Verenigde Staten
Wat leren de vorige impeachments in de geschiedenis van de VS ons over deze?
Voor de vierde keer in de Amerikaanse geschiedenis stelt het Huis van Afgevaardigden een president in staat van beschuldiging. Voorspellen de eerdere impeachments iets over de uitkomst van deze?
Een luidruchtige en narcistische president, die in tijden van politieke polarisatie groot werd op de golven van haat tegen de elite. Die niet alleen zijn politieke tegenstanders tot wanhoop dreef, maar ook zijn eigen medewerkers, omdat hij de neiging had om tijdens rauwe bijeenkomsten van het script af te wijken en oproepen te doen om zijn politieke tegenstanders op te hangen. Weinig historici kunnen de verleiding weerstaan de vergelijking te maken tussen de aantrekkingskracht van Andrew Johnson, president tussen 1865 en 1869, en die van Donald Trump.
Overigens was Johnson een Democraat en had hij het aan de stok met een door Republikeinen gedomineerd Congres, maar in die tijd lagen de politieke verhoudingen nog behoorlijk anders. De Verenigde Staten kwamen net uit de Burgeroorlog, die een einde had gemaakt aan de slavernij. Veel Zuidelijke staten probeerden in die tijd van ‘Reconstructie’ rassenongelijkheid toch weer te institutionaliseren en ze vonden daarin een medestander in de president, die vond dat “dit een land is voor blanken”. Dat frustreerde veel Republikeinen, die erop bleven hameren dat voormalige slaven nu ook alle burgerrechten, zoals stemrecht, moesten krijgen.
De manier waarop de afzettingsprocedure tegen Johnson begon, lijkt in ieder geval op die van Trump. Ook Johnson verloor flink bij de tussentijdse verkiezingen, maar het duurde even voor zijn tegenstanders in het Congres een juridische aanleiding hadden gevonden om hun politieke onvrede te kanaliseren in een impeachment: een ontslag dat niet helemaal volgens de regels verliep.
Het dilemma van toen is altijd een dilemma gebleven: mag je een president alleen op strikt juridisch-reglementaire gronden afzetten of zijn er ook politieke houdingen, zoals de racistische demagogie van Johnson, die zo tegen de geest van de republiek ingaan dat ze een gevaar vormen voor het land?
Het was de eerste keer dat de impeachment van stal werd gehaald, en het mislukte uiteindelijk. De tegenstanders van Johnson kwamen één stem tekort in de Senaat om hem af te zetten. Maar volgens historica Brenda Wineapple, die er onlangs een studie over publiceerde, was de eerste impeachment “niet geslaagd, maar werkte ze wel”. Johnson was daarna zo beschadigd dat zelfs zijn eigen partij hem niet meer voor een herverkiezing wilde nomineren.
Nog nooit in de geschiedenis heeft de impeachment geleid tot het afzetten van een zittende president. Maar dat komt ook een beetje doordat Richard Nixon in 1974 de eer aan zichzelf hield, nadat er belastende bandopnames naar boven kwamen. Daarin werd duidelijk dat hij hoogstpersoonlijk betrokken was geweest bij pogingen om het Watergate-schandaal te begraven. Er was op dat moment al een impeachment in gang gezet tegen hem, en na de nieuwe onthullingen was het hem duidelijk geworden dat hij dat waarschijnlijk niet zou overleven.
In 1972 pleegden medewerkers van Nixon een inbraak in het hoofdkantoor van de Democratische Partij, om daar afluisterapparatuur te installeren. De inbraak liep mis en al snel werd ontdekt dat sommige van de inbrekers nauwe banden hadden met de Republikeinse Partij. Terwijl Nixon in het geheim het onderzoek naar de toedracht probeerde te frustreren, ontkende hij in het openbaar dat zijn partij er ook maar iets mee te maken had.
Daar had hij aanvankelijk succes mee: tijdens de verkiezingen van november 1972 behaalde hij een verpletterende overwinning, waarbij zijn tegenstander George McGovern slechts twee staten wist te winnen. Maar de onthullingen over de betrokkenheid van de president bij het saboteren van zijn politieke tegenstanders bleven komen, zodat het Huis uiteindelijk een impeachment tegen hem startte.
Voorstanders van de impeachment van president Trump wijzen graag op die van Nixon om een argument te ontkrachten van mensen die er om tactische redenen niet aan willen beginnen. Een impeachment zou namelijk alleen maar in de kaarten van de president spelen, en zijn aanhangers zouden zich nog dichter achter hun leider scharen. Maar tijdens de impeachment van Nixon gebeurde het tegenovergestelde: toen keerde de publieke opinie zich sterk tegen hem. Halverwege 1973 vond slechts 19 procent van de Amerikanen dat Nixon uit zijn ambt gezet moest worden, een jaar later was dat gestegen tot 55 procent. Het is alleen lastig om achteraf te beoordelen wat daarin de grootste rol speelde: was het de impeachment of waren het de onthullingen die het imago van de president alleen maar verder bleven beschadigen?
