Dinsdag 30/05/2023

ReportageOekraïense daklozen in Brussel

‘Waren we niet beter in Odessa gebleven? Alles is beter dan dit’: Oekraïense daklozen in Brussel

Oekraïense daklozen in Brussel: ‘In Odessa vallen bommen, maar alles is beter dan België.’ Beeld Wim Van Cappellen
Oekraïense daklozen in Brussel: ‘In Odessa vallen bommen, maar alles is beter dan België.’Beeld Wim Van Cappellen

De storm van solidariteit waarmee we de Oekraïners verwelkomden toen de oorlog begon, is geëindigd in een slap briesje. Iedere dag komen er nog vluchtelingen uit Cherson, Marioepol of Charkiv aan, maar weinig Belgen hebben plaats voor hen. Zo belanden veel Oekraïense vluchtelingen op straat. ‘Er is een Oekraïne-moeheid ontstaan. We zouden beter waarschuwen: ‘Kom niet naar België, hier moet je buiten slapen.’’

Ayfer Erkul

Veel had Yevgenii Yevstavief (41) niet verwacht toen hij begin september na een moeizame tocht in België aankwam. Een dak boven zijn hoofd en misschien ook een school voor zijn kinderen. Slapen op straat en van het ene kraakpand naar het andere sjokken met koffers en plastic zakken, dat is niet het leven dat hij zich hier had voorgesteld. ‘Mijn vrouw huilt iedere dag en vraagt me om terug te keren naar Odessa’, zeg Yevgenii. ‘Daar vallen af en toe wel bommen, maar dat is beter dan dit, vindt ze. Volhouden, zeg ik dan, binnenkort hebben we misschien een huis en kan ik werk zoeken.’

We staan in de hal van een verlaten kantoorgebouw in Sint-Stevens-Woluwe, waar Yevgenii samen met zijn vrouw, drie kinderen en enkele honderden anderen hun intrek hebben genomen. De meesten komen uit Oekraïne en Moldavië en zijn nog maar enkele weken in België. Buiten striemt de regen, binnen worden de bureaus als slaapkamer of keuken gebruikt. Gordijnen houden nieuwsgierige blikken van buren buiten en in de gangen ravotten kinderen. Er is elektriciteit en koud water. ‘Maar we hebben nu tenminste een toilet.’

Yevgenii Yevstavief: “We zijn half september uit Odessa vertrokken – veel vrienden en kennissen hadden toen de stad al verlaten. Mijn kinderen raakten steeds meer getraumatiseerd door de ontploffingen, we hadden vaak geen stromend water. En door de Russische aanvallen op de energiecentrales zaten we soms dagenlang zonder stroom en gas. Dat begon zwaar te wegen, zeker toen de nachten kouder werden. Van een vriend vernamen we dat er een vrachtwagen naar Moldavië zou vertrekken. We hebben toen alles ingepakt wat we konden meenemen: kleren, speelgoed, foto’s... Misschien zou onze flat er niet meer staan als we terugkeerden.

“We zaten met zes andere families achter in de vrachtwagen, opeengepakt naast enkele meubels. We reden door Moldavië naar Duitsland, en in München namen we de trein naar Brussel.”

Waarom wilde u naar België komen?

Yevstavief: “We hadden gehoord dat Oekraïners hier automatisch een woning kregen en dat ze ook elke maand geld ontvingen van de overheid. Viel dat tegen! We kwamen aan in het Brusselse Zuidstation, waar we ons meteen konden laten registreren. Maar daarna zeiden ze dat ze geen woning voor ons hadden. We moesten zelf op zoek gaan. We wisten niet wat gedaan, het was al bijna avond. Ik kende Brussel niet, en ik en mijn vrouw spreken alleen maar Oekraïens.

