ReportageBergamo
‘We halen van ’s morgens tot ’s avonds lijken op’: Bergamo, het troosteloze epicentrum van de corona-uitbraak
Ooit stond het bekend als een rustige en welvarende plek. Nu is Bergamo een plaats waar Rode Kruis-medewerkers van deur tot deur gaan om de zieken weg te dragen, waar patiënten in de ziekenhuisgangen liggen en waar de nood aan doodskisten zo groot is dat het leger ze uit magazijnen moet gaan ophalen.
De straten van Bergamo liggen er verlaten bij. Zoals in heel Italië het geval is mogen de mensen hun huis alleen maar uit om voedsel en medicijnen in te slaan en om te gaan werken. De fabrieken, winkels en scholen zijn gesloten. Het is gedaan met keuvelen op straathoeken en in koffiebars.
Maar waar geen einde aan komt, zijn de sirenes.
In de regio Bergamo zijn officieel meer dan 1.600 mensen overleden. Nergens in Italië zijn er meer sterfgevallen. In het hele land bedroeg de tol vrijdagavond 9.134 doden, meer dan in China en Spanje samen.
Deskundigen denken dat het echte dodental in Bergamo minstens vier keer hoger ligt en dat het officiële aantal besmettingen, 8.060, maar een fractie van het werkelijke aantal is. Bergamo, dat ooit gerenommeerd was om zijn rijke, oude stad en zijn charmante centrum, staat nu vooral bekend om de doodskisten die zich opstapelen in de kerken, om de militaire konvooien die lijken naar de crematoria voeren, om de uitpuilende ziekenhuizen met overwerkte artsen en verpleegkundigen.
Er terwijl de aandacht van de wereld zich naar de eigen besmettingshaarden wendt, blijven de sirenes in Bergamo loeien. Het is het geluid van de ambulances dat vele overlevenden later zal doen terugdenken aan deze oorlog, een beetje zoals velen de sirenes van het luchtalarm horen als ze denken aan de Tweede Wereldoorlog. Het geluid zwelt aan naarmate ze dichterbij komen om ouders en grootouders op te halen, de hoeders van het geheugen van Italië.
De kleinkinderen wuiven op het terras, de partners zakken neer op de hoek van een leeg bed. De sirenes zetten zich opnieuw in gang, het geluid neemt af naarmate de ziekenwagens zich verwijderen, op weg naar met coronapatiënten volgepropte ziekenhuizen.
“Op dit moment hoor je alleen maar sirenes in Bergamo”, zegt Michela Travelli. Op 7 maart reed haar vader, Claudio Travelli (60), nog met zijn vrachtwagen in Noord-Italië rond om voedingswaren te leveren. De volgende dag ontwikkelde hij koorts en griepachtige symptomen. Zijn vrouw had de voorbije dagen ook koorts gekregen, en dus belde hij de huisarts. Die schreef een koortsremmer voor en raadde aan het bed te houden.
Gemengde boodschappen
De Italiaanse autoriteiten hadden al zowat een maand gemengde boodschappen over het virus uitgestuurd. Op 19 februari maakten 4.000 mensen uit Bergamo, een provincie met ongeveer een miljoen inwoners in de regio Lombardije, de 50 kilometer lange trip naar Milaan om de Champions League-wedstrijd van Atalanta Bergamo tegen het Spaanse team Valencia bij te wonen. (De burgemeester van Bergamo, Giorgio Gori, zei deze week dat de wedstrijd de besmetting sterk had aangewakkerd.) Claudio Travelli en zijn vrouw namen de dreiging van het virus destijds niet ernstig, zegt hun dochter, “omdat het niet voorgesteld werd als iets om je zorgen over te maken”.
Maar Travelli geraakte niet van zijn koorts af en werd alsmaar zieker. Op vrijdag 13 maart voelde hij een ondraaglijke druk op zijn borst en moest hij kokhalzen. Zijn koorts ging sterk de hoogte in, en zijn gezin belde een ambulance. De ambulanciers stelden vast dat het zuurstofgehalte in zijn bloed laag was. Gevolg gevend aan het advies van de ziekenhuizen in Bergamo raadden ze hem aan thuis te blijven. “Ze zeiden: ‘We hebben erger gezien, en de ziekenhuizen lijken wel oorlogsloopgraven’”, zegt Michela Travelli.
De volgende dag thuis mondde uit in een nacht vol hoestaanvallen en hoge koorts. Zondag werd Claudio Travelli wakker. Hij weende en zei: “Ik ben ziek, dit houd ik niet meer vol”, zegt zijn dochter. Hij nam meer koortsremmers, maar zijn lichaamstemperatuur klom naar 39,5 graden Celsius, en zijn huid werd geel.