Impeachment vindt altijd plaats in politiek gepolariseerde tijden. Johnson was president tijdens de Reconstructie, Nixon tijdens de nadagen van de Vietnamoorlog en Clinton tijdens de ‘culture wars’ van de jaren 90. In die tijd hervormde de Republikeinse partij zich onder het leiderschap van Newt Gingrich van een brede liberaal-rechtse partij met vele stromingen tot een cultureel conservatieve club, die zich richtte tegen de vrijzinnigheid waar het presidentschap van Bill Clinton symbool voor stond.
Ergens in de jaren 90, schrijft historica Jill Lepore in These Truths, haar geschiedenis van de VS, veranderde impeachment van een institutionele procedure tot een politieke strijdkreet. “Verzamelaars van politieke parafernalia zouden door elk jaar vanaf 1994 politieke bijeenkomsten te bezoeken, die ommekeer hebben kunnen documenteren.” ‘Impeach Clinton!’ was te lezen op petjes en shirtjes – en daarna moesten respectievelijk Bush, Obama en Trump eraan geloven.
In het schandaal rondom de affaire die Clinton met zijn stagiaire Monica Lewinsky was begonnen en zijn pogingen om die in de doofpot te stoppen, zagen de Republikeinen een uitgelezen mogelijkheid om die gewenste impeachment te bereiken. Maar het leverde een trauma op, voor beide kanten.
De Republikeinen zagen hun strategie mislukken. Niet alleen sneuvelde de impeachment van Clinton uiteindelijk in de Senaat, het leverde hem ook een onverwachte verkiezingswinst op bij de tussentijdse verkiezingen van 1998. Zijn populariteit schoot zelfs naar recordhoogte.
Maar ook voor Democraten was de nasmaak bitter. Want ze hadden het gevoel dat ze het slachtoffer waren geweest van een heksenjacht, door een tegenstander die bereid was oneigenlijke constitutionele middelen te gebruiken om politieke geschillen op te lossen. De impeachment van Clinton hielp bovendien om een conservatief media-ecosysteem te lanceren, waar ze later nog veel mee te maken zouden hebben. Fox News begon een dagelijks impeachment-journaal en zette zijn opmars naar de top van de kijkcijfers voort.
Boven alles maakte de impeachment van Clinton duidelijk dat het land in onverzoenlijke kampen uiteen aan het vallen was, schrijft Lepore. Want terwijl die nieuwe rechtse media alles frameden in termen van de ‘culture wars’, schaarde de linkerkant zich haast kritiekloos achter Clinton, omdat ze in hem vooral een slachtoffer zagen. “Prominente feministen bagatelliseerden de scharrels van Clinton, vaak met jonge vrouwen, inclusief vrouwen die voor hem werkten.”
De traumatische impeachment van Bill Clinton heeft lange tijd de politieke calculaties en reflexen van de Democraten bepaald. Daarom heeft Nancy Pelosi, hun leider in het Huis van Afgevaardigden, zich er tot nu toe tegen verzet. Het levert waarschijnlijk geen politieke winst op en zal alleen maar bijdragen aan verdere politieke polarisatie.
Dat het nu toch zover is gekomen, is waarschijnlijk niet omdat Pelosi daar ineens anders over denkt. Maar in het licht van de nieuwe onthullingen, over de druk die Trump op Oekraïne uitoefende om zijn Democratische rivaal Joe Biden te onderzoeken, was het niet beginnen van een impeachment simpelweg een nog schadelijker optie geworden. Het zou de Democraten te kijk hebben gezet als tandeloze waakhonden van de democratie, wat onacceptabel was geworden voor de eigen achterban. Zeker omdat de nieuwe onthullingen direct de verkiezingen van 2020 aangingen.
Daarbij zijn deze onthullingen van een andere categorie dan bijvoorbeeld de beschuldigingen dat Trump in 2016 samengewerkt zou hebben met de Russen. Niet alleen kon dat niet bewezen worden, hij was toen ook nog een privépersoon. Inmiddels is Trump de president en zou hij overheidsgeld gebruikt hebben om Oekraïne te bewegen hem te helpen bij zijn herverkiezing.
Dat maakt Trump kwetsbaar om gedegradeerd te worden van een ‘Clinton’ naar een ‘Nixon’ – van een president die op oneigenlijke gronden dwarsgezeten wordt naar een president die daadwerkelijk iets te verbergen heeft. Vandaar ook dat je de afgelopen dagen in Washington steeds meer vergelijkingen hoort met de impeachment van Nixon. Ook deze impeachment zou nog meer politiek belastend materiaal naar boven kunnen halen, en zo ook gematigde Republikeinen kunnen overhalen om zich niet langer achter Trump te scharen, is de hoop bij sommige Democraten.
De vraag is natuurlijk of dat materiaal er is, en zo ja, of die gematigde Republikeinen er nog objectief naar willen kijken, moe geworden van de hoge toon die de Democraten de afgelopen jaren hebben aangeslagen.
Bovendien zijn tot nu toe alle impeachments een mix geweest van oprechte constitutionele argumenten en politiek opportunisme. Het blijft een waagstuk met onzekere uitkomst, net als destijds met Andrew Johnson. Toen was impeachment onbekend terrein, schrijft Brenda Wineapple, en “gezien de ambivalente instructies in de grondwet, blijft het dat tot de dag van vandaag”.