vier vragen
Wat loopt er mis in onze gesloten jeugdcentra?
De afgelopen dagen werd nog maar eens een verontrustend beeld geschetst van de Vlaamse gemeenschapsinstellingen. Is onze regering wel voldoende begaan met deze gesloten centra en de jongeren die er verblijven?
1. Hoeveel wordt er geïnvesteerd?
49 miljoen euro per jaar. Dat is het bedrag dat volgens het Agentschap Jongerenwelzijn momenteel uitgetrokken wordt voor de gemeenschapsinstellingen. Hiermee worden de infrastructuur, het personeel en de werkingsmiddelen bekostigd. Het Agentschap spreekt over een toename: negen jaar geleden hadden ze 7 miljoen minder.
Is dat voldoende? Orthopedagoge en onderzoekster Lore Van Damme (UGent) schudt van nee. "Toch niet als je de jongeren die er verblijven op maat wil begeleiden." Dat is volgens haar waar ze nood aan hebben, maar wat in de praktijk te vaak ontbreekt. "Een gevolg van de manier waarop de middelen worden ingezet. Naast het bieden van structuur en veiligheid zou nog meer kunnen worden geïnvesteerd in het maximaliseren van kansen tot maatschappelijke integratie en ontplooiing."
Veel experts wijzen erop dat de problemen in de gemeenschapsinstellingen niet overdreven mogen worden. Ja, er lopen zaken mis en dat is al langer het geval. Maar de jeugdhulp omvat volgens hen ook veel meer dan alleen die twaalf gesloten overheidscentra. "Ook bij andere voorzieningen, de pleegzorg en de ambulante hulp, zijn er weleens problemen", zegt jeugdcriminoloog Stefaan Pleysier (KU Leuven). "Die krijgen alleen vaak minder aandacht." Hij benadrukt wel dat er de afgelopen twee legislaturen veel extra investeringen in de jeugdhulp zijn gebeurd. Dat beaamt ook Luc Deneffe, directeur van De Wissel, een vzw die verschillende initiatieven bundelt. "Onze werkingsmiddelen zijn dan wel bevroren, we gaan er wel degelijk op vooruit."
Het Agentschap hoopt dat de budgettaire inspanningen de komende jaren volgehouden worden, of beter: vermeerderd. Ze denkt dan vooral ook aan de alternatieven. "Gesloten opvang mag nooit een evidentie zijn."
2. Zijn er meer jongeren die geplaatst moeten worden?
De afgelopen tien jaar, met Jo Vandeurzen (CD&V) als minister van Welzijn, zijn er 100 plaatsen in gemeenschapsinstellingen bijgekomen. Vandaag kunnen zo 314 minderjarigen door jeugdrechters geplaatst worden, en in 2022 moeten dat er 355 worden.
Dat opkrikken van de instellingscapaciteit, wordt een opmerkelijke beleidskeuze genoemd door criminoloog Pleysier. Die benadrukt dat de jeugdcriminaliteitscijfers al jaren dalen. "Je zou verwachten dat dat de capaciteit wordt afgebouwd, of misschien zelfs dat instellingen gesloten worden." Dat zoiets niet gebeurt, kan volgens hem twee redenen hebben. Hij heeft het over een historisch tekort aan plaatsen en over een gebrek aan alternatieven. "Ik vrees dat het tweede nu vooral doorweegt. Sommige jongeren moeten vaak te lang wachten op adequate hulp, waardoor hun problemen escaleren."
3. Levert het personeel goed werk?
Journalist en expert Saskia Van Nieuwenhove is stellig. "De instellingen zelf valt in deze weinig te verwijten. De begeleiders doen hun uiterste beste om in bedroevende omstandigheden jongeren te helpen. Zij zijn de laatste die kritiek mogen krijgen."
Dat standpunt wordt door velen onderschreven. Ze loven de openheid en het engagement van het personeel Volgens Van Nieuwenhove is het boven hun hoofden dat het misloopt. "In de jeugdhulp gelden nog altijd logge overlegstructuren. Ik maak nu zelf mee hoe een meisje dat ik opvang na een jaar nog altijd niet de juiste zorg krijgt. Zo lang is een groep van zowat twintig ambtenaren al bezig met haar dossier."
Ook parlementslid Lorin Van Parys (N-VA) foetert op de ambtenarij. Een gevolg volgens hem van het decreet Integrale Jeugdhulp, dat in 2014 in werking trad en de versplinterde jeugdhulp naar één systeem moest brengen. "Het idee is goed, de uitwerking vreselijk." Ook in de sector en academische wereld wordt gepleit voor een grondige evaluatie en bijsturing. "Dan zitten we helemaal op de goede weg", zegt Pleysier.
4. Wat kunnen we doen om het tij te keren?
We mogen niet alleen kijken naar een minister en hopen dat hij meer middelen blijft vrijmaken, vindt Van Nieuwenhove. "Er zijn veel domeinen die een impact hebben. Er zijn ook tekortkomingen in de psychiatrie, het onderwijs speelt een rol, er is de toenemende armoede."
Directeur Luc Deneffe vindt dat we, als burger, de hand ook in eigen boezem moeten steken. "Met vijftien jaar ervaring in de sector kan ik zeggen: het is niet zo dat jongeren meer of complexere problemen hebben dan vroeger. Wat ik wel merk, is dat we als samenleving minder verdraagzaam zijn geworden en vooral een hardere aanpak verlangen. Dat zorgt ervoor dat beleidsmakers nu zo erg inzetten op veiligheid en structuur." Hij wijst in dat licht naar het nieuwe jeugddelinquentierecht. Velen uitten al kritiek op het sanctionerende karakter ervan. "De vraag die we ons vaker zouden moeten stellen is: hoort fouten maken niet bij opgroeien?"