ColumnSabrine Ingabire
Waarom witte mensen onderdrukking pas zien als ze er zelf onder lijden
Sabrine Ingabire (23) is journaliste en schrijfster. Ze is aan de slag bij NRC Handelsblad in Amsterdam. Haar column verschijnt tweewekelijks.
Ik herinner me de dag waarop Trump verkozen werd. Op een perron van Brussel-Noord, wachtend op een trein naar mijn werk, dacht ik te zweven. What. The. Fuck. Trump was president.
Toen dacht ik dat zijn presidentschap iets vertelde over de staat van de wereld. Dat zijn verkiezing op de een of andere manier betekende dat haat had overwonnen. Ik beschouwde de brexit en Trumps verkiezing als persoonlijke aanvallen. De verontwaardiging van linkse kringen was een troost. “Hoe kon het zover komen?”, vroegen ze zich wanhopig af. En, hoewel ik, als zwarte vrouw, deels wist hoe het zover kon komen, zocht ik samen met hen het antwoord. Ik was blij dat wij eindelijk in dezelfde ongelijke wereld leefden.
Ik denk hier vaak aan bij het volgen van het debat over de besparingen op de culturele sector. Of de bezorgde reacties van witte Nederlanders op het geweld door pro-Zwarte Piet-activisten. “Hoe kon het zo ver komen?”, vragen ze zich nog steeds af.
Wat de afgelopen drie jaar mij leerde, is dat Trumps verkiezing niet betekende dat haat had overwonnen. Die haat, die plots voor witte mensen zichtbaar werd, kon zich nu weliswaar manifesteren in agressievere wetgeving en in gesterkte racisten/nazi’s/seksisten, maar die was er altijd geweest, en had altijd al gewonnen. Racisme ontstond niet op 9 november 2016. Dat Trump president was geworden, was een gevolg van een racisme dat nooit werd aangepakt. Hetzelfde geldt voor het Verenigd Koninkrijk, voor Vlaanderen of Nederland.
Het was, en is, natuurlijk eenvoudiger om te focussen op één persoon – en laten we eerlijk zijn: Trump is zo cartoonishly evil, dat hij het heel gemakkelijk maakt – dan te denken aan het systeem dat die persoon überhaupt heeft gemaakt. Dit zie ik ook in hoe men omgaat met steden als Ninove, waar extreemrechts de grootste partij is – alsof racisme niet even aanwezig is in linkse steden.
Koloniale heersers
Het idee dat Ninove gevuld is met slechte mensen die ieder weekend puppy’s slachten in hun achtertuin is absurd. Toch lijkt men te geloven dat dat het gezicht van racisme is – de gewetenloze, kwaadaardige persoon. Racisme is stemmen op Vlaams Belang, toekomstige asielcentra in brand steken, juichen wanneer vluchtelingen sterven, zwarte tieners op treinsporen duwen. Racisme is de ander. Racisme is marginaal.
Niet de witte vrouw die zich ‘neutraal’ opstelt, en vindt dat zwarte mensen overdrijven en moeten “stoppen met zagen”. Of zij die wel gelooft dat racisme bestaat, maar nooit iets heeft gedaan om het actief te bestrijden. Of zij die het wel ‘bestrijdt’, maar alleen op een reformistische manier – en “dat neemt tijd” en “we zijn al goed bezig” en “spijtig dat sommige zwarte activisten zo agressief zijn” en “ik begrijp dat je boos bent, maar zo moet je het debat niet voeren, want zo vervreemd je bondgenoten”.
Zoals de Nederlandse hoogleraar Gloria Wekker vertelde in een interview met NieuwWij: “Nederlanders zijn eeuwenlang koloniale heersers geweest en keken dus op een bepaalde manier naar gekleurde volken. […] Die manier van denken is niet opeens verdwenen, slechts decennia nadat de koloniale overheersing moest worden opgegeven. De ene dag waren we nog de koloniale overheerser, de volgende waren we opeens ontwikkelingssamenwerker; zou zo’n aardverschuiving werkelijk binnengekomen zijn?”
Al deze voormalige westerse koloniale landen hebben de geesten van hun inwoners nooit gedekoloniseerd. En plots leefden mensen van kleur naast witte mensen die ervan overtuigd waren dat deze mensen van kleur, en vooral zwarte mensen, geen mensen waren. Deze witte mensen creëerden onze wetten, onze curricula, onze politieke partijen, onze media – en vreemd genoeg gelooft men toch dat het geen invloed heeft gehad op de toekomstige generaties. Op ons, hier en nu. Het systeem waarin we leven is diep patriarchaal en koloniaal, maar doet graag alsof het dat niet is. En dat systeem gaf ons Trump, de brexit, Zwarte Piet, alle centrum- en linkse partijen die nooit iets actiefs tegen racisme hebben gedaan, deze regering en deze besparingen.
Nu of nooit?
Over mensen die sinds de aankondiging van de besparingen zeggen dat het ‘nu of nooit’ is om zich te verzetten tegen deze regering, schrijft Anissa Boujdaini krachtig: “‘Nu’ was bij de moord op tweejarige Mawda door een politieagent, ‘nu’ was bij het vergelijken van vluchtelingen met ongedierte, ‘nu’ was met het creëren van tweederangs burgerschap onder Belgen, ‘nu’ was met etnisch-profilerende war on crimes, ‘nu’ was met het hoofddoekenverbod en het viseren van moslims, …”
Dit systeem wordt in stand gehouden door de steeds terugkerende collectieve verontwaardiging van goedbedoelende linkse of ‘neutrale’ witte mensen die dingen pas zien wanneer ze er zelf onder lijden.
“Hoe kon het zo ver komen?” Doordat witte mensen racistisch zijn in een maatschappij die hen nooit leerde dat niet te zijn.