ReportageNeofascisme
Waarom Italië Mussolini vereert: op bedevaart naar het dorp van ‘oom Benito’
Waar komt de Italiaanse nostalgie naar het fascisme vandaan? Rosa van Gool reisde af naar Predappio en zag dat het geboortedorp van Hitlers handlanger Benito Mussolini een bedevaartsoord is geworden. ‘Voor altijd aan uw zijde, mio Duce.’
“Dit is de studeerkamer van Benito Mussolini”, zegt Adele Grana (67), een tengere, kleine vrouw, volledig in het zwart gekleed. “Hier heeft hij voor een groot deel het lot van onze natie bepaald.” Haar publiek, een viertal koppels van in de 40 en één tienerdochter uit Verona, luistert aandachtig naar de rondleiding.
Een van de bezoekers draagt een gouden Keltisch kruisje om zijn nek, een ander heeft een minidolk in zijn hals getatoeëerd. Geboeid bestuderen ze de muren van de studeerkamer, waar het portret van de fascistische dictator de bezoekers doordringend aanstaart, zoals in elk vertrek van het privémuseum, dat de naam Villa Mussolini draagt.
Mussolini’s echtgenote Rachele woonde tot haar dood in 1979 in dit landhuis, op een uur rijden ten zuidoosten van Bologna. Tot het einde van de jaren 1990 bleef de villa in handen van de familie. Daarna kochten Grana en haar man, die goed bevriend waren met Mussolini’s zoon Romano, het pand om er een museum van te maken.
De villa puilt uit van de foto’s, schilderijen en bustes van Mussolini, naast een eindeloze hoeveelheid snuisterijen die ooit zijn eigendom waren. Nu liggen ze als relikwieën tentoongesteld in de vitrines: wapens, medailles, vlaggen, petten, sokken, oude motoren, een fiets. “Geen staatsman ter wereld heeft ooit kwaad van hem gesproken, zelfs Stalin niet”, beweert Grana.
“We doen hier niet aan politiek”, zegt ze meermaals tijdens de rondleiding, een boodschap die vooral aan ons is gericht. “Volgens mij is de enige fout die Mussolini heeft gemaakt zijn alliantie met Hitler. Voor de rest was hij nummer één.”
De treinen die op tijd reden, de landaanwinningen in het moerasgebied ten zuiden van Rome, de invoering van pensioenen: ook bij Grana en haar bezoek komen alle clichés voorbij waarmee Italiaanse lofredes op Mussolini steevast beginnen. Maar het enthousiasme over Mussolini is in Italië breder dan alleen in kringen van fascismefanatici, waartoe je de oprichters en bezoekers van een museum dat de dictator vereert zou kunnen rekenen.
Ha fatto anche cose buone. Hij heeft ook goede dingen gedaan, luidt het grootste cliché over Mussolini, dat meestal de opmaat vormt voor de verhalen over treinen, pensioenen en landaanwinningen. Oud-premier Silvio Berlusconi echode de woorden in 2013 tijdens een Holocaustherdenking in Milaan, waarna uit een peiling bleek dat 47 procent van de Italianen het met hem eens was.
Dat percentage schommelde al vijftien jaar min of meer constant rond de 50 procent, stelde het opiniepeilingsbureau SWG destijds. Korter geleden, in 2019, sprak de huidige minister van Buitenlandse Zaken Antonio Tajani, destijds voorzitter van het Europees Parlement, dezelfde woorden uit in campagnetijd, wetende dat ze hem electoraal geen schade zouden toebrengen.
De kersverse Italiaanse premier Giorgia Meloni velde als 19-jarige voor een Franse tv-camera een nog positiever oordeel: “Mussolini was een goede politicus. Alles wat hij deed, deed hij voor Italië. Zulke politici zijn er nu niet meer.” Het filmpje kwam tijdens de laatste verkiezingscampagne weer bovendrijven, maar leidde in het buitenland tot meer ophef dan in Italië zelf.
