Wachten op Jean-Pierre Van Rossem
De voorbereidingskoersen in het Franse zuiden, Spanje en Italië zijn achter de rug. Tijd voor het echte wielerseizoen, dat traditiegetrouw zaterdag op het Gentse Sint-Pietersplein begint met de Omloop Het Volk. Op internationaal vlak spelen de Belgen nog altijd een toonaangevende rol. Zo leert de UCI-stand toch. Frank Vandenbroucke, winnaar van Luik-Bastenaken-Luik, bekleedt de derde plaats, in zijn wiel gevolgd door Andrei Tsjmil, primus in Milaan-Sanremo en eindlaureaat van de Wereldbeker.
Brussel
Eigen berichtgeving
Tony Landuyt
Twee Belgen in de topvijf van de wereldrangschikking. Mooi, maar dat uit zich op nationaal vlak nog altijd niet in wielersponsoring. Het gros van de betere Belgische renners rijdt nog altijd in buitenlandse loondienst, terwijl de Nationale Loterij, weliswaar gesteund door een cosponsor, nog net voldoende miljoenen investeert om een wielerteam van eerste klasse op de been te houden. De enige Belgische ploeg in een elitegroep van 22 teams. Voor de rest moet wielerland België het nog altijd stellen met ploegen van tweede klasse. De ambitieuze plannen van voormalig beursgoeroe Jean-Pierre Van Rossem om de Belgische wielertop te verzamelen in één team van 300 miljoen frank (750.000 euro) dat fietst op een Testarossem, lijken voorlopig nog iets te embryonaal om ze nu al voor ernstig te nemen.
In het laatste jaar van de vorige eeuw boerden de Belgische wielrenners niet slecht. Zeker in de voorjaarsklassiekers tekenden zij nadrukkelijk present. Tsjmil verraste met een splijtende demarrage in de laatste honderden meters op de Via Roma al zijn tegenstanders en niet in het minst Erik Zabel die al zat te dromen van een nooit eerder gerealiseerde drie op een rij in Milaan-Sanremo. Achttien jaar na Fons De Wolf stond nog eens een Belg in de mondaine Italiaanse kustplaats op het hoogste schavot. Twee weken later op de Vlaamse heuvels was de Belgische hegemonie nog nadrukkelijker. In Meerbeke kleurde het podium van de Ronde van Vlaanderen volledig Belgisch met Peter Van Petegem, Frank Vandenbroucke en Johan Museeuw. En nog eens twee weken later mocht België opnieuw juichen. Lefgozer Frank Vandenbroucke, al sterk gestart met winst in de Omloop Het Volk, verwittigde zijn tegenstanders op voorhand waar hij zou toeslaan in Luik-Bastenaken-Luik.
De affaire-Sainz-Lavelot zou dat succes achteraf wel overschaduwen. Een onderzoek van de Franse justitie bracht aan het licht dat Frank Vandenbroucke werkte met kwakzalver Sainz. Vdb beweert dat de omstreden dokter Mabuse hem met homeopathische middelen behandelde. De gezaghebbende Franse sportkrant L'Equipe meent over andere gegevens te beschikken die wijzen op het gebruik van verboden producten. Hoe dan ook, Vandenbroucke, die twee maanden op non-actief werd gezet door zijn broodheer en dat niet in dank afnam - dat liet hij vooral in december blijken - gaat ondertussen vrijuit.
Tussen Vlaanderen en Luik vloog een imponerende Andrea Tafi over de Noord-Franse kasseien naar de zo begeerde winst in Parijs-Roubaix, terwijl als afsluiter van het voorjaar Michael Boogerd Nederland uit de bol liet gaan door in de Amstel Gold Race Lance Armstrong te kloppen. In '99 waren de voorjaarsklassiekers een festijn voor kenners. Ze boden de betere sportieve strijd, spektakel en suspense.