De ambulance kwam opnieuw, en zijn dochters, die beiden handschoenen en een mondkapje droegen, maakten een tas klaar met twee paar pyjama’s, een fles water, een gsm en een lader. Zijn zuurstofgehalte was nog gedaald.
Medewerkers van het Rode Kruis brachten hem naar de ambulance. Zijn kleindochters van drie en zes jaar wuifden hem op het terras uit. Hij keek op naar hen en naar de Italiaanse vlaggen aan de balkons. De ambulance reed weg, en het was stil. “Je hoorde alleen de politie en de sirenes”, zegt zijn dochter.
De bemanning van de ziekenwagen die Travelli wegvoerde, had er al een lange ochtend opzitten. Om 7.30 uur controleerden drie vrijwillige medewerkers van het Rode Kruis of de ziekenwagen gereinigd was en voldoende zuurstof meehad. Dat werd, samen met mondmaskers en handschoenen, een alsmaar schaarser goed. Ze besproeiden elkaar met ontsmettingsmiddel op basis van alcohol. Ze ontsmetten hun telefoons.
“We mogen geen untori worden”, zegt Nadia Vallati (41), een vrijwillige medewerker van het Rode Kruis die normaal gezien bij de belastingdienst van de stad werkt. Ze verwees ermee naar de beruchte ‘aanstokers’, die volgens de Italiaanse overlevering in de 17de eeuw de pest verspreidden. Nadat ze alles ontsmet hebben, wachten Vallati en haar collega’s tot een alarm afgaat in het hoofdkwartier. Ze moeten nooit lang wachten.
Blauwe lippen, paarse vingertoppen
Het team betrad op 15 maart de woning van Travelli met zuurstofflessen. Ze hadden allemaal een witte overall over hun rood uniform aangetrokken. “We hebben altijd zuurstof bij”, zegt Vallati. Een van de grootste gevaren voor patiënten met het coronavirus is hypoxie, of een laag zuurstofgehalte. Normaal bevinden de waarden zich tussen 95 en 100. Als het onder 90 gaat, maken artsen zich zorgen.
Vallati zegt dat ze patiënten met 50 gezien heeft. Hun lippen zijn blauw. Hun vingertippen worden paars. Ze halen snel en ondiep adem en gebruiken hun buikspieren om lucht binnen te trekken. Hun longen zijn te zwak.
In veel appartementen waar ze komen, hebben patiënten kleine zuurstofflesjes die gezinsleden op doktersvoorschrift voor hen halen. Ze liggen naast hen op bed. Ze eten samen met hen aan de keukentafel. Ze kijken ’s avonds samen op de zetel naar de berichtgeving op tv over het aantal besmettingen en doden in Italië.
Op zaterdag bevond Vallati zich in de slaapkamer van een 90-jarige man. Ze vroeg aan zijn twee kleindochters of hij contact had gehad met iemand die het coronavirus droeg. Ja, zeiden ze, zijn zoon, hun vader, die woensdag gestorven was. Hun grootmoeder was vrijdag weggevoerd, haar toestand was kritiek. Ze weenden niet, zegt ze, “want ze hadden geen tranen meer”.
Op een andere recente rondrit in de zwaar getroffen Valle Seriana aan de Alpen, zegt Vallati, pikten ze een vrouw van ongeveer 80 jaar op. Haar man, met wie ze vele tientallen jaren getrouwd was, vroeg of hij haar een afscheidszoen mocht geven. Vallati verbood dat, want het risico op besmetting was te groot.
Mensen die wellicht besmet zijn, worden naar het ziekenhuis gebracht, maar de ziekenhuizen zijn zelf niet veilig. In het ziekenhuis Peneti Fenaroli di Alzano Lombardo werd het coronavirus voor het eerst aangetroffen. Volgens officiële woordvoerders was het daar al een tijd aanwezig. Onder het mom van een gewone longontsteking had het andere patiënten, artsen en verpleegkundigen besmet. Mensen namen het mee na hun bezoek aan het ziekenhuis. Ze trokken ermee naar de stad, naar de stadsrand, verder de provincie in. Jonge mensen gaven het door aan hun ouders en grootouders. Het verspreidde zich op bingo-avonden en via koffiekopjes.
Burgemeester Gori zegt dat de besmettingen zijn stad verwoest hebben. Een van de rijkste en meest geavanceerde gezondheidszorgsystemen in Europa is ei zo na ontwricht. Artsen schatten het aantal besmettingen in de provincie op 70.000. Bergamo moest 400 patiënten naar andere provincies en regio’s sturen omdat er geen plaats voor hen was.
