Reportage
Waarom Kosovaren alles achterlaten voor een beter leven in de Europese Unie
Wie kent Kosovo nog? Zeven jaar na de onafhankelijkheid valt het morsige land buiten de radar. Toch kwamen er de laatste drie maanden meer Kosovaren aan in de Europese Unie dan Syriërs of Afghanen. Vijftigduizend lieten er have en goed achter, het wachten moe op een beter land en een beter leven.
"Ik leer ontzettend graag talen", zegt een jongetje aan de rand van Pristina, net voor de kale heuvels beginnen. "Ik ben alleen bang dat mijn leraren ook zullen vertrekken." De jongen voetbalt samen met een paar vriendjes tussen de barakken. Ze wonen in aftandse containers, een miserabele erfenis van de oorlog.
Met angst of naïviteit heeft de voorspelling van het jongetje niks te maken. Meer dan duizend Kosovaren ontvluchten dagelijks hun land. Het is moeilijker een Kosovaar te vinden die wil blijven dan een die wil vertrekken.
In het centrum van de hoofdstad hebben de twee vijfsterrenhotels en de esplanade nog een zeker blingblinggehalte, maar een halve straat verder begint de mistroostigheid.
De façades van de huizen mogen dan opgepoetst zijn, daarachter wonen de mensen in kruiphokken. Luan Dinaj (28) is een van de Kosovaren die hun geluk beproefden in België. Nu woont hij met drie vrienden in de sous-sol van een half afgewerkt gebouw. Hij heeft een diploma rechten, maar knapt her en der klusjes op. Het enige waar hij nog op hoopt, is een stage bij de overheid die hem wat ervaring kan opleveren. Die betere cv moet hem dan aan een 'echte' job helpen. Zijn oom, die in België woont, stopt hem elke maand wat toe. Voor velen zijn die centen uit het Westen hun (enige) levensverzekering.
De beste koffie
"Weet u waarom wij de beste koffie ter wereld hebben?" Dinaj kijkt in zijn minuscuul kopje drabberige koffie. "Omdat hij gemaakt is door een dokter en geserveerd door een ingenieur." Het - wat belegen - grapje vat de staat van Kosovo perfect samen. Dertig procent van de Kosovaren heeft geen werk, bij de jongeren loopt dat op tot 55 procent. Al wie poten en oren heeft, om de vorige minister van Werk Monica De Coninck (sp.a) te parafraseren, gaat aan het werk. Buiten Kosovo. Binnen Kosovo is een job een kostbaar goed. Zonder twee lange armen is er geen beginnen aan.
Luan Dinaj waagde in juli 2013 zijn kans. Hij had een relatie met een meisje dat zijn ouders niet goedkeurden. Tussen de twee families in stond een oud conflict waarvan zijn ouders zelfs de oorsprong niet meer kenden.
Als etnische Albanees en moslim mocht hij ook niet trouwen met een meisje van de Shehminderheid. "Was ik niet vertrokken, dan was er bloed gevloeid", vertelt hij. Zijn plan was om naar België te trekken zonder iemand in te lichten. Daar zou hij een job zoeken en zijn meisje laten overkomen. Eenmaal de gemoederen bedaard waren, zouden ze weer contact opnemen met hun ouders. Dat gelukkig einde kwam er niet voor deze Kosovaarse Romeo. "In België gaven ze niets om mijn verhaal. Ik kreeg na veertien dagen een negatieve beslissing op mijn asielaanvraag."
Dinaj bleef nog wat in België hangen bij zijn oom, maar besloot dat het geen zin had om in beroep te gaan. "Mijn oom wilde graag voor mij zorgen. Hij kon mij alle mogelijke financiële steun bieden, maar ook dat mocht niet." In april 2014 stond hij weer in Pristina. Armer dan ooit.
Zijn meisje woont nog steeds bij haar familie. Ze hebben geen contact meer. Dinaj betaalde 900 euro voor zijn tocht naar België. Verstopt in een vrachtwagen geraakte hij de grens tussen Hongarije en Oostenrijk over. "Ik heb mij in de schulden gestoken om mijn smokkelaars te kunnen betalen." Hij keerde vrijwillig terug, het International Office of Migration betaalde zijn ticket.
Motels met aparte garage
In het café waar Dinaj zijn verhaal doet, lijken de ingenieurs en dokters al even vertrokken. In 1,5 maand verhuisden er drie kelners naar Duitsland. Allemaal hoogopgeleid. Na de allerarmsten en de plattelandsbewoners neemt nu ook de middenklasse de wijk. De laatste drie maanden, en dat zijn slechts de officiële cijfers, gaven er 50.000 mensen de brui aan. "Ze hebben geen job, ze hebben geen perspectief, ze hebben geen hoop meer", vat documentairemaker Vedat Xhymshiti samen. "Geen toekomst en geen heden." In Pristina vallen er lege plekken in de stad.
Langs de wegen staan er overal rendez-voushotels waar je een kamer kunt huren voor drie uur. Elke kamer heeft een aparte garage, zodat niemand de auto kan herkennen. "De depressie is zo groot, de moraliteit zo onbestaande, dat oneindig veel mannen een minnares hebben", vertelt een Kosovaarse ambtenaar. "Veel echtgenoten werken ook in het buitenland en sturen harde valuta op. De vrouwen hebben dus geld, tijd en geen pottenkijkers."
