Waarom Covid-19 kinderen heeft gespaard

Covid-19 heeft de kinderen gespaard. Amper 0,73 procent van de bevestigde besmettingen is bij kinderen jonger dan tien jaar en in de leeftijdsgroep van 10 tot 19 gaat het om 1,25 procent. Ouders moeten zich geen zorgen maken over kinderen die straks op kamp vertrekken: ze zullen daar nog eerder buikgriep dan Covid-19 krijgen.

Kinderen zijn net zoals de volwassenen twee maanden lang in hun kot moeten blijven, maar langzaamaan mogen ze weer buiten komen. Kinderen gaan al terug naar de lagere en kleuterschool, in de zomer mogen ze op kamp en ook sporten met elkaar mag weer, zonder de sociale afstandsregels in acht te hoeven nemen. Voor al die versoepelingen zijn voldoende overtuigende argumenten, zeggen specialisten: het virus heeft weinig vat op het jonge grut.

“We hebben weinig ‘last gehad’ van kinderen die heel ziek werden van het virus”, zegt dokter Marc Raes, medisch diensthoofd pediatrie in het Jessaziekenhuis in Hasselt. “Ze zijn veel minder besmettelijk dan volwassenen en zijn minder ziek. De symptomen zijn ongeveer dezelfde als bij volwassenen, alleen zien we wel meer maag- en darmproblemen. Ze herstellen ook relatief snel. Ik denk niet dat er één jong kind in België met Covid-19 op intensieve zorgen heeft gelegen”. Eind maart is wel een meisje van 12 uit Gent overleden door corona.

Weinig symptomen dus weinig getest

Volgens de statistieken van Sciensano hebben in de leeftijdsgroep van 0 tot 9 jaar, 432 kinderen positief getest op het virus. Bij de 10- tot 19-jarigen waren het er niet veel meer: 737. In totaal zijn tot nu 58.658 besmettingen vastgesteld. Het aandeel van kinderen - en ook adolescenten - is verwaarloosbaar klein. “Een van de redenen is dat ze weinig symptomen vertonen en dus weinig getest werden”, zegt kinderpneumoloog François Vermeulen (UZ Leuven).

“Er zijn een paar opnames geweest maar dat waren vaak kinderen die voor een andere aandoening in het ziekenhuis terecht kwamen en bij de screening positief testten. Maar echt zieke kleuters of kinderen op de lagere school met Covid-19? Op één hand te tellen.”

Omdat kinderen weinig ziek worden en weinig symptomen vertonen, is het wel mogelijk dat er meer besmettingen waren die niet vastgesteld zijn. Dan blijft wel de vraag of die besmette kinderen het virus niet onwetend verspreiden. “De laatste tijd is er meer en meer overtuiging dat de kinderen niét de motor van de overdracht zijn”, zegt dokter Raes. “De volwassenen geven het aan elkaar door, en ook aan het kind, maar de besmetting gaat bijna niet in de andere richting. Dat gebeurt heel zelden. Daar moeten we als volwassenen rekening mee houden. Als we het kind naar de school brengen, moeten de kinderen niet afstand houden van elkaar, maar wel wij van de andere ouders.”

“De besmetter van een familie is bijna nooit een kind maar wel een volwassene”, sluit dokter Vermeulen zich bij die vaststelling aan. “Ze zijn weinig besmettelijk, worden weinig ziek en herstellen snel. Het is goed dat de isolatiemaatregelen nu worden opgeheven. Sommigen zeggen: dat is experimenteren. Leerkrachten zijn proefkonijnen. Dat is het helemaal niet. Als je correct de voorgeschreven maatregelen toepast, is de kans op een epidemie in een school bijzonder klein.”

Meer kans om buikgriep te krijgen

Een van de versoepelingen gaat over jeugdkampen. Die mogen deze zomer doorgaan, mits er aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. De maximaal 50 deelnemers moeten binnen hun bubbel blijven. Ouders die twijfelen of ze hun kind ondanks de maatregelen toch zouden meesturen, kunnen gerust zijn. “De kans dat een kind op kamp Covid-19 krijgt is waarschijnlijk minder groot dan dat het een buikgriep zou krijgen”, zegt dokter Vermeulen. “Ik wil echt geruststellend zijn. Het ergste dat kan gebeuren is dat enkele kinderen Covid-19 krijgen en daar een beetje ziek van zijn. Dat is niet zo erg, het zijn allemaal jonge gasten.”

Onderzoek door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in Nederland bevestigt de uitspraken van de artsen. “Kinderen kunnen wel geïnfecteerd raken, maar transmissie vindt vooral plaats tussen volwassen leeftijdsgenoten en van volwassen gezinsleden naar kinderen. Transmissie onder kinderen onderling of van kinderen naar volwassenen lijkt minder vaak voor te komen”, zo besluiten de wetenschappers.

Pneumoloog Vermeulen besluit: “We hebben een piek gehad en we hebben nu nog ‘een klein beetje’ Covid-19. Misschien gaat dat nog heel lang duren. We kunnen niet blijven alles splitsen en scheiden en verbieden. Ik zou niet willen dat mijn kinderen leven in een wereld waarin ze elkaar niet een hand kunnen geven, niet samen kunnen sporten, of niet op kamp kunnen. We gaan het Covid-risico moeten integreren in het normale leven”.