“Als we een vonk moeten aanwijzen,” zegt hij, “dan zou ik zeggen: het ziekenhuis.”
Als de ziekenwagen arriveert, dan gaat de bemanning extreem omzichtig te werk. Slechts een van de drie, de teamleider, gaat naar binnen met de patiënt. Als de patiënt zwaar is, dan helpt een andere.
Vorig weekend schreef een groep artsen van een ziekenhuis in Bergamo in een medisch tijdschrift: “We komen erachter dat de ziekenhuizen misschien wel de belangrijkste dragers van Covid-19 zijn, want ze worden in sneltempo bevolkt door besmette patiënten, waardoor de overdracht aan niet-geïnfecteerde patiënten gefaciliteerd wordt.”
Ambulanciers worden besmet, stelden ze, maar vertonen misschien geen symptomen en verspreiden zo het virus verder. De artsen riepen op tot verzorging aan huis en via mobiele klinieken, om te vermijden dat mensen naar het ziekenhuis gebracht worden, tenzij dat absoluut noodzakelijk is.
Maar volgens Vallati is er bij de zwaarste gevallen geen keuze. De auteurs van de publicatie werken in het Papa Giovanni XXIII in Bergamo, waar Vallati en haar team veel zieken naartoe gebracht hebben.
Vals-negatieve resultaten
Dr. Ivano Riva, een anesthesist daar, zegt dat het ziekenhuis nog altijd tot 60 nieuwe coronaviruspatiënten per dag opneemt. Ze worden op het virus getest, maar momenteel is klinische evidentie – hoesten, laag zuurstofgehalte, koorts – een betere indicator, vooral omdat 30 procent van de tests vals-negatieve resultaten oplevert.
In het ziekenhuis bevinden zich 500 coronapatiënten, die alle 90 bedden op de intensieve zorg bezetten. Ongeveer een maand geleden had het ziekenhuis slechts zeven van die bedden.
Overal in Lombardije vloeit zuurstof door de ziekenhuizen. Personeel zeult permanent met flessen door de gangen. Buiten staat een tankwagen gevuld met zuurstof. Patiënten zitten dicht op elkaar bij zuurstofpunten en in de gangen.
Riva zegt dat 26 van de 101 leden van de medische staf thuiszitten met het virus. “Het is een situatie die niemand ooit heeft meegemaakt, waar ook ter wereld.” Als de mensen niet thuisblijven, zegt hij, “zal het systeem falen”.
Riva’s collega’s schreven in het artikel dat de bedden op intensieve zorg gereserveerd worden voor coronaviruspatiënten met “een redelijke kans op overleven”. Andere patiënten, schreven ze, “worden niet meer gereanimeerd, en sterven alleen”.
Claudio Travelli kwam terecht in het nabijgelegen ziekenhuis Humanitas Gavazzeni. Na een eerste vals-negatieve test testte hij positief op het virus. Hij is nog in leven.
“Papi, je hebt geluk gehad, want je hebt een bed. Nu moet je vechten, vechten, vechten”, zei zijn dochter Michela tijdens een telefoongesprek, hun laatste voor hij een helm op kreeg om het ademen te vergemakkelijken. “Hij was angstig”, zegt ze. “Hij dacht dat hij dood zou gaan.”
Ondertussen is ook Michela in quarantaine geplaatst. Ze is haar smaakzin kwijt, een klacht die je vaker hoort van mensen die verder geen symptomen vertonen maar die in nauw contact met het virus zijn geweest.
‘Het lijkt wel oorlog’
In korte tijd sterven zo veel mensen dat de mortuaria van de ziekenhuizen en de begrafenisondernemers het tempo niet kunnen bijhouden. “We halen van ’s morgens tot ’s avonds lijken op, het ene na het andere, continu”, zegt Vanda Piccioli, die een van de laatste funeraria uitbaat die nog open zijn. Veel andere hebben de deuren gesloten door ziekte van hun leidinggevenden, die vaak op intensieve zorg liggen. “Normaal gezien eren we doden. Nu lijkt het wel oorlog en halen we de slachtoffers op.”
Piccioli zegt dat een van haar medewerkers zondag gestorven is. Ze overwoog even de zaak te sluiten, maar besloot dat ze de verantwoordelijkheid hadden om door te gaan, ondanks de constante vrees voor besmettingen en emotionele trauma’s. “We vinden maar moeilijk mondmaskers en handschoenen”, zegt ze. “We zijn een categorie die in de schaduw opereert.”
