Antwerpen
War on drugs: vooral drugsbezit wordt aangepakt
Meer dan acht op de tien pv's die de lokale politie in Antwerpen uitschrijft bij drugsdelicten gaan over drugsbezit en -verkoop. De cijfers van het Antwerpse parket geven voor het eerst een inzicht in de feiten achter de zogenaamde war on drugs van burgemeester Bart De Wever (N-VA). Vooral de kleinere garnalen worden dus opgevist.
Met een provocerende waarschuwing dat de drugsmaffia in zijn stad op het punt staat politieke bescherming af te kopen, zet N-VA-burgemeester De Wever het drugsdebat op scherp. Maar wat is de realiteit van het drugsbeleid in Antwerpen?
De Morgen vroeg het parket van Antwerpen naar gedetailleerde cijfers over het aantal drugsmisdrijven en de manier waarop ze vervolgd worden. Het parket bij het Antwerpse hof van beroep bezorgde daarop een statistische nota maar waarschuwde wel dat “de cijfers geen volledig beeld geven van de drugsgerelateerde criminaliteit in Antwerpen". Een ongekend aantal drugsdelicten blijft namelijk onder de radar van politie en justitie. Ook de gegevens van de federale politie zijn niet opgenomen.
Toch blijkt uit deze cijfers, die dateren van 8 mei jl., dat politie en gerecht in Antwerpen vooral inzetten op lichtere drugsdelicten zoals bezit en dealen. Het aantal pv’s met betrekking tot drugsbezit steeg van 2.412 in 2015 naar 3.137 in 2017; goed voor bijna 60 procent van het aantal zaken.
Ook de drugsverkoop wordt nauwlettend in de gaten gehouden. In 2015 waren er 952 gevallen, in 2017 1.050: 23 procent van alle dossiers.
De vervolging van de import en export van drugs verloopt blijkbaar moeizamer: in 2015 waren er 665 dossiers, in 2017 414: dat laatste cijfer vertegenwoordigt 12 procent van het aantal drugsgerelateerde delicten. Het is in deze categorie dat de zogenaamde ‘grotere vissen’ zitten: de hogere verantwoordelijken en de breinen van de georganiseerde drugscriminaliteit.
Ook qua vervolging zijn er grote verschillen naargelang de aard van het drugsdelict. Drugsverkoop leidt in 54 procent van de gevallen tot een dagvaarding. Bij ‘invoer en uitvoer’ blijft dan weer 32 procent van de zaken zonder gevolg: een behoorlijk hoog cijfer, dat vooral te maken heeft met het feit dat de drugsbaronnen onbekend zijn of in het verre buitenland verblijven, maar ook met de realiteit dat de bewijsvoering in dit soort zaken veel moeilijker ligt.
Opmerkelijk is dat Antwerps burgemeester Bart De Wever en binnenlandminister Jan Jambon (N-VA) deze cijfers gebruiken om een meer repressieve aanpak te motiveren. Criminoloog Tom Decorte (UGent) zegt dan weer dit beleid net tot hogere marktprijzen en meer brutaliteit zal leiden.
Lees ook: Een oorlog tegen drugs winnen, hoe doe je dat?
'Afleidingsmanoeuvre'
De Antwerpse burgemeester stak gisteren het lont in het kruitvat door te zeggen dat hij gemeenteraadsleden kent "voor wie ik mijn hand niet in het vuur kan steken" over mogelijke banden met de cocaïnemaffia. Namen noemde hij niet, al wees hij impliciet naar de oppositie.
Die reageerde, net als de coalitiepartners, als door een wesp gestoken. "Ofwel weet je iets, en dien je klacht in. Ofwel zwijg je", was de gezamenlijke reactie. Volgens sp.a-lijsttrekker Jinnih Beels probeert De Wever zo de aandacht af te leiden van "het gegeven dat zijn war on drugs mislukt is".
Ook VUB-politicoloog Dave Sinardet ziet in De Wevers uitspraken een afleidingsmanoeuvre: "Om het falen van zijn drugsbeleid te verbloemen, wekt hij de indruk dat zijn tegenstanders de bedreiging niet zien of zelfs meeheulen met de vijand. Terwijl hij zelf minstens strijdend ten onder gaat."
Lees ook het standpunt van Bart Eeckhout: Het gevoerde drugsbeleid krijgt de kop van de slang niet in beeld