Recensie
We bedenken liever andere etiketten voor Kendrick Lamar op Les Ardentes
Kendrick Lamar zingt in het refrein van single "i", weliswaar bij monde van Pharrell: "I love myself." Niet moeilijk: iederéén houdt van Kendrick. Maar tijdens zijn optreden op Les Ardentes hunkerden wij naar wat chaos, wat dreiging, wat onvoorspelbaarheid.
Verwarring om kwart over elf, terwijl we klaarstaan om onze lievelingsrapper welkom te heten: wij zien een klein ventje met een zwarte sweater en dito pet het podium op huppelen en hij spreekt - in naam van onze held: hoe durft hij! - het publiek aan. Wie ís die jongen?
'Money Trees' en 'Backseat Freestyle' stellen meteen gerust: het is hém! De Visionair, de Vernieuwer, de King: Kendrick Lamar. Kennelijk heeft de getroebleerde hood-filosoof die we kennen van 'good kid, m.A.A.d city' en 'To Pimp a Butterfly' een guitig jong kopje en pretlichtjes in de ogen: in het echt lacht hij veel vaker dan op plaat.
Verwarring uit de weg: 'm.A.A.d. city' legt er goed de zweep op zodat de show tegen 'Swimming Pools (Drank)' in volle galop zit; een donkere song, die laatste, maar een donkere song die je kan méézingen en dat maakt op festivalweides alle verschil. 'Fucking Problems' is dan weer een zeepbel, maar één met veel kleurtjes. A$AP Rocky moet morgen aantreden op hetzelfde podium, maar durft ú wedden dat zijn versie van het nummer - het is nochtans van hem - beter zal zijn?
'Bitch Don't Kill My Vibe' is voor iedereen die al zachtjes tegen een boompje is aangekropen het signaal om nog minstens drie minuten wakker te blijven; 'Poetic Justice' een herinnering dat wakker zijn véél leuker is dan slapen; en de reprise van 'm.A.A.d. city' het onweerlegbare bewijs dat de nacht nog jong is. Half één? Een oneindigheid in het verschiet. En dan moeten 'Sing About Me, I'm Dying of Thirst', 'i' én 'King Kunta' - de funky hoogtepunten - nog komen: ai ai, arm bioritme. "Everything's gonna be alright," horen we nog in het treffend getitelde 'Alright'. Oef.
Was dit dan een echte 'Ervaring'? Een optreden waarvan je jaren later kan zeggen: "Ik was erbij"? Nou, nee: qua diepgang, zowel muzikaal als inhoudelijk, speelde K. Dot het allemaal wel erg safe. Op zijn platen tackelt Kendrick de heikelste thema's eerst - racisme, de zwarte erfenis, zelfhaat, verantwoordelijkheid - maar in zijn livesets loopt er nergens één koe rond om bij de horens te vatten. Linker- en rechterhelft van het podium tegen elkaar opzetten, fans bedanken, om handjes vragen: een ingewikkelder discours werd niet gehouden. Kendrick en wij waren feestmakkers voor één avond en tegen zulke feestmakkers leg je niet zomaar je ziel bloot.
Met collega's Flying Lotus, Kamasi Washington en Thundercat verkende hij op 'To Pimp a Butterfly' nog vijftig jaar zwarte muziekgeschiedenis. Ze begonnen bij funk, jazz en soul - Funkadelic, Miles Davis en Marvin Gaye - en maakten van daaruit hun weg richting r&b en vroege hiphop; waar ze wilden blijven plakken, daar bléven ze plakken.
Op het Luikse Open Air-podium fladderden die invloeden wat al te vlotjes mee met de avondbries: simpel en strak kregen de voorkeur op complex en gedurfd. Ondoordringbare nummers als de spoken word 'For Free? (Interlude)' bleven netjes in de kast. En ondertussen hunkerden wij naar wat chaos, wat dreiging, wat onvoorspelbaarheid; wij misten een extra chilipeper op onze voor het overige uitstekend gebakken Dr. Oetker.
Kendrick Lamar - de Redder van de Hiphop - speelt tegenwoordig altijd puike optredens. En dat is prima, ware het niet dat de service achter de bar op Les Ardentes óók puik was. Voor Kendrick zouden we liever andere etiketten bedenken: overdonderend, verbluffend, meesterlijk, fabelachtig of onsterfelijk, bijvoorbeeld. Voor helden ligt de lat hoger.