Piccioli zegt dat ze in het begin nog probeerden de persoonlijke dingen van de doden, die bewaard worden in rode plastic zakken, bij de naasten te krijgen. Een blik koekjes. Een kop. Pyjama. Sloffen. Maar nu hebben ze daar gewoonweg de tijd niet meer voor.
Op 19 maart gingen Vallati en haar team binnen in het appartement van Maddalena Peracchi (74) in Gazzaniga. Ze zat zonder zuurstof. Haar dochter Cinzia Cagnoni (43), die in het appartement onder woont, had een nieuwe fles besteld, die maandag zou arriveren, maar de vrijwilligers van het Rode Kruis zeiden haar dat ze het zo lang niet zou trekken.
“We waren opgewonden omdat we wisten dat dit de laatste keer kon zijn dat we elkaar zagen”, zegt Cagnoni. “Het is alsof je iemand erop uit stuurt om alleen te sterven.”
Zij, haar zus en haar vader hielden zich sterk en zetten een bemoedigend gezicht op. “We zeiden: ‘Dit lukt je. We zullen op je wachten. Er zijn nog zo veel dingen die we met jou moeten doen. Vecht terug.’”
De vrijwilligers brachten Peracchi naar de ambulance beneden. Een van haar dochters porde haar verschrikte kleinkinderen aan wat luider afscheid te nemen. “Ik dacht wel duizenden dingen”, zegt Cagnoni. “‘Verlaat me niet.’ ‘Help ons, God.’ ‘Red onze moeder, God.’” De deuren van de ambulance gingen dicht. De sirenes klonken, “zoals elk uur van de dag”, aldus Cagnoni.
Aan een zijden draadje
Het ging naar het Pesenti Fenaroli di Alzano Lombardo, waar bleek dat ze het coronavirus en longontsteking in beide kanten van haar longen had. Donderdagavond hing haar leven volgens haar dochter “aan een zijden draadje”.
Peracchi is een diepkatholieke vrouw, zegt haar dochter, die zelf koorts ontwikkelde tijdens de nacht nadat haar moeder weggevoerd werd, en die in quarantaine verblijft. Het deed haar moeder pijn, zegt ze, dat als het zover zou komen, “we geen begrafenis zullen hebben”.
Om het virus in te dijken zijn alle religieuze en burgerlijke vieringen afgeschaft in Italië. Dat geldt ook voor uitvaarten. Het kerkhof van Bergamo is gesloten. Een ijzingwekkende hoeveelheid doodskisten ligt in de kerk van het kerkhof te wachten om naar het crematorium gebracht te worden.
Het is verboden de kleren van de doden nog te vervangen, mensen moeten begraven of gecremeerd worden in de pyjama of het medisch gewaad waarin ze gestorven zijn. Lijken moeten in een extra zak of een ontsmettend doek gewikkeld worden. Het deksel van een doodskist mag normaal gezien niet gesloten worden zonder een formeel doodsattest. Nu wel, al moet de kist nog altijd verzegeld worden.
Lichamen liggen vaak vele dagen opgebaard in huis, want traphallen en kamers zijn gevaarlijke plekken. “We proberen het te vermijden”, zegt Piccioli over huisbezoeken. Woon-zorgcentra zijn veel gemakkelijker, zegt ze, want daar kun je meteen vijf, zes kisten vullen en in de bestelwagen laden. “Ik weet dat dat verschrikkelijk is om te zeggen.”
Via een netwerk van plaatselijke priesters slaagt ze erin korte gebedsstonden te organiseren voor de doden en familieleden die niet in quarantaine zitten.
Dat was het geval voor Teresina Gregis, die op 21 maart begraven werd op het kerkhof Alzano Lombardo, nadat ze thuis was gestorven. De ambulanciers hadden de familie gezegd dat er geen plaats was in de ziekenhuizen. “Alle bedden zijn benomen”, vertelden ze de familie, volgens schoondochter Romina Mologni (34). Omdat ze al 75 was, zegt ze. “Jongere mensen kregen voorrang.”
In haar laatste weken thuis stelde de familie alles in het werk om zuurstofflessen te vinden. Ze dweilden de provincie af, terwijl Teresina de tuin in keek naar de windmolentjes waar ze zo gek op was.
Toen ze stierf, waren alle bloemwinkels gesloten vanwege de lockdown. Mologni nam dan maar een windmolentje mee naar het kerkhof dat haar eigen dochter aan haar grootmoeder gegeven had. “Ze hield van dat molentje.”