oude Europese en Amerikaanse continenten gaan ten onder aan vervuiling en wanbeheer en zullen in de toekomst niet meer meespelen'