“We hebben eerst een tijdje rondgelopen en zijn ten slotte bij een groep daklozen gaan zitten. Die eerste nacht was vreselijk: we hadden wel dekens mee, maar niet genoeg. Gelukkig was het nog niet zo koud. De kinderen hebben een beetje kunnen slapen, wij niet. De volgende dagen kwamen we andere Oekraïners tegen die ook buiten moesten slapen. Zij kenden veel mensen en via hen belandden we vijf dagen later in een oud hotel dat was gekraakt. Daar moesten we na enkele weken weg. Toen kwamen we iemand tegen die samen met ons op straat had geslapen, en hij vertelde ons over dit gebouw in Woluwe.”

Hebt u zelf naar een woning gezocht?

Yevstavief: “Ik heb het geprobeerd. Ik ben samen met een tolk naar verhuurders gegaan, maar ze vroegen allemaal drie maanden waarborg, en dat geld heb ik niet. Vaak wilden ze hun pand ook liever voor een langere tijd verhuren, maar ik ga terug naar huis zodra de oorlog voorbij is. En iemand weigerde ons omdat we drie kinderen hebben. Toen dacht ik: waren we niet beter in Odessa gebleven? Alles is beter dan dit.”

Yevgenii Yevstavief en zijn gezin zijn vijf van de meer dan 62.000 Oekraïners die sinds het begin van de oorlog naar België zijn gevlucht in vrachtwagens, met de trein of per auto. Ze kwamen terecht bij vrienden of kennissen, of vonden een woning via contacten in de Oekraïense gemeenschap in België. De anderen heeft Fedasil, het federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers, verdeeld over de gemeenten waar plaatsen beschikbaar waren in gastgezinnen, of in een nooddorp of een doorgangswoning van het OCMW ondergebracht. Wie niet meteen iets vond, mocht een tijdje in het transitcentrum Ariane in Sint-Lambrechts-Woluwe logeren.

Yevgenii Yevstavief: ‘Ik ben samen met een tolk naar verhuurders gegaan, maar ze vroegen allemaal drie maanden waarborg, en dat geld heb ik niet.’ Beeld Wim Van Cappellen
Yevgenii Yevstavief: ‘Ik ben samen met een tolk naar verhuurders gegaan, maar ze vroegen allemaal drie maanden waarborg, en dat geld heb ik niet.’Beeld Wim Van Cappellen

Vlaanderen maakte zich sterk dat het de volgende maanden 120.000 plaatsen voor Oekraïners zou hebben, maar sinds september hapert het systeem en is er amper nog plaats. Het transitcentrum zit overvol, terwijl elke dag nog een honderdtal Oekraïners aankomen. Wie geen contacten heeft, doolt soms wekenlang rond en slaapt op straat of in kraakpanden. Mensen zoals Yevgenii, die Engels noch Frans spreken. Of Gaby Tasu, die in hetzelfde kraakpand een onderkomen heeft gevonden. De 28-jarige vrouw is samen met haar ouders en haar 6-jarige dochter naar België gereisd.

Gaby Tasu: “Wij kwamen hier in augustus aan na drie dagen rijden. Toen al was het moeilijk om een woning te vinden. We hebben een week in de auto geslapen. Dat was niet makkelijk met vier mensen. Mijn ouders sliepen vooraan, met de rugleuningen van de zetels plat naar achteren. Mijn dochter en ik rolden ons op de achterbank op, tussen de kleren en de zakken met sandwiches en choco. Uiteindelijk hebben we via Facebook een Oekraïner in Brussel gevonden die kamers verhuurt. Daar konden we een tijdje blijven, maar toen ons geld op was, moesten we vertrekken. De man wilde niet dat we ons lieten domiciliëren op zijn adres. Daarom konden we ook geen steun aanvragen bij het OCMW.

“Nu zitten we bijna zonder geld. Ik wil heel graag werken. Kijk (toont haar kleurrijk gelakte gelnagels), ik ben manicure. Ik kan onmiddellijk beginnen, maar zolang ik geen vast adres heb, wil niemand mij aannemen. Mijn dochter kan ook niet naar school. We slapen al weken in dit gebouw. Ik vond het heel moeilijk om mijn man achter te laten, maar nu vraag ik me af wie het slechtst af is, hij of wij.”