Op de vraag welk sentiment over het fascisme dominant is in hun land, noemt 20 procent van de Italianen in een peiling uit 2020 door bureau Eurispes een uitgesproken positief oordeel over de voormalige fascistische minister-president: ‘Veel mensen vinden dat Mussolini een groots leider was, die slechts een paar fouten gemaakt heeft.’
Mars op Rome
Dit jaar is het precies honderd jaar geleden dat Benito Mussolini premier van Italië werd. Zijn benoeming was het resultaat van de Mars op Rome: op Mussolini’s aansporing trokken milities van zwarthemden (schattingen variëren van 15.000 tot 40.000 deelnemers) in oktober 1922 naar de hoofdstad, die zij met geweld dreigden over te nemen.
Daarop besloot de Italiaanse koning om het premierschap aan Mussolini te geven, wiens Fascistische Partij destijds niet meer dan 6 procent van de zetels in het parlement had. In de twintig jaar daarna (1922-1943) stichtte Mussolini een fascistische dictatuur, voerde hij bloedige koloniale oorlogen in Ethiopië en sloot hij, in 1939, een alliantie met Adolf Hitler.
In 1943 viel het fascistische regime, maar een paar maanden later vielen de nazi’s Italië binnen en hielpen zij Mussolini opnieuw in het zadel, ditmaal als marionet van Hitler. Na de geallieerde overwinning executeerde het Italiaanse verzet Mussolini in 1945 en werd zijn dode lichaam publiekelijk opgehangen in Milaan. Toch beoordelen de Italianen Mussolini honderd jaar na zijn machtsgreep vele malen positiever dan professionele historici. Waar zijn dat oordeel en die nostalgische gevoelens toch op gebaseerd?
In elk geval niet op feiten, verzucht emeritus hoogleraar geschiedenis en Mussolini-expert Paul Corner bij een espresso op een Romeins terras. “Misschien kun je het beter aan een psycholoog dan aan een historicus vragen”, grapt de Brit, die al decennia in Italië woont en lang aan de universiteit van Siena werkte. Soms is de Mussolini-nostalgie − ‘toen betekenden we nog iets in de wereld’ − volgens de historicus vooral een uiting van onvrede over de huidige politiek en Italiës positie in de wereld. “Italië voelt zich vaak slecht behandeld door de rest van Europa.”
Maar de Mussolini-mythe heeft ook baat gehad bij de Koude Oorlog, constateert Corner in zijn pas gepubliceerde boek Mussolini in Myth and Memory. Direct na de Tweede Wereldoorlog domineerden anticommunisme en antinazisme in West-Europa. Maar het fascisme verdween als ‘minder kwaad’, zegt Corner, bijna ongemerkt naar de achtergrond.
Daarmee vervaagde in Italië ook de herinnering aan intimidatie en geweld, aan de knokploegen en vele moorden op politieke tegenstanders door Mussolini’s regime. “De defascistificatie van het fascisme”, noemt Corner het. Mussolini mag dan minder doden op zijn geweten hebben dan Hitler en Stalin, maar hij stootte in de publieke opinie wel erg snel en ver door: van ‘het mindere kwaad’ naar ‘zo slecht nog niet’, en soms zelfs naar ‘een geweldig staatsman’.
Na het witwasproces bleef vooral de persoonlijkheid van de ‘sterke, charismatische leider’ Mussolini in het Italiaanse collectieve geheugen hangen, en deden historische feiten er steeds minder toe. Tel daarbij het morele zelfbeeld op − Italiani brava gente, ‘Italianen, het goede volk’ − en de conclusie luidt in Italië al snel: hoe erg kan dat fascisme nu helemaal zijn geweest?
