halloween
Waarom we ons zo aangetrokken voelen tot horror
Zaterdag is het Halloween, maar een trick or treat-tocht of een collectieve jump scare in de cinemazaal zit er dit jaar niet in. Een potje nagelbijten bij een horrorfilm kan gelukkig wel nog in uw kot. Waarom doen we dat eigenlijk zo graag?
Nu de angst voor de tweede golf regeert, lijkt de jaarlijkse griezelhoogmis plots wat overbodig. De hoop op studentenfeestjes in (sexy) Halloween-outfit was al lang opgeborgen, maar een tocht door het donker met een mand vol zoetigheid zit er niet in. In Gent is er zelfs een trick or treat-verbod van kracht. Wie zich toch waagt aan de populaire Amerikaanse traditie, mag een boete tot 120 euro verwachten.
Ook wie plannen had om naar de extended version van horrorklassieker The Shining te gaan kijken in de betere arthousecinema, mag zijn ticketje bij deze ritueel verbranden. Het enige wat deze pandemie ons nog gunt is een duffe verkleedpartij op de lagere school of in de crèche, een massa pompoenen in de supermarkt en natuurlijk de ouwe getrouwe sofa. Al is ook het aanbod op televisie – voor wie nog lineair kijkt – bedroevend. Alleen VIER pakt uit met horror in primetime met It.
Op de platformen zijn er echter genoeg afgerukte ledematen of psychologische angstgegners te ontdekken. Dat doen we blijkbaar steeds vaker. Bij Telenet Play – heden Streamz – zag men tussen 2012 en 2019 een verdrievoudiging in het aantal bekeken horrortitels per klant. Wat ons bij een vraag brengt die – op basis van de jaarlijkse mediaberichtgeving – even hardnekkig blijkt als de huidige crisis: waarom genieten mensen zo van dit bloedstollende genre? Angst is nu niet meteen een positieve emotie.
Regisseur en horrorkenner Jan Verheyen stelt vast dat de behoefte om te griezelen iets van alle tijden is: “Horror is sinds het prille begin van de cinema nooit weggeweest, dat is vrij uniek voor een filmgenre. Maar je ziet die behoefte ook in andere vormen terugkeren, denk maar aan verhalen over monsters aan het kampvuur. En waarom gaan we zo graag naar pretparken om daar te gillen als een speenvarken?”
De voor de hand liggende wetenschappelijke verklaring is dat er stoffen zoals adrenaline of dopamine vrijkomen als mensen angst ervaren, wat een kick geeft. Tegelijk ervaar je het in een gecontroleerde omgeving. Die combinatie is voor de meeste mensen essentieel om ervan te genieten, stelt de Amerikaanse sociologe en angstexperte Margee Kerr. Of zoals Verheyen het stelt: “Je kan op elk moment jezelf in de arm knijpen en zeggen: het is maar een film.” Veilig escapisme, zeg maar.
Jump scare
Volgens filosoof en historicus Dimitri Goossens, die in september promoveerde op de impact van choquerende beelden in de kunst, zit de aantrekkingskracht van horror vooral in onze dubbele verhouding tot de dood, een thema dat zowel afschrikt als aantrekt. “In horrorfilms ligt de dood constant op de loer. Tegelijk beantwoordt horror onze fascinatie voor de eeuwigheid met het thema van onsterfelijkheid: zombies, vampieren – in iedere horrorfilm komt er wel iets of iemand terug uit de dood”, vertelt hij aan de Volkskrant.
Toch is die fascinatie er niet bij iedereen. Sommige mensen steken het hoofd liever onder dan boven het dekentje. Volgens Kerr heeft een en ander te maken met de kindertijd: wie spannende momenten als traumatisch heeft ervaren – de clown op het kinderfeestje bijvoorbeeld – zal wellicht minder geneigd zijn om van horror te genieten. Psycholoog Patrick Meurs (KU Leuven/Odissee) vindt het echter moeilijk om één factor vast te pinnen. “Het kan net zijn dat zulke mensen er zich toe aangetrokken voelen, als een soort confrontatie met hun angsten.”
Wat wel duidelijk is: horror verbindt. De stress die vervat zit in die ene centimeter die je met z’n allen omhoog springt in de zetel, creëert een sterkere band dan samen de afwas doen. Bovendien treedt er amper gewenning op, zegt Verheyen. “Mijn grens zal na zoveel horrorfilms wel wat verder liggen, maar een goed getimede jump scare kan mij nog steeds geweldig te grazen nemen.”