Yevstavief: “De politie is hier gisteren geweest. Blijkbaar heeft de eigenaar van het gebouw een klacht ingediend. Ik heb gevraagd of we niet konden blijven – ik ben kunstsmid, maar ook een handige klusser. Ik zou van de bureaus echte kamers kunnen maken. Als ze dan de verwarming aanzetten, kunnen we hier de winter doorbrengen. Maar dat mocht niet.”

Waar gaat u naartoe als u hier moet vertrekken?

Tasu (haalt de schouders op): “Ik weet het niet. Mijn ouders willen terug naar Cherson, maar ik twijfel omdat het er nog gevaarlijk is. Misschien kunnen we naar een ander Europees land reizen.”

Yevstavief: “Ik heb gehoord dat in een ander leegstaand huis, niet ver van hier, ook veel Oekraïners wonen. Misschien gaan we daar eens kijken. We kunnen niet meer buiten slapen, want de nachten zijn veel te koud geworden.

“Ik begrijp het niet. Ik heb wekenlang op Facebook gelezen hoe gastvrij de mensen hier zijn voor de Oekraïners. Sommige vluchtelingen hadden al na twee weken werk, anderen hadden een mooi huis met een tuintje. Hebben ze gelogen tegen ons?”

Pieter Van Roeyen: ‘We mogen de gemeenten niet met de vinger wijzen: hen staat het water ook tot de lippen.’ Beeld Caritas
Pieter Van Roeyen: ‘We mogen de gemeenten niet met de vinger wijzen: hen staat het water ook tot de lippen.’Beeld Caritas

BUSSEN EN TAXI’S

Het enthousiasme waarmee de Belgische bevolking in maart vorig jaar reageerde op de oproep om Oekraïense vluchtelingen te helpen, was roerend. Nadat de toenmalige staatssecretaris van Asiel en Migratie Sammy Mahdi (cd&v) de hashtag #Plekvrij had gelanceerd, wilden duizenden mensen Oekraïners opvangen in hun logeerkamer of vakantiehuis. Iemand wilde zelfs met een helikopter Oekraïners aan de Poolse grens oppikken. ‘De opvang verliep toen heel vlot’, zeggen Pieter Van Roeyen en Ana Yavoroska van Caritas International. Hij is jurist, zij medewerker van het infopunt dat Caritas heeft geopend voor Oekraïense nieuwkomers.

Pieter Van Roeyen: “De eerste maanden moesten Oekraïense vluchtelingen zich op de Heysel registreren om een attest van tijdelijke bescherming te kunnen krijgen. Nu is dat registratiecentrum verplaatst naar het Zuidstation. Aan de Heysel stonden toen ellenlange rijen, maar de vluchtelingen kregen bijna altijd dezelfde dag nog een trein- of busticket om naar hun opvangadres door te reizen. Vaak zijn bussen ingelegd, en soms zelfs een taxi.”

Ana Yavoroska: “De meeste Oekraïense vluchtelingen vonden snel een gastgezin of een flat, of ze kwamen in een van de nooddorpen in Antwerpen of Mechelen terecht. Sommigen hadden ook kennissen in België. Maar aan de vragen die we nu krijgen, merken we dat de opvang intussen heel moeizaam verloopt.”

Wie belt naar jullie infopunt?

Yavoroska: “Mensen die willen weten hoe ze een woning kunnen vinden, of waar ze die nacht kunnen slapen. Soms zijn ze door hun gastgezin op straat gezet. Zoals een moeder met twee kinderen, die moest vertrekken zonder dat ze wist waarom. Ze trok naar het registratiecentrum, maar daar kreeg ze te horen dat de gewesten verantwoordelijk zijn. Resultaat: ze stond op straat met haar kinderen. Na enkele dagen is ze naar Oekraïne teruggekeerd.