“Kijk hoe elegant ze waren gekleed!”, roept Francesco Minutillo (42) met onverholen enthousiasme uit terwijl hij naar een stoet kindermannequins in fascistische uniforms wijst. De advocaat en oud-politicus van het radicaal-rechtse Fratelli d’Italia is een van de curatoren van de tentoonstelling O Roma o morte (‘Of Rome, of de dood’), georganiseerd in Mussolini’s geboorteplaats Predappio.
Tijdens de rondleiding benadrukken hij en medecurator Franco d’Emilio dat de werkloosheid tussen 1921 en 1926 hard terugliep, net als de staatsschuld, en dat het fascistische onderwijs maar liefst vier Italiaanse Nobelprijswinnaars opleverde.
Auschwitzland
Over de Ethiopische oorlogen of de anti-Joodse rassenwetten − die jaren na de Mars op Rome volgden − gaat de tentoonstelling niet, het woord ‘dictatuur’ valt een enkele keer. En het fascistische geweld van de vroege jaren 1920? Dat was vooral een reactie op het communistische geweld van daarvóór, zegt D’Emilio.
Ondanks de evidente positieve ondertoon vinden de curatoren hun tentoonstelling “objectief, niet-apologetisch en zonder emotionele betrokkenheid”. Ze zijn verontwaardigd dat een Italiaanse krant hun tentoonstelling als ‘nostalgisch’ bestempelde. Want tja, de fascistische scholen wáren nu eenmaal veel beter dan het huidige ‘linkse’ onderwijs, verzuchten de twee mannen. Ze openden hun tentoonstelling eind april en ontvingen tot nu toe ruim drieduizend bezoekers in de kleine expositieruimte.
Vergeleken met de rest van Predappio’s trekpleisters richten D’Emilio en Minutillo zich nog op de genuanceerde bezoeker. Een paar honderd meter verderop hangt bij souvenirwinkel Predappio Tricolore een aanbieding in de etalage: nu drie Mussolini-kalenders voor maar 6 euro!
Binnen in de winkel is een eindeloze hoeveelheid fascistische en nazistische memorabilia, die in veel Europese landen verboden zijn, openlijk te koop. Een groepje zwaarbebaarde mannen, leden van de Motorclub Rome die een tussenstop maken, snuffelt in de kledingrekken vol T-shirts met doodshoofden en fascistische slogans.
In het boekenhoekje ligt het volledige oeuvre van Adolf Hitler, naast een plank koffiemokken met daarop het logo van de SS en een rij asbakken met hakenkruis. Of dat toegestaan is? “De winkels kregen hun vergunning van een van mijn linkse voorgangers”, zegt burgemeester Roberto Canali − 58 jaar, onafhankelijk kandidaat, maar eerder lid van de Forza Italia-partij van Berlusconi − desgevraagd.
Ook in Italië is er geregeld discussie over de vraag of de twee winkels met fascistische souvenirs verboden zouden moeten worden. De grens van het wettelijk toegestane is vaag: zo werd een bezoeker van een Mussolini-herdenking in Predappio in 2018 veroordeeld vanwege het dragen van een T-shirt met het opschrift ‘Auschwitzland’ (in het lettertype van Disneyland), op grond van de Italiaanse wet die aanzetten tot haat en discriminatie verbiedt.
Tegelijkertijd blijft de verkoop van fascistische en nazistische souvenirs in Predappio onverminderd doorgaan. Burgemeester Canali wijst er een tikje defensief op dat de controle een taak van de politie is. “Ik ben er nooit geweest, ik weet niet precies wat ze verkopen.” De eigenaars zitten niet op journalisten te wachten, maar het is duidelijk dat ze goede zaken doen. Niet alleen in de winkel zelf is het druk; de meeste omzet draaien ze volgens burgemeester Canali (“inwoners van Predappio gaan er niet heen”) online, waar reviews inderdaad getuigen van ook een internationale cliëntèle.
