Waarom het nieuws over de Chinese kapitaalvlucht zo pijnlijk is
Dat de Chinese politieke en militaire elite goed voor zichzelf en hun families zorgt, was al bekend. Vandaag en gisteren is ook onthuld dat de vermogens van de 'prinsenkinderen', zoals de leden van families die vanaf het eerste uur zijn betrokken bij de communistische revolutie worden genoemd, zijn gestald in overzeese belastingparadijzen. Drie redenen waarom dat een pijnlijke onthulling is.
1. Het geld
'Opa Wen Jiabao', de vorige premier van China, had een reputatie als man van het volk. Zijn vader varkenshouder, zijn moeder lerares, en zelf was hij extreem arm, zei hij in een speech in 2012. Dat werd onder het bewind van Jiabao wel anders, The New York Times onthulde eind 2012 dat hij en zijn familie 2,7 miljard dollar bezaten. En ook de huidige president, Xi Jinping, bleek in weerwil van zijn 'volkse' imago met zijn familie een vermogen van ruim 300 miljoen dollar te beheren.
Wat de onthullingen op basis van de zogenoemde offshore-leaks van het International Consortium of Investigative Journalism (ICIJ), vandaag gepubliceerd in onder meer Trouw en The Guardian, duidelijk maken is niet alleen de omvang van de vermogens, maar ook de manieren waarop de Chinese elite haar financiële welstand probeert te verhullen.
Op zichzelf is het niet nieuw dat vermogende Chinezen veel geld bezitten, appartementen in het buitenland hebben en hun kinderen naar (dure) buitenlandse scholen en universiteiten sturen, zegt Boudewijn Poldermans. Poldermans woonde en werkte jarenlang in China (onder andere voor ABN Amro) en heeft een adviesbureau voor Chinese investeerders in Europa en andersom. Vaak, zegt hij, waren het vooral zakenmensen, die hun vermogen zelf hebben opgebouwd. Dat de familieleden van de partijelite en regeringstop, zoals de zwager van de huidige president en de zoon en schoonzoon van ex-premier Jiabao, zoveel geld hebben ondergebracht in buitenlandse belastingparadijzen is pikanter.
Want waar komt dat geld vandaan? Volgens Poldermans is het wel zeker dat familieleden aan de haal gaan met geld van bedrijven en fabrieken in overheidshanden en wordt dat aan het oog onttrokken door het op bijvoorbeeld de Britse Maagdeneilanden te stallen. Op het salarisstrookje van de gemiddelde Chinese politieke functionaris zijn geen exorbitante bedragen te zien.
2. De corruptiebestrijding
De beschuldiging van corruptie valt al snel. En dat is pijnlijk, want juist de top van de Chinese communistische partij en de regering heeft herhaaldelijk beloofd corruptie aan te pakken. 'Het volk eerst', is het adagium, maar het volk moet het vooral doen met die uitspraak. Topfunctionarissen hoeven geen publieke verantwoording af te leggen over hun vermogen, financiële belangen, of ze wel of niet belasting betalen en of economische belangen van invloed zijn op hun politieke handelen.
Activisten die dat aan de kaak stellen, worden vervolgd of aangeklaagd vanwege het 'verstoren van de openbare orde'. Dat gebeurde bijvoorbeeld mensenrechtenadvocaat en oprichter van de Nieuwe Burgerbeweging Xu Zhiyong, die zich hardop afvroeg hoe je corruptie kunt bestrijden als je niet eens je persoonlijke bezittingen bekend durft te maken. Hij staat, ironisch genoeg, vandaag voor de rechter.
Het aantal gevallen van corruptie in de regeringstop zelf steekt daar wat schril bij af. Neem Bo Xilai. De voormalige communistische partijchef van de zuidelijke metropool Chongqing werd in september na een spectaculair proces wegens corruptie en machtsmisbruik tot levenslang veroordeeld. Maar er zijn vraagtekens rond het bewijs tegen hem. En voor sommige topfunctionarissen vormden zijn hervormingen en wel al te linkse beleid een mogelijke bedreiging, zegt Poldermans. In 2011 werd de minister van Spoor veroordeeld voor het aannemen van smeergeld, maar die had het ook wel erg bont gemaakt, zegt de auteur van het boek 'China en Europa' Fokke Obbema. Hij had zo'n 80 miljoen euro in eigen zak gestoken in ruil voor het vergeven van orders voor het aanleggen van hogesnelheidslijnen.
3. De vlucht
Dat er zoveel geld in overzeese gebieden wordt gestald is volgens Poldermans ook een illustratie van de kapitaalvlucht uit China. Vermogende Chinezen - dus ook zakenmensen wier vermogen op volstrekt legitieme wijze is verkregen, benadrukt Poldermans - vrezen dat hun vermogen in China niet veilig is. Bijvoorbeeld omdat er mogelijk veel hogere tarieven voor vermogens- en inkomstenbelasting gaan worden ingevoerd om de kloof tussen arm en rijk in China enigszins te dichten. Daarbij zijn er in China zelf weinig financiële producten om in te investeren. En, zegt Fokke Obbema, het spook van 1949 waart rond, toen de Volksrepubliek China werd uitgeroepen en al het bezit werd genationaliseerd.
China wordt ook letterlijk steeds drukker. Voor goed onderwijs moet je bijvoorbeeld een extreem goede student zijn, zegt Poldermans. Daarom wijken zoveel Chinezen die dat kunnen betalen uit naar Angelsaksische landen en Europa. Veel kinderen en familieleden van overheidsfunctionarissen zijn ook in het buitenland opgeleid, en zijn zelf werkzaam bij internationale banken, investeringsfondsen, trustkantoren en advocatenkantoren. Dat maakt het wegsluizen uit China een stuk makkelijker.
Valt er, tot slot, veel oproer in China te verwachten? De censuurmachine draait op volle toeren, zoals de Süddeutsche Zeiting schrijft. Volgens die krant heeft het in Peking gevestigde Bureau voor Informatiebeheersing de instructie uit doen gaan alle berichten over de offshore-leaks te verwijderen, de beelden te wissen en de interactieve inhoud op internet strikt te controleren. Ook alle agressieve teksten gericht tegen ambtenaren zouden verwijderd moeten worden. Trouw meldt op de website dat de krant niet bereikbaar is in China. De onthullingen zijn voor de regering lastig omdat het nieuwe munitie is voor critici - of de berichten over de belastingparadijzen nu onleesbaar worden gemaakt of niet, zoals bij de onthullingen door The New York Times en persbureau Bloomberg gebeurde.
De machthebbers zijn doodsbang hun macht kwijt te raken, of voor Arabische Lente-achtige taferelen in eigen land. Maar, verwacht Obbema, er zal over het algemeen betrekkelijk laconiek op worden gereageerd in China bij het doorsijpelen van het nieuws. Men wist of vermoedde het al. Zolang het met het land als geheel voor de wind gaat, zal het relatief rustig blijven. En dat gaat het.