ProfielCriminaliteit
Wat gaat er om in een kindermoordenaar? ‘Vaak is er een afwijzing, een crisismoment’
Kindermoordenaars hebben vaak een traumatische jeugd achter de rug, kregen niet de juiste begeleiding en zoeken op een moment van acute stress een kwetsbaar slachtoffer om de controle terug te winnen.
“Een psychopaat met een sadistische ingesteldheid.” Zo werd de 34-jarige Dave De Kock in het verleden beschreven door een gerechtspsychiater. De man die kleuter Dean Verberckmoes kidnapte en mogelijk ook doodde, had al een strafblad én de dood van zijn stiefzoontje op zijn geweten. Daarvoor zat hij tien jaar in de gevangenis. Hij was dus niet aan zijn proefstuk toe.
De gevangenis van Tilburg, waar de man zijn straf uitzat, had een aanvraag gedaan om De Kock in een psychiatrische instelling te plaatsen, maar wegens plaatsgebrek gebeurde dat niet. Nu wordt De Kock een ‘kindermoordenaar’ genoemd, al moet het onderzoek nog bepalen wat er precies gebeurd is. Maar wat voor iemand doet dat eigenlijk: kinderen doden? En kunnen we iets doen om dit te voorkomen?
Om eerst een cliché uit de weg te ruimen: niet in iedereen schuilt een moordenaar. “Een doder zijn we wel, bijvoorbeeld als dat de enige optie is om onze kinderen te beschermen. Maar dat is van een totaal andere orde”, zegt Carine Hutsebaut, victimologe en gerechtsdeskundige die gespecialiseerd is in het opstellen van daderprofielen. Hutsebaut werkt al meer dan dertig jaar in zaken met moordenaars en zedendelinquenten.
Volgens gerechtspsychiater Hans Hellebuyck kan je van een psychopaat alleszins wel verwachten dat ze “weerloze kinderen doden”, ook al zijn ze natuurlijk voor iedereen gevaarlijk. “Het pijn doen van kinderen zegt eigenlijk al genoeg: psychopaten beleven genot aan het pijn doen van anderen. Dat is de eigenschap van een sadist. Bovendien zijn het mensen zonder empathie.”
De specialisten benadrukken wel dat we niet elke dader over dezelfde kam kunnen scheren. Herinner u bijvoorbeeld Geneviève Lhermitte, de vrouw die levenslang kreeg voor de moord op haar vijf kinderen, die ze op 28 februari 2007 de keel oversneed voordat ze zelfmoord probeerde te plegen. Het hof en de juryleden vonden de feiten “bijzonder wreed”. De vrouw was depressief, maar kreeg geen verzachtende omstandigheden.
Traumatische kindertijd
Of er misschien toch een rode draad loopt door vele daderprofielen? “Zeker weten”, zegt Hutsebaut. “Iets wat we nogal makkelijk vergeten, is dat de overgrote meerderheid ook zelf traumatische zaken heeft beleefd tijdens de kinderjaren. Veel daders zijn ooit het slachtoffer geweest van emotioneel, psychologisch, fysiek of seksueel misbruik. Ze ontwikkelden een posttraumatische stressstoornis die ze levenslang met zich meedragen.”
In dat opzicht legt de zaak-De Kock niet enkel de beperkingen van Justitie, maar ook die van onze zorgverlening bloot. De psychiatrie zit overvol, wachttijden bij psychologen rijzen de pan uit, opleidingen voor mensen die daders begeleiden zijn beperkt. Kortom, de hulpverlening faalt. “Sommige slachtoffers krijgen nooit de hulp die ze nodig hebben”, zegt Hutsebaut. “Zolang we dat niet aanpakken, zal het probleem blijven bestaan.”
Voor alle duidelijkheid: de overgrote meerderheid van de slachtoffers wordt géén dader. Sommigen onder hen ontwikkelen net het knight in shining armor syndrome, een redderscomplex. Toch blijkt een kleine minderheid al het verdriet en de woede te externaliseren in de vorm van agressie. Niet zozeer omdat ze iemand specifiek willen raken, stellen specialisten, maar omdat ze van hun pijn af willen zijn.
Dat Dave De Kock wellicht een ruzie heeft gehad met zijn vriendin, waarop hij met Dean zou zijn vertrokken, past ook in dat plaatje, zegt Hutsebaut. “Vaak is er een afwijzing, een crisismoment, waarvoor er iemand moet betalen. Ze kiezen dan bewust een slachtoffer uit dat zwakker is dan hen, omdat ze een gevoel van controle willen. Ze willen van die acute stress af.”
Geen schuldinzicht
Een andere eigenschap die vaak terugkomt, is een gebrek aan schuldinzicht. Waar velen het meest van afzien, is dat ze gepakt zijn, niet zozeer de moord. De meesten slagen er in de aanloop naar de feiten ook erg goed in om de schone schijn voor hun omgeving op te houden. En last but not least: de overgrote meerderheid van de daders recidiveert. Ook in dat opzicht zou De Kock dus geen unicum zijn.
De hamvraag: hoe pakken we deze daders het best aan? “Mensen met dit soort profiel zijn hopeloze gevallen. We weten 100 procent zeker dat ze nooit meer verbeteren”, zegt gerechtspsychiater Hellebuyck. Ook volgens Hutsebaut zijn vele kindermoordenaars “niet meer recupereerbaar”, al is het maar omdat het genoegen dat ze beleefd hebben aan hun misdaad zo groot is dat we daar niets ter vervanging tegenover kunnen zetten.
Wat dan wel? Opsluiten voor altijd, zeggen de experts. Volgens Hellebuyck gebeurt dat het best in de gevangenis: “Dit soort profielen horen niet thuis in de psychiatrie. Integendeel, want daar gaan ze nog meer mensen manipuleren.” Volgens Hutsebaut heeft de psychiatrie in dit geval inderdaad maar een beperkte meerwaarde. “Tenzij dat de beste optie is om de dader levenslang uit de maatschappij te houden.”
Dat laatste is van cruciaal belang, zegt ze nog. “Want het volstaat dat één ding misgaat in hun latere leven om te hervallen.”