1999 was ook het jaar van de wederopstanding: Lance Armstrong in de Tour en Jan Ullrich in de Vuelta. En het jaar van de verontwaardiging en de verrassing. Verontwaardiging in de Giro toen de Italiaanse held Marco Pantani met een hematocrietwaarde om van te duizelen daags voor de slotetappe uit de wedstrijd werd gezet en sindsdien negen maanden op de dool was. Dinsdag startte hij in de Ronde van Valencia, zijn eerste optreden sinds zijn trieste uitsluiting in de Giro.
Voor verontwaardiging zorgde ook Vandenbroucke. Met de affaire-Sainz-Lavelot, door de breuk met zijn vriendin Clothilde en rond de jaarwisseling met zijn dreigende breuk met Cofidis.
Dé verrassing speelde zich ook op Italiaanse bodem af. Meer bepaald begin oktober in Verona waar mister nobody Oscar Freire Gomez een stel eliterenners klopte voor de regenboogtrui. Het heeft de kleine Spanjaard geen windeieren gelegd. Prompt tekende hij een driejaarscontract bij het grote Mapei-Quick-Step. Van klein rennertje dat aan het minimumloon fietste, kreeg hij van de een op de andere dag opeens een fikse salarisverhoging. Het kan snel gaan in de sport. En die Freire lijkt wel meer in zijn mars te hebben dan velen vermoeden. In dit prille voorjaar liet hij al een aantal niet onaardige resultaten optekenen. Michele Bartoli ziet zelfs in zijn Spaanse ploegmaat zijn opvolger van morgen. Afwachten, de jonge Spanjaard, die in Verona pas zijn tweede profoverwinning behaalde, zal pas nu ondervinden wat druk betekent. Tot Verona kende haast niemand Oscar Freire. Nu is het anders. Als wereldkampioen draagt hij een grote verantwoordelijkheid, die, zo bleek de voorbije dertien jaar, weinigen aankunnen. Freire geniet wel het voordeel dat Mapei hem heeft ingelijfd. Een team dat professionalisme hoog in het vaandel draagt.
Oscar Freire realiseerde misschien wel dé toptransfer in een peloton dat eigenlijk niet bijzonder veel verschilt van het jaar voordien. De overgang van 1999 naar 2000 verliep opvallend rustig. Transfergewijs vielen er weinig schokkende dingen te beleven. Alle toppers en grootverdieners bleven mooi op post. Marco Pantani bij Mercatone Uno, Laurent Jalabert bij Once, Jan Ullrich bij Telekom, Michael Boogerd bij Rabobank, Lance Armstrong bij US Postal, Michele Bartoli bij Mapei-Quick-Step, Andrei Tsjmil bij Lotto-Adecco en Frank Vandenbroucke, zij het na de nodige commotie, bij Cofidis. De Noord-Franse ploeg was nog een van de bedrijvigste teams op de transfermarkt. De betaalheer van Frank Vandenbroucke kocht vooral uit de winkel van Lotto (Jo Planckaert en Chris Peers).
Hoofdzakelijk subtoppers gingen nieuwe lucht snuiven. Zoals daar zijn: Alexander Vinokoerov, die Casino (nu AG2R) ruilde voor Telekom, waar hij als schaduwkopman van Ullrich in rittenkoersen zal uitgespeeld worden. Jeroen Blijlevens gaat zijn spurtersgaven bij het Italiaanse Polti demonstreren. Davide Rebellin waagt de overstap van het grote Polti naar Liquigas om daar als enig kopman te fungeren. En Crédit Agricole haalde Bobby Julich in met het oog op de Tour, waarvoor de naar tweede klasse gedegradeerde ploeg van Roger Legeay wel een wildcard nodig heeft.