“Een andere vrouw logeerde in Gent bij een gezin, maar ze moest al na enkele weken weer weg. Ook bij het tweede gastgezin mocht ze niet lang blijven. Daarna vond ze een klein huis waarin een gezin met drie kinderen woonde. De man had een crimineel verleden, en zij moest in de woonkamer slapen. Uiteindelijk heeft de gemeente een kamer in een hostel voor haar gevonden, maar die was net chemisch behandeld tegen ongedierte. Na enkele uren kreeg ze keelpijn en tranende ogen. Ze heeft uiteindelijk wel elders onderdak gevonden.”

Het systeem van de gastgezinnen heeft enkele maanden heel goed gewerkt, zegt ook de Oekraïense Taisiia Nakonechna, die in Gent als vrijwilligster betrokken was. Zij was in de eerste drie weken van de oorlog verantwoordelijk voor de coördinatie.

Taisiia Nakonechna: “Er is een Oekraïne-moeheid ontstaan: er bieden zich nog nauwelijks nieuwe gastgezinnen aan. Al in juli maakten de eerste gastgezinnen ons ook voorzichtig duidelijk dat ze wilden dat hun logés zouden vertrekken. Veel vluchtelingen zijn in de zomer teruggekeerd naar Oekraïne, niet alleen omdat de oorlogssituatie verbeterde, maar ook omdat het steeds lastiger werd bij de gastgezinnen. Ook drie families die ik aan een gastgezin had geholpen, hebben toen beslist om terug te keren.”

Grigori Baran (midden): ‘Ik heb in Polen in de bouw gewerkt. Ze zeiden dat hier werk zou zijn, maar ik weet niet waar ik kan slapen en of ik morgen eten zal hebben.’ Beeld Wim Van Cappellen
Grigori Baran (midden): ‘Ik heb in Polen in de bouw gewerkt. Ze zeiden dat hier werk zou zijn, maar ik weet niet waar ik kan slapen en of ik morgen eten zal hebben.’Beeld Wim Van Cappellen

Waarom haken gastgezinnen af?

Nakonechna: “Een heel gezin opvangen is niet zo eenvoudig. De energieprijzen zijn dit jaar ook sterk gestegen, en als je met meer mensen onder één dak woont, verbruik je gewoon meer. Voorts is het mentaal evenmin evident.

“Wij hebben zelf een moeder met twee kinderen opgevangen. We wonen in een niet zo ruime flat en hebben een klein kind. Daar met drie volwassenen en drie kinderen leven, dat weegt op den duur, hoe goed de bedoelingen ook zijn. Je hebt nooit de woonkamer voor jezelf, je komt niet echt tot rust. En ik spreek Oekraïens. Voor Belgen moet het nog lastiger zijn. Ik begrijp de gastgezinnen dus wel.

“De meeste gezinnen kruisten op hun aanvraagformulier ‘twee weken’ of ‘enkele maanden’ aan. Bijna niemand zette een kruisje bij ‘zo lang als nodig’. Niemand verwachtte dat de oorlog lang zou duren.”

Van Roeyen: “Uitzonderlijk is er ruzie en dan moeten we bemiddelen. Vaak zegt het gastgezin dat ze de kamer zelf nodig hebben voor hun zoon of dochter, bijvoorbeeld, die na zes maanden studeren in het buitenland met een Erasmusbeurs terug thuis komt wonen.

“De overheid rekende op die gastgezinnen, maar het was nooit de bedoeling dat zij een structurele oplossing zouden zijn. Echt duurzame oplossingen laten op zich wachten. Er werden nooddorpen opgetrokken, maar dat blijkt onvoldoende te zijn. In het federale transitcentrum Ariane is alleen plaats voor de kwetsbaarste vluchtelingen, en Fedasil kan geen vluchtelingen laten doorstromen naar de steden en gemeenten. Die zeggen geen plaats meer te hebben. De vraag is of dat wel het geval is. Maar we mogen de gemeenten niet met de vinger wijzen: hen staat het water ook tot de lippen. De OCMW’s zijn overbelast, want daar kloppen ook mensen aan die hun energiefacturen niet meer kunnen betalen of door de coronacrisis in de problemen zijn geraakt.”