Het is het curieuze lot van Predappio, een dorp dat zijn bestaansrecht volledig aan het fascisme ontleent. Toen Mussolini er in 1883 geboren werd, stonden er tussen deze glooiende heuvels vol wijnranken namelijk niet meer dan tien boerderijen, vertelt burgemeester Canali.
Pas toen Mussolini in de jaren 20 aan de macht kwam, werd op zijn bevel het huidige plaatsje (zesduizend inwoners) opgetrokken in het dal, in de kenmerkende fascistische architectuurstijl vol strakke lijnen en scherpe hoeken. “Mussolini wilde zijn eigen bedevaartsoord creëren”, legt Canali uit.
Dat is gelukt. Jaarlijks komen enkele tienduizenden bezoekers − exacte cijfers ontbreken − naar Predappio. Zij zijn niet allemaal overtuigde neofascisten, maar het merendeel van de bezoekers koestert in elk geval enige sympathie voor ‘oom Benito’, zo blijkt ook bij de familiecrypte van de Mussolini’s.
Historische fantasie
Voltallige families bezoeken de ondergrondse crypte gezamenlijk voor de zaterdagse lunch, alsof het inderdaad hun eigen oom betreft. Ze slaan een kruisje en prevelen een gebed voor de buste. Op een lessenaar bekleed met de Italiaanse vlag ligt het gastenboek, waarin bezoekers hun steun aan Mussolini betuigen (viva il Duce, ‘altijd aan uw zijde, mio Duce’).
“Hij heeft zoveel goeds gedaan”, vindt Luca, een veertiger in zwarte polo, die zijn achternaam in de rij voor de tombe niet wil geven. Voordat hij de trap naar het graf afdaalt, lepelt hij het standaardrijtje Mussolini-prestaties op.
Voor een deel komt het positieve beeld voort uit de neiging om elke vorm van vooruitgang tussen 1920 en 1940 als verdiensten van Mussolini te beschouwen, zegt historicus Paul Corner, terwijl het een periode was waarin heel Europa moderniseerde en bijvoorbeeld de verzorgingsstaat verder ontwikkelde. “Niet alles wat onder het fascisme gebeurde, gebeurde vanwege het fascisme.”
Een ander deel is historische fantasie, zegt Corner. Zo waren de salarissen en levensstandaard in 1939 in Italië veel lager dan toen Mussolini in 1922 aan de macht kwam en stond Italië er na zeventien jaar fascisme economisch dus niet rooskleurig voor aan de vooravond van de oorlog, beschrijft hij in zijn boek. Een andere pijler onder de ‘Mussolini-mythe’ is het totale zwijgen over zwarte bladzijden − zoals de koloniale oorlog in Ethiopië, waarbij vele tienduizenden doden vielen, maar die nauwelijks bekend is in Italië.
Andere bloedige kanten, zoals de Jodenvervolging, worden in Italië vaak uitsluitend op het conto van Hitler en het nazisme geschreven. De Jodenvervolging kwam in Italië weliswaar relatief laat op gang, met de bezetting door de nazi’s in 1943, maar de Italiaanse politie voerde de deportaties samen met de SS uit. Lang luidde de gangbare Italiaanse versie dat alleen de Duitse bezetters de genocide op Joodse landgenoten op hun geweten hadden, maar volgens wetenschappers is de helft van de 7.680 vermoorde Italiaanse Joden gearresteerd door de Italiaanse politie.
Ook was het Italiaanse fascisme al voor de komst van de nazi’s racistisch en antisemitisch: de eerste invoering van anti-Joodse rassenwetten dateert van 1938. Maar hoe kunstmatig en ahistorisch ook, de lijn tussen ‘hun’ fascisme en het Duitse nazisme zit diep in veel Italiaanse geesten.
De overname van het bewind van Mussolini door de nazi’s in 1943 maakt het voor Italianen ook mogelijk om zich in de rol van slachtoffers van Hitler te manoeuvreren − een verhaal dat na de oorlog ook beter van pas kwam bij de vredesonderhandelingen met de geallieerden, beter dan de realiteit dat veel Italianen Hitler steunden en hielpen, bijvoorbeeld bij de Jodenvervolging.