Frankrijk schijnt ondertussen hersteld te zijn van de dopingkwaal die in 1998 door het peloton raasde. Onze zuiderburen wilden een voorbeeld stellen in de strijd tegen de doping. Of de kwaal is uitgeroeid, laten we in het midden. We kunnen alleen maar vaststellen dat het Franse wielrennen zelden een diepere crisis doormaakte dan vorig jaar. Absoluut dieptepunt werd de Tour. Richard Virenque werd wel weer bergkoning, maar eindigde in het algemeen klassement als eerste Fransman op de achtste plaats. Erger nog verging het de Fransen voor de dagprijzen. Voor het eerst sinds 1926 moesten de Fransen het zonder ritwinst stellen in hun nationale ronde. Een historisch dieptepunt.
De Franse wielersport valt en staat nog altijd met Laurent Jalabert, al lange tijd de nummer één op de wereldranglijst. Of Jaja ooit nog wel naar zijn geboorteland zal terugkeren om in Franse loondienst te fietsen, lijkt steeds minder waarschijnlijk. Jalabert heeft zich weliswaar weer verzoend met Frankrijk, maar bij Once, waar hij nu ook zijn broer binnenloodste, zit hij honkvast.
Sportief heeft Frankrijk betere tijden gekend. Maar de crisis ten spijt brengt Frankrijk vier nieuwe wielerploegen in het peloton, wat het totaal op tien profploegen brengt: vier van eerste categorie, zes van tweede. Het is nu al duidelijk dat niet-Franse ploegen die op een wildcard rekenen voor de Tour, het zo goed als mogen vergeten.
Italië blijft ondanks enkele onverkwikkelijke affaires nog altijd het Mekka van de wielersport. Niet alleen was er de zaak-Pantani, maar het Coni (Italiaans Olympisch Comité) had bewijzen in handen dat Ivan Gotti, Alessandro Bertolini, Gianluca Bortolami, Gianni Faresin en Giorgio Furlan zich aan bloeddoping hebben bezondigd. Een eerder door het parket van Bologna opgestart onderzoek bracht aan het licht dat vermaarde wetenschappers als Giorgio Conconi en Michele Ferrari spilfiguren waren bij het toedienen van verboden middelen (epo) aan renners. Toch blijven tal van Italiaanse bedrijven investeren in de wielersport.
Het Italiaanse wielrennen is het nieuwe seizoen ingestapt met vijftien gestructureerde profploegen uit eerste en tweede klasse. Acht Italiaanse ploegen behoren tot eerste divisie. Onder deze Fasso Bortolo, zowel op zakelijk als sportief vlak concurrent van Mapei, en in het wielerpeloton geloodst door Giancarlo Ferretti. Na twee verplichte sabbatjaren is de oude krijger terug. Als manager van een team dat zich onmiddellijk in de UCI-ranking op de zevende plaats installeerde door onder meer het aantrekken van renners die behoorlijk wat UCI-punten totaliseren zoals Vladimir Belli, Dimitri Konyshev, Fabio Baldato, Andrea Ferrigato. Ferretti is klaar om de confrontatie met de top aan te gaan. Bovenaan die top prijkt Rabobank op de huid gezeten door Mapei-Quick-Step. Het grote Mapei-Quick-step, zeg maar. Met 39 renners, onder wie wereldtoppers als Bartoli, Museeuw, Tafi, Steels, een eskadron jongeren en een uitgebreide technische staf, staat manager Patrick Lefevere klaar om zijn plaats aan de top weer in te nemen. Op het schiereiland is er nog altijd genoeg geld aanwezig om de wielersport te laten floreren. Italië baadt nog steeds in weelde. Iets waar een wielernatie als België alleen maar jaloers kan op zijn. Een schamele profploeg van eerste divisie. Het blijft weinig. Heel weinig. Tenzij Jean-Pierre Van Rossem in 2001 voor verandering zorgt.
Oscar Freire, van mister nobody tot wereldkampioen, vangt lucratief contract bij de grootste wielerploeg
Met acht ploegen in eerste klasse blijft Italië het wielerparadijs