All-in: aids, kanker en tbc
Sinds Dinajs vlucht is het veel simpeler en veel goedkoper geworden om België te bereiken. Voorheen konden Kosovaren niet door Servië reizen met een Kosovaarse identiteitskaart. Servië wou zijn voormalige provincie niet als onafhankelijke staat erkennen. Die ogenschijnlijk administratieve kwestie heeft verstrekkende gevolgen. Kosovo heeft geen grenzen met de Schengenzone, Servië wel. Het deelt een lange bosrijke grens met Hongarije.
Elke avond vertrekken er tussen de vijf en de tien bussen, met elk vijftig passagiers, naar de Servische steden Belgrado en Subotnica. De Serviërs, o ironie van de geschiedenis, zien de Kosovaren graag komen. Rond hun doortocht is een hele industrie van taxi's, hotels en restaurants ontstaan. De tickets voor de bussen, aan het loket kosten ze 20 euro, zijn zo gegeerd dat ze voor grof geld verkocht worden op de zwarte markt. In de busstations doen de wachtrijen denken aan de uittocht tijdens de oorlog. 'Hulp' voor een oversteek aan de Hongaarse grens kost 200 of 300 euro. Met een gemiddeld inkomen van 250 euro per maand is dat geen onoverkomelijk bedrag.
Zelfs de eerste doden in de Hongaarse bossen schrikken de migranten niet af. Onlangs stierf een kind van anderhalf van de koude. Een oude man met zware gezondheidsproblemen was hetzelfde lot beschoren. "De corruptie, de georganiseerde misdaad, de slechte gezondheidszorg, de mensen hebben er gewoon genoeg van", zegt Zana Cimili, correspondent voor ZDF en CNN. "Het land gaat in slow motion vooruit."
In de hospitalen en psychiatrische instellingen, doorgaans een goede graadmeter voor de welstand van een land, is het schrikken. Wie medicijnen of spuiten nodig heeft, moet die buiten het ziekenhuis kopen en dan binnen vragen om ze toe te dienen. "Als je binnen gaat met hepatitis, kom je buiten met aids, kanker en tbc", zegt Kushtrim Kadriu, een twintiger die als producer aan de bak probeert te komen. "Dat is de packagedeal die de meeste ziekenhuizen je aanbieden."
Het land kreeg pas begin december een nieuwe regering na zes maanden politieke crisis. In die maanden viel de weinige bedrijvigheid stil. "Ik heb echt medelijden met de Europese belastingbetalers", zegt de beminnelijke Kadriu opeens fel. "Het geld blijft hier aan de foute vingers kleven. Beeld u een fabriek in waar een arbeider ontslagen is omdat hij gestolen heeft. Zou u hem vertrouwen als hij een jaar later de baas wordt? Hij blijft toch een dief?"
Illegale gebouwen
De burgemeester van Pristina, Shpend Ahmeti, geldt als een van de weinige 'propere' politici van het land. De vorige burgemeester, Isa Mustafa, werd na veertien jaar door deze linkse nationalist van de troon gestoten. Ahmeti studeerde in Harvard, maar kwam terug "uit liefde voor zijn armzalig land". "Dat Mustafa nu de premier is, maakt mijn strijd nog moeilijker. Ik moet vechten tegen de sabotage van bovenaf, van de regering, en tegen de blokkages in mijn administratie en het gerecht." Twee weken geleden werd hij opgepakt op een betoging tegen de regering. "Ik denk dat we een interessante lente tegemoet gaan. Vroeger moesten we mensen echt aanzetten om te ageren tegen de regering, nu ontstaat het protest totaal onafhankelijk van ons. De mensen zijn de corruptie en de georganiseerde misdaad kotsbeu. De politici zijn hier de rijkste mensen: je weet nooit waar de politiek begint en de business start."
Ahmeti heeft al 20.000 illegale gebouwen in zijn stad opgelijst en doorgegeven aan justitie. "En daar blijven al mijn klachten gewoon liggen", zucht hij.
Zijn zwaarste gevecht begon hij vorig jaar tegen HIB-petrol, de grootste olie-importeur van Kosovo. Bij analyses van de mazout waarmee de scholen verwarmd worden, bleek dat het zwavelgehalte tachtig keer hoger lag dan toegestaan. "De stookolie brandt dan sneller, wat de oliemaatschappij natuurlijk goed uitkomt", zegt Ahmeti. "Dat de gezondheid van de schoolkinderen erdoor in gevaar kwam, daar gaven ze geen moer om." Ahmeti sloot een week de scholen, bang voor vergiftiging.
Twaalf maanden geleden stuurde de burgervader al zijn bewijzen naar de procureur. Zonder enig resultaat. "Ik maak alles publiek: de treuzelende magistraten en de betrapte criminelen. Geen doofpot, geen achterkamers meer. Of ik bang ben? Ik ga met de bus naar het stadhuis. Dat lijkt me de meest effectieve bescherming tegen een aanslag."
undefined