Italië brak na de Tweede Wereldoorlog nooit radicaal met het fascisme, zoals Duitsland wel met het nazisme deed. Er vond geen equivalent van de Neurenbergprocessen plaats. In 1946 stichtten ex-fascisten een nieuwe partij, de Movimento Sociale Italiano. Uit diens opvolger, de Alleanza Nazionale, kwam uiteindelijk Fratelli d’Italia van Giorgia Meloni voort.
Zij distantieerde zich, net als partijleider Gianfranco Fini in de jaren 90, van het verleden, maar die veroordeling richt zich vooral op de rassenwetten, terwijl in Meloni’s partij bewondering voor Mussolini nog altijd aan de acceptabele kant van de streep valt.
Mitsen en maren
Zo staat het huis van de pas gekozen senaatsvoorzitter Ignazio La Russa (Fratelli d’Italia) enerzijds vol bustes van Mussolini, en spreekt hij anderzijds zijn afschuw uit over de deportatie van Joden uit Rome in 1943 − in werkelijkheid uitgevoerd door het regime van dezelfde Mussolini.
Dat Mussolini-verering mainstream is, al dan niet vergezeld van de vaak plichtmatig aandoende mitsen en maren, heeft nog een gevolg: het spectrum aan maatschappelijk acceptabele meningen is in Italië breder. Zelfs openlijk neofascistische en neonazistische geluiden zijn er, net als communistische sympathieën, minder marginaal en taboe dan in veel andere Europese landen.
Zo bestaan midden in Rome nog altijd CasaPound − vernoemd naar de beroemde Amerikaanse modernistische dichter Ezra Pound, die bekendstond om zijn openlijk antisemitisme en onverbloemd fascistische sympathieën, en die zich tijdens zijn jarenlange verblijf in Italië maar wat graag voor Mussolini’s kar liet spannen −, een organisatie die zichzelf als ‘de fascisten van het derde millennium’ afficheert, en de neofascistische partij Forza Nuova, die vorig jaar een vakbondskantoor kort en klein sloeg. Er gingen toen stemmen op voor ontbinding, maar zover kwam het niet.
De rondleiding voor het gezelschap in Villa Mussolini heeft Adele Grana zojuist afgesloten op de zolder, die moet uitgroeien tot studiecentrum. Op de planken van de privébibliotheek staat een Italiaans stripboek over Adolf Hitlers jeugd prominent tentoongesteld.
Ja, zegt Grana terloops, hun museum trekt ook aanhangers van Hitler. “Voor hen heb ik ook respect, al denk ik er anders over.”
In het bijgebouw gaat haar man Domenico nog een stap verder. “Hitler zal over honderd jaar positief herinnerd worden”, denkt de oud-ondernemer, die net als zijn vrouw al decennia op Berlusconi stemt.
Grana voegt eraan toe dat ze na het Adelaarsnest − het buitenverblijf van Hitler waar haar man graag heen wil op vakantie − ook van plan is Auschwitz te bezoeken. “Ik wil uit serieuze bronnen begrijpen of alles wat erover gezegd wordt waar is.”
De fotograaf van de Mussolini-pelgrims
De Italiaanse fotograaf Filippo Venturi reisde vanaf 2015 met enige regelmaat naar Predappio, het geboortedorp van dictator Benito Mussolini (1883-1943), waar Il Duce ook begraven ligt. Venturi maakte er portretten van de ‘pelgrims’, zoals hij de bezoekers van het fascistische bedevaartsoord noemt.
Ze komen soms met busladingen vol, niet alleen de prototypische neofascisten, maar ook families met kinderen. De hier afgedrukte foto’s komen uit zijn serie Once Upon a Time, There Was the Dux (2015-2022).