Aanvankelijk was er bezorgdheid dat vrouwen het slachtoffer van seksueel misbruik konden worden in de gastgezinnen.

Nakonechna: “Ik heb gehoord dat een vrouw is gebeten en aangerand door haar gastheer. Andere vrouwen hebben de politie gebeld omdat ze vonden dat de situatie te gevaarlijk werd. Maar dat zijn gelukkig uitzonderingen.”

Yavaroska: “Vier Oekraïense vrouwen hebben ons gezegd dat ze een opvangplaats kregen in ruil voor seksuele diensten. Voor hen moesten we een andere oplossing zoeken.

“Ook in onze Oekraïens-Belgische Facebookgroepen laten jonge vrouwen weten dat ze een gastgezin zoeken. Als het om mooie dames gaat, reageren mannen soms erg enthousiast. We waarschuwen vrouwen daarvoor. In één geval bleek zo’n man in de seksindustrie te werken. Die is uiteraard meteen geblokkeerd.”

Taisiia, in de Facebookgroep ‘Oekraïners in België’, die u modereert, waarschuwt u Oekraïners dat ze beter twee keer nadenken voor ze naar hier komen.

Nakonechna: “Dat doe ik om hen te beschermen. Waarom zegt België niet gewoon dat het geen nieuwe Oekraïense vluchtelingen meer accepteert? Dat zou veel makkelijker zijn. Wie nu naar hier reist, weet niet dat er amper huizen beschikbaar zijn en dat ze het moeilijk zullen hebben. Ze zijn de oorlog ontvlucht, maar hier belanden ze in een andere stresserende situatie.”

Van Roeyen: “Mensen in Oekraïne die contact met ons opnemen, zeggen dat ze dringend weg willen. We proberen hen uit te leggen dat ze in België wel snel een attest van tijdelijke bescherming zullen krijgen, maar dat de leefomstandigheden hier niet makkelijk zullen zijn.”

Raadt Caritas hen af om naar hier te komen?

Van Roeyen: “Dat is lastig. Ginder woedt een oorlog, dan kunnen wij moeilijk zeggen: ‘Blijf daar, ook al vallen er bommen op je huis.’ Maar het is even verschrikkelijk dat Oekraïners die hier onderdak hebben gevonden, toch liever terugkeren naar Marioepol.

“De informatie van de Belgische overheid is ook niet up-to-date. De officiële website Info Oekraïne raadt mensen aan om logies te zoeken bij familie of vrienden, en als je geen onderdak hebt, zal Fedasil je toewijzen aan een gemeente of noodopvang regelen voor enkele nachten. Maar dat is al maanden niet meer mogelijk. De enige organisatie die nog in noodopvang voorziet, is Samusocial, die zich al ontfermt over de daklozen en de gewone asielzoekers. Zeer uitzonderlijk doet het Brusselse Gewest nog een inspanning.”

Lees ook

Dakloze asielzoekers proberen te overleven in de Brusselse vrieskou: ‘We leven hier als beesten’

MIDDENKLASSE

Iedere dag trekken medewerkers van Samusocial rond in het Brusselse Zuidstation, op zoek naar vluchtelingen en asielzoekers die niet zijn opgevangen door Fedasil. Ze bieden hun dan onderdak aan in een van de centra van Samusocial. De afgelopen maanden vonden ze steeds vaker Oekraïners. Zo ook op een woensdagmiddag om vijf uur. Een koppel met reiskoffers schuifelt onwennig door de gangen. Het kantoor van de Dienst Vreemdelingenzaken iets verderop, dat speciaal is geopend voor Oekraïense vluchtelingen, is al gesloten, net als Fedasil. Vandaag zullen ze geen attest van tijdelijke bescherming kunnen krijgen, en ook geen opvang van Fedasil. ‘Die zijn voor ons’, zegt Jean-Jacques Nyassé, terwijl hij naar het koppel wijst. Door zijn jarenlange ervaring kan hij feilloos zien wie een bed nodig heeft. Samen met zijn collega Sidy Sy Savané stapt hij naar het koppel. Ze heten Roman en Esenia Muntean en komen uit Cherson, en ze hebben sinds april in Portugal verbleven.

