InterviewCriminoloog Letizia Paoli
Wat betekent het als je oom een Antwerpse drugsbaron is? ‘Ik begrijp de gevoelens van die moeder’
De familie van het meisje dat door drugsgeweld omkwam in Antwerpen, lijkt een normaal gezin. De moeder verwijst in berichtgeving naar haar broer, maar vindt associaties met het drugsmilieu schadelijk. Begrijpelijk, zegt criminoloog Letizia Paoli (KU Leuven).
Onderzoeker Letizia Paoli, van Italiaanse afkomst, heeft veel gepubliceerd over georganiseerde misdaad en Zuid-Italiaanse maffiaorganisaties. Maar Antwerpse drugscriminelen zijn niet te vergelijken met maffiosi, stelt ze. “Ik kan de gevoelens van de moeder daarom begrijpen. Als we de vergelijking met Italië maken: de zus van een Antwerpse drugscrimineel zijn raakt je minder dan de zus van een maffioso zijn. Dan groei je echt op in de maffia, je ouders brengen je de waarden en levensstijl bij en je wordt gehersenspoeld. Als vrouw word je geacht een andere maffioso te trouwen. Het is een heel pakket.
“Je bent geen onderdeel van een soortgelijke subcultuur als zus van een drugscrimineel uit Antwerpen. Kijk naar de oom van het meisje en andere verdachte drugshandelaren in België: het zijn allemaal jonge kerels in de dertig die succesvol zijn op de markt. Ze begonnen van onderaf. Othman E.B., de oom, was waarschijnlijk een uithaler in de haven. Zij zijn geen onderdeel van een criminele organisatie die al honderd jaar bestaat, ze zijn eerste generatie in dat opzicht.
“De term drugsmaffia of mocromaffia is dan ook niet gepast. Als je zo’n term losjes toepast, betekent die niets. Er is niet eens een organisatie. Het zijn individuele succesvolle ondernemers in een illegale markt. Tien jaar geleden waren ze nog niemand. Het heeft weinig zin om hen gelijk te stellen aan grote maffiabazen.”
Hoe kijkt u naar de gebeurtenissen van afgelopen week?
“Het was een tragisch ongeluk. In België zien we explosies, maar geen drugsgerelateerde moorden in het openbaar. We moeten daarom voorzichtig zijn met spreken over narcoterrorisme, dat is een overdrijving.”
E.B. zegt in Gazet van Antwerpen dat wraak altijd slecht afloopt en dat de familie zal meewerken aan het onderzoek van de politie. Is dat geloofwaardig?
“We zullen zien. Ik weet niet zeker of deze man echt eerlijk is als hij zegt mee te werken, misschien is het een pr-stunt. Wat me wel opvalt: ik lees dat journalisten contact hebben met bekende drugshandelaren en telefoontjes van hen krijgen waarbij ze zich distantiëren van het geweld. Ze willen de schuld van zich afhouden en het laat ook zien dat ze bang zijn voor een onderzoek. In de maffiawereld is dat ondenkbaar.
“Het kan zijn dat E.B. hulp aanbiedt omdat hij oprecht verdrietig is over de dood van zijn nichtje. Maar ik denk ook dat het in zijn belang is om de politie te helpen, om goodwill te kweken. Hij is immers nog niet aangeklaagd of veroordeeld. Een maffiosi zou nooit zo’n verklaring in de media afleggen. Het zou niet in hun hoofd opkomen om samen te werken met de politie.”
Is het in het belang van drugscriminelen om een escalatie van geweld in Antwerpen buiten de deur te houden?
“Ja, dat zou kunnen. Drugscriminelen willen zich gedeisd houden. Drugsgerelateerd geweld is niet goed voor de zaken. Het trekt de aandacht van de politie en politici. Maar het blijft in Antwerpen bij drugsgerelateerde incidenten die verder weinig schade aanrichten. (Althans, wat we aan de oppervlakte zien, AB.) Natuurlijk maken bewoners en beleidsmakers zich daar zorgen om. Als je ziet hoeveel cocaïne er afgelopen jaar onderschept is: ga er maar van uit dat er alsnog zo’n 50 ton doorkomt. Het is eerder verbazingwekkend dat er tot nu toe zo weinig dodelijk geweld is geweest.”
Hoe kijkt u naar politieke reacties, zoals de oproepen om drugscriminaliteit zwaarder aan te pakken?
“Ik begrijp die reactie, maar we moeten op een rationale manier naar het drugsbeleid kijken. Doelen verduidelijken en kijken of we ze halen. Vorig jaar is er in Antwerpen en Rotterdam een recordhoeveelheid cocaïne in beslag genomen. Maar de prijs blijft stabiel, neemt op sommige plekken zelfs af. Dus ondanks ongelofelijke successen bereiken we onze doelen niet – de beschikbaarheid van drugs blokkeren. Zolang er vraag blijft, blijft er aanbod. Tenzij we bereid zijn alle containers te controleren, zullen we dat doel niet halen.
“We creëren een illegale markt met dit beleid. De drugshandel is de grootste bron van inkomen voor de leden van de georganiseerde misdaad geworden. Er zou geen geweld of corruptie zijn als drugs op dezelfde manier beschikbaar waren als koffie en bananen. Dan zouden conflicten in de rechtbank worden uitgevochten.
“Ik behoor niet tot de harde kern van mensen die oproepen tot het legaliseren van alle drugs uit principe. Maar de huidige aanpak werkt niet. Ik zeg niet dat we met cocaïne moeten beginnen, maar legaliseer cannabis of xtc om de omzet van de georganiseerde misdaad zoveel mogelijk te reduceren. Daar moeten we over praten. Nu wordt er opgeroepen om een war on drugs te starten. Alsof dat ergens succesvol is geweest. De DEA (de instelling die in de VS drugs bestrijdt, AB) zegt al dertig jaar: als we nog een beetje harder proberen, zullen we slagen.”
Wat is er nu concreet nodig?
“Ik hoop dat Belgische politici – de Vlaamse vooral – meer investeren in de federale politie. Zolang het beleid blijft zoals het nu is, heb je gespecialiseerde mensen nodig om onderzoek en operaties uit te voeren. Het is schandalig dat de politie niet voldoende mankracht en middelen heeft.”