GetuigenissenWeg uit de politiek
Waarom zij vertrokken uit de Wetstraat: ‘Je verdoet je tijd aan gekke ideeën waarvan je goed genoeg weet dat ze er niet zullen komen’
Al had Valerie Van Peel (N-VA) vooral persoonlijke redenen voor haar afscheid van de Wetstraat, velen herkennen ook de desillusie waar ze mee worstelde in het parlement. Deze politici sloegen eerder al de deur dicht.
‘Ik beleefde een constante déjà vu in het parlement’
Yamila Idrissi liet in 2018 weten dat ze in 2019 niet meer zou opkomen voor de verkiezingen. Ze zat tien jaar in het Vlaams Parlement voor (toen nog) sp.a.
“De beslissing van Valerie Van Peel kan ik heel goed begrijpen. Ik had in het parlement ook het gevoel dat ik mezelf aan het herhalen was en beleefde een constante déjà vu. Ik kaartte problemen aan in de ene legislatuur die in de volgende legislatuur opnieuw onveranderd opdoken. Denk aan de kinderopvang, het lerarentekort in het onderwijs of het hele verhaal van de Grote Moskee in Brussel.
“Je voelt gewoon dat in de politiek één grote systeemfout de fundamentele hervormingen niet toelaat. Iedereen voelt aan zijn kleine teen: er zijn veel crisissen die tegelijk om zich heen grijpen en die radicale beslissingen vergen. Maar we blijven aanmodderen. Het ontbreekt de uitvoerende politici vaak aan moed.
“Je kunt als individu wel samen naar oplossingen zoeken met parlementsleden van andere partijen, maar dan duikt altijd weer die muur op tussen oppositie en meerderheid. Die muur is echt ondoordringbaar. Politici die het hoger belang willen dienen, knappen daarop af. Zoals Valerie Van Peel en haar strijd voor de slachtoffers van asbest.
“Ik ga dan ook niet akkoord met critici die zeggen dat zij te idealistisch of te naïef was. Als je het idealisme wegschraapt van iemands politiek engagement, dan blijft enkel cynisme over. En dan bougeert er helemaal niks.
“Ik had gerust nog een legislatuur of twee kunnen voortdoen. Mijn resultaten bij de verkiezingen waren goed. Maar ik heb een weloverwogen beslissing genomen: ik wou mezelf niet verloochenen. Daarom ben ik uit de politiek gestapt en heb ik enkele maanden rust genomen in Marrakech. Of de druk van de sociale media meespeelden? Neen. Ik heb mijn privéleven altijd erg afgeschermd. Soms vraag ik me af: zou ik meegedaan hebben aan die TikTok? Really? Ik ben niet antipolitiek, verre van, maar al die zelfpromotie en ludieke zaken vind ik een echte verarming.”
‘Mijn grootste desillusie was de traagheid’
Philippe De Backer, voormalig Europees Parlementslid en voormalig minister voor Open Vld, stopte in 2020 met politiek. Nu werkt hij voor meerdere biotechbedrijven.
“Ik ken Valerie al heel lang. Haar vader was mijn huisarts. Toen we samen in de politiek zaten, hadden we het vaak over de traagheid van de stiel. Net als Valerie maakte ik rond mijn veertigste - na vijf jaar in het Europees Parlement en vijf jaar in de regering - de afweging: wat wil ik nog doen?
“Ik kon in de politiek blijven, maar ik had nog steeds veel contacten met bedrijven, zeker in de biotech. Daardoor wist ik: daar gaat het vooruit. Mijn sterktes - besturen, projecten begeleiden en mensen aansturen - zullen beter tot hun recht komen in die bedrijven. Ooit zei een partijgenoot me: ‘Jij bent twintig jaar te laat geboren, jij bent een politicus van de vorige eeuw.’ Hij bedoelde dat als een compliment: ik wou een degelijk bestuurder zijn die zaken in beweging zet en had te weinig het gevoel dat ik dat effectief kon zijn. Spijt heb ik nooit gehad na mijn overstap.
“Mijn grootste desillusie was de traagheid en het kortetermijndenken in de Wetstraat. Dat klinkt contradictorisch, maar dat is het niet. De politieke besluitvorming gaat zo traag dat het minstens vier tot zes jaar vergt om grote verwezenlijkingen in gang te duwen. Maar een politicus kan natuurlijk niet zo lang wachten. Hij moet eerder resultaten kunnen voorleggen aan zijn kiezers. Dat maakt dat je allerlei voorstelletjes moet lanceren of je tijd verdoet aan gekke ideeën waarvan je goed genoeg weet dat ze er niet zullen komen. Zware, inhoudelijke debatten, daar had ik absoluut geen problemen mee. De venijnige steken die politici aan elkaar geven om de boel te blokkeren, dat stoorde me wel.
“De sociale media hebben nooit mijn humeur kunnen aantasten. Elke dag klop krijgen is niet plezant, maar ik dacht altijd: je krijgt tientallen berichten. De ene helft zal zeggen dat je te veel naar links overhelt in een bepaald dossier en ‘schande’ roepen. Maar de andere helft zal vinden dat je te veel naar rechts overhelt en eveneens ‘schande’ schreeuwen. Dat leek me dan een fair ex aequo.”
‘Je opinie is in de politiek altijd verdacht’
Paul De Grauwe, professor aan de London School of Economics, zetelde van 1991 tot 2003 in het parlement voor (toen nog) VLD. Eerst als gecoöpteerd senator, daarna als rechtstreeks verkozene.
“Of je nu een parlementslid bent van de meerderheid of van de oppositie, het zal je nooit veel voldoening geven. In de oppositie kun je alleen maar aan de zijlijn zo luid mogelijk staan roepen, wat op den duur gaat vervelen. In de meerderheid heb je evenmin veel manoeuvreerruimte.
“Het heeft me twaalf jaar gekost, maar ik ben tot de conclusie gekomen dat ik geen politicus ben. Ik heb veel respect voor politici, maar ik kon het geduld niet meer opbrengen. Die jaren in het parlement, daar heb ik zeker geen spijt van. Ik heb er geleerd hoe moeilijk het is je een weg te banen door die kakofonie aan opinies en belangen heen. Je hoort eigenlijk enkel die kakofonie en daar moet je dan ‘de stem van het volk’ uithalen. Een professor heeft een veel makkelijker beroep. Je krijgt veel meer erkenning. Ik gedij gewoon beter in de academische wereld dan in de Wetstraat.
“Je opinie is in de politiek altijd verdacht: vertolk je je eigen mening of die van je partij? Dat zat mij echt niet lekker. Persconferenties verliepen altijd volgens hetzelfde stramien. Zat je in de oppositie en deed de economie het goed, dan lag dat aan de internationale conjunctuur. Deed de economie het slecht, dan was dat de schuld van de regering. Maar zit je partij in de meerderheid, dan was een goed draaiende economie net de verdienste van de regering en een slechte de schuld van de internationale conjunctuur. Zo verlies je je credibiliteit.
“Het zou anders kunnen, ja, oppositie en meerderheid zouden meer kunnen samenwerken, maar dat is ontzettend moeilijk. In andere landen reiken meerderheid en oppositie elkaar evenmin de hand; dit is geen typisch Belgische ziekte. In Engeland zullen de Conservatieven en Labour elkaar nooit het licht in de ogen gunnen, in de VS is er pas echt een enorme polarisering tussen de Republikeinen en de Democraten.”