Roman Muntean: “Daar hebben we in de landbouw gewerkt: we plukten er fruit en verdienden 400 euro per maand. Daarvan moesten we een deel naar onze kinderen in Oekraïne sturen – we hebben drie kinderen en vier kleinkinderen. Mijn schoonzoon vecht aan het front, en mijn dochter zit thuis met een klein kind. Niemand van hen wilde mee. Toen we vertrokken, hoopten we dat de oorlog snel voorbij zou zijn.

“Na het oogstseizoen vonden we geen ander werk. We hoorden dat Oekraïners in België geld en een huis krijgen, en zijn toen naar hier gekomen.”

Esenia Muntean: ‘Na het oogstseizoen in Portugal vonden we geen ander werk. We hoorden dat Oekraïners in België geld en een huis krijgen, en zijn toen naar hier gekomen.’ Beeld Wim Van Cappellen
Esenia Muntean: ‘Na het oogstseizoen in Portugal vonden we geen ander werk. We hoorden dat Oekraïners in België geld en een huis krijgen, en zijn toen naar hier gekomen.’Beeld Wim Van Cappellen

Nyassé en Savané leggen uit dat dat niet zo makkelijk is. Ze moeten eerst een attest krijgen, en daarna moeten ze zelf een woning zoeken. Pas dan kan het OCMW hen een uitkering geven. Ontredderd laten de Munteans zich op een bankje zakken. Grigori Baran, die net is aangekomen uit Oekraïne, gaat bij hen zitten. Ook hij weet niet wat te doen.

Grigori Baran: “Ik kom uit Lviv en heb de afgelopen maanden in Polen gewerkt. Het bouwbedrijf stuurde me naar België omdat hier werk zou zijn. Maar ik weet niet waar ik kan slapen en of ik morgen eten zal hebben.”

Het drietal kan nu wel naar het daklozencentrum, maar daarna staan ze weer op straat. ‘Wie te laat aankomt om zich te registreren bij de Dienst Vreemdelingenzaken, moet wachten tot de volgende dag of tot na het weekend’, zegt Magali Pratte van Samusocial. ‘Meestal pikken wij ze op. We hebben twintig plaatsen voor de Oekraïense vluchtelingen die hier stranden. In het weekend mogen ze tot maandag blijven, maar als er op zaterdag mensen bij komen, is er te weinig plaats en moeten we keuzes maken.”

Wie mag dan binnen?

Magali Pratte: “Meestal geldt het principe first come, first served. We houden wel altijd een aantal plaatsen vrij voor de kwetsbaarsten. Maar als die twintig plaatsen volzet zijn, moeten we contact opnemen met andere centra van Samusocial. Dat levert niet altijd iets op, want daar komen ook daklozen en gewone asielzoekers terecht.

“Op een avond begin november stonden hier meerdere gezinnen met kleine kinderen en baby’s. We hadden maar plaats voor vier gezinnen en gaven voorrang aan de gezinnen met kleine kinderen, maar toen kwam een moeder klagen dat haar zoon van 15 net een hartoperatie had ondergaan. Hij zou sterven als hij buiten moest slapen, zei ze. Dan moeten we vreselijke keuzes maken. Die nacht hebben kleine kinderen onder de blote hemel doorgebracht.”

Wie zijn de Oekraïners die bij Samusocial aankloppen?

Pratte: “We zien steeds meer kwetsbare personen en ook grote gezinnen die heel moeilijk een opvangplaats vinden. De eerste maanden van de oorlog reisden vooral gezinnen uit de middenklasse met de auto naar hier. Zij konden een hotel betalen als ze nergens terechtkonden. Maar vorige week stonden hier drie gezinnen waarvan alle leden doofstom zijn. Voor hen hebben we gelukkig wel tijdelijke opvang gevonden.”

Magali Pratte: ‘Soms moet je vreselijke keuzes maken en kleine kinderen buiten laten slapen.’ Beeld Wim Van Cappellen
Magali Pratte: ‘Soms moet je vreselijke keuzes maken en kleine kinderen buiten laten slapen.’Beeld Wim Van Cappellen

De Oekraïense vluchtelingen krijgen bij hun aankomst een attest van tijdelijke bescherming. Leidt dat niet tot wrevel bij gewone asielzoekers?

Pratte: “Zeker. Asielzoekers moeten soms jaren wachten voor hun dossier is afgerond, en vaak worden ze uitgewezen. Ze zeggen dan: ‘Wij, Afghanen en Syriërs, komen toch ook uit een land waar een oorlog woedt?’ Ze hebben gelijk. Zij horen alleen maar dat er te veel asielzoekers zijn en dat niet iedereen kan blijven. Voor de Oekraïners, die nu al met meer dan zestigduizend zijn in België, is er wel plaats. Jammer genoeg is de politieke wil er niet voor andere asielzoekers.”

Roman Muntean heeft intussen zijn paspoort laten zien aan Savané en Nyassé. De man blijkt de Moldavische nationaliteit te hebben.

Muntean: “Ik woon al bijna heel mijn leven in Oekraïne. Mijn vrouw is Oekraïense.”

Pratte (zucht): “Mensen die uit Oekraïne vluchten maar niet de Oekraïense nationaliteit hebben, krijgen geen tijdelijke bescherming. Veel Afrikaanse studenten die jarenlang in Oekraïne hebben gestudeerd, bijvoorbeeld. Zij komen terecht in de mallemolen van de gewone asielzoekers. We hebben zo eens een gemengd gezin met een dochtertje gehad, waarvan de vrouw een Oekraïense was en de man een Rus. Ze hebben dagenlang op straat moeten slapen omdat hij geen attest kreeg.”

Volgen jullie de situatie van de Oekraïners op na hun nacht bij Samusocial?

Pratte: “Dat is niet altijd mogelijk. De kwetsbaarsten proberen we onder te brengen in andere centra, maar die zitten vaak vol. We vragen onszelf af: hoe zullen al die mensen zich uit de slag trekken?”

Dat wilden we ook weten toen we enkele dagen later contact opnamen met Yevgenii en Gaby. Yevgenii wilde de feestdagen niet op straat doorbrengen, had hij ons gezegd: ‘Dat kan ik mijn kinderen niet aandoen.’ Maar wanneer we hem bellen, neemt hij niet op. Het kraakpand waar Yevgenii en Gaby wekenlang hebben verbleven, is intussen ontruimd. De vluchtelingen zijn uit eigen beweging vertrokken, de politie is niet tussenbeide moeten komen. Waar al die gezinnen nu zijn, weet niemand. Plots krijgen we een WhatsAppberichtje van Yevgenii. Na zijn vertrek in Sint-Stevens-Woluwe heeft hij even met andere Oekraïners in een huis in Schaarbeek gewoond, zegt hij.

Yevstavief: “Daar zijn we weer vertrokken omdat er niet genoeg plaats was voor ons. We moesten met zijn allen in één kamer slapen.”

Waar bent u nu?

Yevstavief: “We zijn op weg naar Roemenië. Daar krijgen we geen geld van de overheid, maar we hebben iemand leren kennen die daar een huisje heeft. Dat is beter dan slapen in een kraakpand of op straat.”

Van Gaby hebben we niets meer vernomen.

© Humo

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234